Latest News

BTW-(ver)heffing des volks

voetbal 

primaire levensbehoefte

De hele discussie rondom de verhoging van het BTW-tarief van 6% naar 19% doet nogal symbolisch aan. De maatregel past binnen de verschuiving van directe belastingen (Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting etc.) naar indirecte belastingen zoals BTW en accijnzen. Het kabinet wil koste wat kost deze verhoging snel doorvoeren, maar in de cultuursector en, zo bleek, ook binnen de Eerste Kamer, leeft grote weerstand tegen deze lastenverhoging voor de cultuursector.

Het gereduceerde BTW-tarief is in het leven geroepen om bepaalde elementaire levensbehoeftes niet te zwaar te belasten. Zo zijn melk, brood, maar ook kappersdiensten onderworpen aan een tarief van 6%. Niemand zal erover twijfelen dat dit elementaire behoeftes betreft. Maar ook voetbalkaartjes zijn bijvoorbeeld belast tegen 6%, en dit wordt niet verhoogd. Dat zou ook politieke zelfmoord van het kabinet zijn. Voetbal is net enkel oorlog, maar ook een primaire levensbehoefte.

Het is vreemd dat de verhoging nu wordt gezien als een onevenredig bezwarende maatregel. Niemand klaagt er tot nu toe immers over dat andere elementaire producten en diensten zoals gas, elektriciteit en drinkwater te hoog worden belast, namelijk tegen het normale tarief van 19%. Ter vergelijking: in het Verenigd Koninkrijk worden gas en elektriciteit tegen 5% belast. Het normale tarief aldaar was 17,5%, maar David Cameron heeft dit onlangs verhoogd tot 20%.

Nederlanders betalen een naar Europese maatstaven (uitgezonderd het VK) overigens een niet erg hoog BTW-tarief. De belastingdruk op cultuur in Nederland is echter vooral toegenomen omdat er geen mogelijkheden meer zijn om belastingaftrek te verkrijgen bij cultureel getinte projecten. Vroeger was er een speciaal CV-regime voor speelfilms dat al eerder is afgeschaft. Het kabinet kiest er echter niet voor om de culturele sector op enigerlei andere wijze tegemoet te komen. Ook dat is een in beginsel politieke keuze die niemand kennelijk wil of durft te maken.

Het is intussen maar de vraag of de verhoging van het BTW-tarief uiteindelijk iets zal opleveren. De kans is groot dat mensen gewoon minder kaartjes kopen voor cultuur. Dan vloeit er ook minder naar de staatskas. Belangrijker is dat het kabinet van plan is om de directe belastingen (waaronder hypotheekrente-aftrek) in stand te laten, maar dit wel wil compenseren door via de achterdeur toch weer meer te heffen. Bijvoorbeeld door verhoging van het reguliere BTW-tarief, of verhoging van accijnzen op bijvoorbeeld tabak en benzine. In treurig belastingjargon heet dit ”grondslagverbreding.”

De uiteindelijke vraag is natuurlijk ook wat de waarde is van cultuur in ons land. Dat is een waarde die niet goed in cijfers valt uit te drukken. En daar hebben Nederlanders -Droogstoppels als we zijn gebleven - nog altijd grote moeite mee. Al speelt onze premier uitstekend piano, een Chopin, Beethoven of Bach hebben we nooit voortgebracht. Maar wel Louis van Gaal. Dat is nu pas toegevoegde waarde.

BRIC A BRAC

bric a brac 

Terwijl de 27 landen van de Europese Unie langzaam lijken te wennen aan een bescheidener rol in de wereld, schikken westerse economen zich met een dubieuze moedwilligheid in de schijnbare onontkoombaarheid van deze penibele situatie. Als spiegelbeeld voor de Europese inertie en lankmoedigheid plaatsen zij een nieuwe wereldorde die met frisse energie geleid zal worden door niet-westerse – of specifieker gezegd- niet-Europese en vooral niet-Amerikaanse grootmachten. De toekomstige Brave New World moet uitgaan van de zogeheten opkomende landen in de wereld: de BRIC-landen. Dit zijn natuurlijk Brazilie, Rusland, India en China. Maar de rij van toekomstige grootmachten wordt steeds langer. Nu komt Zuid-Afrika er ook al bij, dus wordt het BRICS.

Maar uit nieuwe berichten blijkt ook dat Indonesie hard aan de weg timmert en daarom voorspellen sommige westerse economen dat het zelfs BRICSI kan gaan worden. Belangrijkste idee van de Brave New World is dat Europa en Amerika tweederangs machten worden, althans zo lijken de economen met een aan masochisme grenzend genoegen te schetsen. Alles is goed, alles ”moet kunnen” zolang de nieuwe wereldorde vooral maar niet-Westers is, en vooral niet-Amerikaans. Zich in de modder van de economische misere wentelend, roepen sommigen al dat ook Turkije, Argentinie, Mexico, Nigeria en Egypte tot de nieuwe grootmachten gaan horen. Zo krijgen we dus een steeds grotere kring van landen die de Nieuwe Wereld gaan leiden, de BRICSI..T..A..M..N..E. Al deze landen willen alles wat de verzwakte westerse landen ook hebben, vooral kernbommen. Zelfs Nigeria wil een nucleaire grootmacht worden. Andere kandidaten voor de Brave New World, zoals Japan en Zuid Korea dienen zich aan, maar de economische zelfkastijders van het Westen vinden deze landen toch te westers van aard om bij de eliteclub te mogen horen. Turkije was een grensgeval, maar mocht uiteindelijk toch aanschuiven bij de nieuwe rij wereldleiders.

Het belangrijkste criterium om toegelaten te mogen worden tot de Global BRICS(ITAMNE)-Rotary is dat het een ”opkomende economie” is en dat het land een ”slachtoffer” moet zijn geweest van het Europese dan wel Amerikaanse imperialisme en/of kolonialisme. Het succes van deze voormalige zogeheten slachtoffers van de wereldgeschiedenis vervult de zelfbevlekkende westerse economen en leiders met een groot genoegen. Met zichbaar genot bevrijden de westerse leiders zich tegelijkertijd ook nog eens van een vermeend schuldgevoel over het kolonialisme: twee vliegen in een klap.

De blinde vlek van de Nieuwe Wereldorde is echter dat de meeste opkomende landen helemaal niet ”nieuw” zijn op het wereldtoneel, noch onschuldig. Brazilie was een van de laatste landen in de wereld om de slavernij af te schaffen (1888). Rusland heeft jarenlang de Centraal-Aziatische landen bezet en op hardhandige wijze gerussificeerd; de Sovjet-Unie was het laatste imperialistische rijk ter wereld tot het in 1991 instortte. En de oorlog in Afghanistan kostte een miljoen Afghanen het leven en we leven nog steeds met de erfenis van die oorlog anno 2010.

India dan? Dat land kent nog altijd het eeuwenoude kastenstelsel dat weliswaar verboden werd door Mahatma Gandhi maar nog steeds niet uitgeroeid.

China? China houdt nog altijd een ander land -Tibet- bezet, onderdrukt de Ugyuren en eigenlijk alle andersdenkenden. En wat iedereen schijnt te zijn vergeten is dat China tijdens de Qing-dynastie in de 18e eeuw flink aan imperialistische veroveringen deed in het westen, zuiden en noorden. De Qing-dynastie verdubbelde zo het Chinese grondgebied. De huidige regio’s Sinkiang-Ugyur, Tibet, Binnen-Mongolie werden veroverd, Nepal en Vietnam aangevallen, Buiten-Mongolie, Toevenie en Korea tot vazalstaten gemaakt. Opstanden van moslims, talloze inheemse volkeren en andersdenkende sekten werden bloedig onderdrukt, van Tibet tot aan Taiwan.

Een goed voorbeeld van een niet-(Han) Chinees volk dat hard werd onderdrukt door de Chinese Qing-dynastie is het Hmong-volk, hier te lande ook bekend geworden door de fraaie film Gran Torino van Clint Eastwoord. Zie http://www.youtube.com/watch?v=RHRiP6TRtnE&feature=related . Dit volk vluchtte naar Laos en Vietnam om aan de terreur van de Chinese Qing-dynastie te ontkomen. Cynisch genoeg moesten zij eeuwen later ook weer hun nieuwe gronden onvluchten na de Vietnam-oorlog. Ontworteling in het kwadraat.

Zuid-Afrika dan? Zuid-Afrika is van een dictatuur van de blanke minderheid geworden tot een dictatuur van de zwarte meerderheid. Schuif maar lekker aan! Turkije hield tot 1918 grote delen van het Midden-Oosten bezet en was eveneens een imperialistische staat die niet onderdeed voor de Europeanen. Maar toch zijn de Turken een beetje zielige nobele wilden in de ogen van de westerse economen.

Nu zouden sommige objectieve beschouwers kunnen beweren dat Brazilie eigenlijk al een westers land is, en Zuid-Afrika ook. Misschien zelfs Turkije. Maar de inwoners van deze landen hebben een kleurtje, dus dan gelden voor de ”reverse racists” in het westen andere wetten: de inwoners in deze streken worden deze landen dan uiteindelijk toch bij de Nieuwe Wereldorde gerekend. De nobele wilde versie 2.0. Victus ergo sum.

Zo bezien is de Nieuwe Wereldorde oude wijn in nieuwe zakken, alleen zijn de kaarten anders geschud. En de Brave New World anno 2011 heeft opvallend veel gemeen met de wereld anno 1911, drie jaar voor de Eerste Wereldoorlog. Toen concurreerden en rivaliseerden de Europeanen elkaar de tent uit. Nu rivaliseert iedereen met iedereen, in de race om welvaart, grondstoffen en dominantie. Back to the future in 2011…alvast iedereen een gelukkig nieuwjaar, wederom vol cultuur-negativisme en westerse zelfkastijding…en dat de nucleaire pleuris de komende 365 dagen nog maar even uit moge blijven!

Scaramouche speelt met TNT

Explosieve toestanden bij TNT, en dan heb ik het niet over springstof, maar over gerommel in die organisatie waarvan niemand de betekenis weet. Waar staat TNT voor, letterlijk en figuurlijk? De postbodes van TNT staken, de postbezorgers kennelijk niet. Kom er maar eens zelf op. Ook internationaal staat de boel op springen. Uit vrees dat de welbekende grote paddestoelvormige radioactieve wolk boven Europa gaat liggen, roept de PVV alvast op tot een preventieve aanval op Iran; in eigen land zijn de kerstbomen weer verlicht want het is weer advent, en alsof er niets aan de hand is wordt Nederlands grootse schaker Max Euwe herdacht. Wat hebben deze feiten met elkaar gemeen?

Allen hebben zij indirect te maken met Iran, of Perzie, zoals dit land tot enkele decennia geleden nog vaak werd genoemd. De Oude Perzen – en dan bedoel ik in dit verband de voor-islamitische Perzen en meer specifiek het Oudperzich-Medische wereldrijk van Xerxes en Cyrus – waren namelijk de uitvinders van de posterijen. Het Perzische Rijk was de eerste staat waar de posterijen door de Staat werden verzorgd. Hallelujah. De post was een belangrijk communicatiemiddel tussen de Sjah (of Koning) en zijn gouverneurs ofwel satrapen in de provincies van dit uitgestrekte Rijk dat liep van de de Nubische woestijn tot de rivier de Indus in het oosten. Het beschikken over goede posterijen was eeuwenlang en in Nederland tot aan het einde van de 20e eeuw een belangrijk element van en vergevorderde beschaving. Stakingen van postbodes zouden in het Oudperzische Rijk bijna gelijk staan aan blasfemie.

De post was in het Perzische Rijk  namelijk een vrijwel heilig goed. De Perzen gebruikten waarschijnlijk als eersten de codex, de voorloper van het moderne boek, om hun besluiten in af te vaardigen. De postbezorgers stonden in hoog aanzien en mochten zelfs met het zegel van de Sjah rijden over een speciaal daarvoor aangelegde Koningsweg en werden paraveredos genoemd. Hiervan zijn het Duitse ”Pferd”’en het Nederlandse ”paard” afgeleid.

 Andere zaken die wij van de Oude Perzen hebben overgenomen zijn onder andere het schaakspel (eveneens van het woord ”Sjah”, dus het Koningsspel) en zelfs de oerhollandse windmolen schijnt daar voor het eerst te zijn uitgevonden. Maar de belangrijkste erfenis van de Perzen is wellicht de Zoroastrische voorstelling van goed en kwaad, verpersoonlijkt in de Messias en de Duivel, evenals de voorstelling van het Paradijs (van het Perzisch afgeleid).

De Zoroastrische godsdienst van de Perzen verdween na de komst van de Islam, maar kleine groepen aanhangers van dit geloof vluchtten naar het voor ongelovige zwijnen en andere afgodenaanbidders vriendelijker Indische subcontinent waar zij onder de naam Parsi een aparte religieuze groep bleven, die veel invloed had in het Indische subcontinent. De Tata-familie is Parsi en de beroemdste Pars aller tijden is wijlen Freddy Mercury. Is de voor Mercury typerende synthese van openheid en geslotenheid, van goed en kaad, licht en duister, mannelijk en vrouwelijk zoals bijvoorbeeld in het beroemde nummer Bohemian Rhapsody niet typisch zoroastrisch?

Iran heeft altijd al een bijzondere positie ingenomen in het Midden-Oosten, als shi’itisch lans in een soennitische zee, en een Indo-Europese taal temidden de Semitische volkeren. Iran is het enige land van de islamitische wereld waar de voor-islamitische beschaving nog steeds haar echo doet klinken. Iraanse kinderen heten niet allemaal Mohammmed of Ali, maar Rostan of Cyrus, verwijzingen naar de oude gloriedagen van het Sassanidische Rijk, respectievelijk het Oudperzische Rijk.

Ahmadinejad ziet zichzelf als de Mahdi, de Shi’itische verlosser. Dat valt bitter slecht bij de buurlanden, vooral de Arabische landen. Voor het eerst staan de Arabische landen en Israel op een lijn, namelijk tegen het Iraanse bewind. De relatie tussen Iran en buurland Turkije, het andere belangrijke niet-Arabische maar wel islamitische land in de regio wordt daarentegen steeds inniger. Nog even en  zelfs de meest westers georienteerde delen van de Turkse bevolking willen niet eens meer bij de Europese Unie horen.

Ook de band tussen Iran dat andere grote islamitische land, Indonesie wordt steeds inniger. Conclusie van dit alles is dat de gevreesde islamisering weleens van een andere hoek zou kunnen komen, namelijk niet van de Arabieren maar van de veel grotere niet-Arabische moslimstaten. Wat Pakistan gaat doen is evenmin zeker. Wellicht daarom dat de FIFA kiest voor Qatar: om de Arabieren meer bij het westen te betrekken. De Golfstaten zijn ook veel meer afhankelijk van het Westen dan de meeste niet-Arabische islamitische staten.

Draai deze Kerstmis eens geen Bing Crosby, maar Queen, en dan het lied Bohemian Rhapsody, over de strijd tussen goed en kwaad. Een strijd die ook in 2011 weer zal woeden, Wreed op Aarde zal ook komend jaar heersen. Maar wellicht keert de Messias van het licht spoediger terug dan u dacht. Maar niet in de vorm van de islamo-fascist Ahmadinejad. Misschien wel als Gordon en zijn ”Angels”. God is a gay entertainer! Hallelujah. Gods wegen zijn immers ondoorgrondelijk. Gerard Joling als Petrus en Parry Brard als Maria. Palamedes krijgt er tranen van in zijn ogen. Na al die eeuwen Joods gelispel, Christelijke schootbezoekjes en Islamitische keelklanken eindelijk een beetje humor van God die natuurlijk ons mensen uitlacht. Losers zijn ze, al die monotheistische debielen. Gordon is de Messias. Je zou er als verstokt stuk atheistisch vuil uit de goot, als perverse slaaf van de Verlichting en het rationalisme bijna religieus van worden.

Het tijdelijke bestaan is gelukkig nog de laatste redding voor de atheist, maar ook geen ideale wereld. Terwijl de overheid als grootaandeelhouder de winst van TNT wel opstrijkt maar geen verantwoordelijkheid daarvoor aflegt, kunt u weer in slaap worden gesust tijdens een oudejaarsconferentie. En zodra de Nederlandse troepen Teheran binnenvallen terwijl uw sociale zekerheid langzaam wordt afgebouwd, verorber dan eens een perzik in uw champagne, van ”persica”: de Perzische vrucht. En zo krijgen de Nederlandse soldaten wellicht snel een ”ticket to paradise” in 2011. Volledig omgebogen en stijf van de bezuinigingscoke, gewapend met de beste managementcursussen op zak gaat Jan Soldaat als een strijdende Scaramouche met een geweer in de hand al dodend de Arische harten winnen op de ruines van Persepolis. We kunnen nog wel een ”clean war”, met slechts enkele honderdduizenden doden erbij aan. Maar alles beter dan een atoombom op Den Haag, die stad van de Wereldvrede. Urugzan, Iran, we kommen eran! Zoals Freddy Mercury al zong: Bismillah, let me go…

http://www.youtube.com/watch?v=0_15G_tIl38&feature=fvsr

 

De wispelturige bekeerlingen van Dar-al-Harb

Femke Halsema heeft ooit gezegd dat zij blij zou zijn als islamitische vrouwen op een dag in alle vrijheid hun burka of niqaab zouden afdoen. Volgens Halsema betekent het afdoen van de burka een symbool van verworven vrijheid, passend in de Nederlandse traditie van feminisering en emancipatie. Het afleggen van de burka als een laatste stap in een emancipatiestrijd die loopt van ”baas in eigen buik” van de jaren zestig tot een moment in de toekomst waarin de islamitische vrouwen eindelijk bevrijd zullen zijn van hun verstikkende geloof. Zo lijkt Halsema althans te suggereren. Zij sluit daarmee onbedoeld aan bij een lange rij van Europese koloniale machthebbers die de Europese beschaving eeuwenlang hoger achtten dan ”primitievere” beschavingen zoals de Arabo-islamitische cultuur.

Wat Halsema echter niet goed heeft begrepen, is dat islamitische vrouwen voor zover zij de burka dragen, zij dit meestal uit volle overtuiging en in alle vrijheid doen. Zij zijn trots op hun religie en vinden juist de bemoeienis van niet-moslims met hun geloof irritant en arrogant. De vele moslima’s, van jong tot oud, die de burka dragen zien dit als een belangrijk deel van hun identiteit in een omgeving die steeds minder begrip lijkt te hebben voor die identiteit.

Het probleem van Halsema en vele andere ‘intellectuelen’ in Nederland is dat de zogenaamde achterban vaak traditioneler is dan zijzelf en de linkse idealen uit de jaren ’60 niet deelt. Het probleem van de linkse elite is dat zij de islam omarmt als vriend en achterban, maar de islam zelf grotendeels een onbekende is gebleven.

Ik zelf had ooit een autochtone collega die tijdens een lunch met klanten mij verzocht geen alcohol te drinken omdat dit niet paste bij haar geloof. Zij was namelijk bekeerd en droomde ervan ooit een burka te mogen dragen. Van hard-rock tot gothic tot emo was zij nu moslima geworden, waarschijnlijk uit onvrede met de maatschappij of licht romantische ideeen over een zuiver leven, enigszins vergelijkbaar met de hippies uit de jaren zestig.

In het Verenigd Koninkrijk is bekering tot de islam een niet meer te stoppen trend. Recent is grote ophef ontstaan door de bekering tot de islam van Lauren Booth, de schoonzus van ex-oorlogsmisdadiger Tony Blair. http://www.guardian.co.uk/world/2010/nov/03/lauren-booth-conversion-to-islam?intcmp=239 . Deze nieuwe bekeerlingen zijn vaak vrouw en zij koppelen emancipatoire assertiviteit aan religieuze ijver, wellicht een nieuwe versie van het Florence Nightingale-complex.

Het schijnt dat ongeveer 30% van de autochtone Franse jongeren in Parijse achterstandsbuurten reeds is overgegaan tot de islam. Het probleem met deze tot de islam bekeerde moslims die zo graag de uiterlijkheden van de islam omarmen, is echter dat zij de islam zelf niet kennen maar slechts een karikatuur van die religie. In de Spaanse middeleeuwen werden deze mensen ”muwalladi”’ genoemd en gewantrouwd door de echte moslims omdat zij weliswaar zich gedroegen als moslims maar zij er niet van overtuigd waren dat zij daadwerkelijk moslims waren geworden. De Parijse muwalladi kennen niet de ware islam, slechts de gecorrumpeerde versie die daarvan hier in Europa aan het ontstaan is en die meer te maken heeft met anarchistische stromingen a la Wikileaks dan met Mekka. De islam roept niet op tot verzet tegen de regering Sarkozy of tot het jaarlijks in brand zetten van honderden auto’s met oud en nieuw (iets wat overigens niet eens meer in het nieuws komt).

De reden waarom echte moslims deze moderne muwalladi niet vertrouwen, is nog steeds hetzelfde. De muladi richten zich tegen de maatschappij, uit onvrede , in een zoektocht naar de eigen identiteit of zuiver uit opstandigheid. Iets wat niets te maken heeft met de islam. Deze bekeerlingen maken van de islam een karikatuur en brengen grote schade toe aan de religie omdat zij vaak niet handelen in de geest van verdraagzaamheid en integratie die eigen is aan de ware islam. Daarmee zijn deze autochtone bekeerlingen in feite net zo schadelijk voor de islam als de fundamentalistische islamisten. Deze bekeerlingen willen niets anders dan hun islamitische identiteit versterken en zetten zich daarom (of is het andersom?) sterk af tegen hun eigen identiteit, hun familie-achtergrond en sociale herkomst.

De bekeerlingen begrijpen vaak – overigens lang niet altijd, maar het is wel een tendens- niet dat de islam niet een anti-westerse ideologie is. Dat fundamentalisten de islam hebben verkracht en tot een politiek wapen tegen het westen hebben gemaakt, is treurig genoeg. Maar dat vervolgens autochtonen zich bekeren tot een vervrongen en verkeerde interpretatie van de islam, zonder de ware geschiedenis en diversiteit van de islam te kennen, is wellicht een nog groter euvel.

Sterker nog, een schijnbekering tot de islam is de grootste belediging die men deze religie kan aandoen, want de islam is geen hobby. Islam is geen life style, het is een wereldgodsdienst. De grootste en snelst groeiende godsdienst ter wereld. En miljoenen moslima’s dragen de burka met trots, de muladi met wellicht een nog grotere ijver. Ziij zullen hun burka niet afdoen omdat een ongelovige linkse politica daartoe oproept. Of de met post-koloniale schuldgevoelens behepte maar niettemin neokoloniale ideeen erop na houdende Femke Halsema en anderen dat nu prettig vinden of niet.

De eeuwige edele wilde (slot)

Het probleem dat ik echter toch heb met V.S. Naipaul – als ik zo onbescheiden mag zijn om een Nobelprijswinnaar te bekritiseren- is dat hij in zijn terechte kritische houding ten opzichte van zijn eigen regio toch te negatief is als basishouding, en soms lijkt hij teveel de houding van een buitenstaander in te nemen. Het is maar de vraag of zijn kritische blik was geaccepteerd in brede kringen als hij zelf niet van (Hindoestaans-) Caribische afkomst was geweest. De houding van Naipaul doet mij enigszins denken aan de hoofdpersoon in Il Gattopardo, dat zich op Sicilie afspeelt, en zich slechts druk maakt om de status quo. Naipaul heeft overigens ook binnen de Caribische literaire wereld kritiek gekregen over zijn in veler ogen te negatieve beoordeling van de Caribischee wereld(en). Het andere uiterste van het spectrum: de zwarte als een gespierde held die zijn ketens verbreekt, is zoals ik hiervoor het getracht nader te verklaren is ook niet bevredigend omdat dan in feit de Edele Wilde weer wordt binnengehaald en een soort indirect racisme weer ontstaat. Het is hetzelfde vreemde gevoel dat ik kreeg met (blanke) mensen die grote fans waren van toenmalig presidentskandidaat Obama omdat ze blij waren dat er nu eindelijk eens een ‘zwarte president’ zou komen. Mijn ongemak daarbij komt vooral voort uit het feit dat Obama ook half blank is, maar dus toch als volledig ‘zwart’ wordt gezien. Naar mijn mening veelzeggend over het nog tot in onze tijd levende sluimerend racisme. Om de valkuilen van de Edele Wilde en het defaitisme van Naipaul te vermijden is een huidige tendens in de geschiedschrijving over de slavernij is om deze in te bedden in een wijdere context, zoals ontwikkelingen in Afrika. Echter, de Afrikaanse stamhoofden van West-Afrika waren juist vaak degenen die slaven leverden aan de Europese handelaars, en daar rijk mee werden. De Afrikaanse geschiedenis biedt daarom geen antwoord op deze vragen. Marcus Garvey met zijn ‘back to Afrika’-theorie heeft velen geinspireerd, van Malcolm X tot Martin Luther King en de Ras Tafaribeweging en daarmee ook Bob Marley, en de bewondering voor Garvey is uiteraard terecht. De echte confrontatie met Afrika is echter vooral pijnlijk voor Antillianen, althans voor zover daarmee zij met het echte Afrika worden geconfronteerd. Naipaul beschrijft dit proces van confrontatie en ontgoocheling meesterlijk in ‘Een weg in de wereld’.  Dat de connectie tussen Afrika en de Caribische wereld al in de 18e eeuw feitelijk was verbroken blijkt uit het relaas van Paul Erdmann Isert, de Duits-Deense reiziger en zakenman die al aan het einde van de 18e eeuw, dus nog voordat Von Humboldt zijn reizen begon, het Caribisch gebied bezocht. Deze man was uitzonderlijk  modern voor zijn tijd en ook veel scherper in zijn kritiek ten aanzien van de slavernij dan bijvoorbeeld Von Humboldt enkele decennia later. Von Humboldt sprak zijn hoop uit dat de slavernij geleidelijk plaats zou maken voor een humaner economisch systeem. Erdmann Isert vond de slavernij zo abject dat hij actief een nieuw model trachtte te vinden voor het plantagesysteem waarbij geen slaven behoefden te worden gebruikt maar vrije arbeiders. Erdmann Isert beschreef als Deen de niet alleen de uitwassen van de slavernij op St. Croix, destijds onderdeel van het Deense Caribisch gebied, maar hij bezocht ook Afrika. Daar aangekomen stichtte hij een plantage onder patronaat van de Ashanti-vorst. Zijn plan –dat als het eerste ontwikkelingsproject ter wereld kan worden beschouwd-  mislukte jammerlijk, net als het project van zijn landgenote Karen Blixen, eeuwen later en in een ander deel van Afrika. De intentie van Erdmann Isert was echter zuiver en het is dan ook vreemd dat deze bijzondere man geen grotere plaats heeft gekregen in de geschiedenis. Met de Spaanse Bartholome de las Casas is hij een schaars voorbeeld van Europeanen die – lang voordat er zoiets als ethische politiek zou ontstaan in de 19e eeuw – iets goeds trachtten te verrichten in de gebieden die door de Europese ‘beschaving’ zouden worden aangeraakt. 

De eeuwige edele wilde (3)

Had de Verlichting nauwelijks invloed gehad, de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring galmde als een zeehoorn over het Caribisch gebied.  De Franse revolutie sloeg in als een bom. Opstand brak uit op Haiti, en de geest was definitief uit de fles. De slaven hadden aan de vrijheid geroken en overal in het gebied braken geregeld opstanden uit. De suikerindustie was intussen ingestort en de regio verviel tot onbelangrijke buitenpost. De slaaf was eigendom, een roerende zaak, meer niet. Een bedrijfsmiddel in de plantage. Beslaglegging op slaven was mogelijk en er werd belasting geheven op het bezit van slaven. Bekering tot het christendom maakte een slaaf niet vrij. De wetgeving was duidelijk hierover. Slaven hadden geen rechten, zij konden geen eigendommen bezitten, noch trouwen. De meester werd geacht als een goed huisvader over zijn slaven te waken, ook omdat slaven een waardevol bezit waren. De slavenhouder had absolute macht over zijn slaven. De bullepees was overal aanwezig indien de slaven het gezag niet gehoorzaamden, en de vrees voor een slavenopstand leefde voortdurend onder de blanke eigenaren. Weliswaar was het onnodig straffen van slaven strafbaar, toch leidde dit zelden tot processen. Slavenmishandeling was eerder zoiets als wildplassen of inhalen door een doorgetrokken streep: verboden maar als niemand het ziet, doe je het toch. 

V.S. Naipaul beschrijft in the Middle Passage goed hoe moelijk een zinnige discussie over de slavernij valt te voeren: ‘Hoe kan de geschiedenis van deze Westindische zinloosheid worden geschreven? (…) Moet hij, zoals de Westindische geschiedschrijvers die pas nu een confrontatie met hun geschiedenis aandurven, ijzig koel blijven en de geschiedenis van de slavenhandel vertellen alsof dat slechts een van de aspecten was? De geschiedenis van de eilanden kan nooit op een bevredigdende manier worden verhaald. Wreedheid is niet het enige probleem. Geschiedenis groeit rond prestatie en creatie; en in West-Indie is niets gecreëerd.’ Deze sombere conclusie van Naipaul doordesemt zijn gehele oeuvre. Zeker heeft hij hierin gelijk, de Caribische eilanden zijn altijd een vehikel geweest voor machten van buitenaf. Maar is dit standpunt niet te pessimistisch anno 2010?   Zeker, de valkuil van veel postkoloniale Westindische schrijvers en activisten in de 20e eeuw was dat zij letterlijk en figuurlijk teveel zwart-wit dachten. In hun pogingen de verschrikkingen van de slavernij te beschrijven hebben zij een stereotiep beeld geschapen van de onderdrukte, goede slaaf. Deze stereotypering heeft in de 19e en 20e eeuw haar nut gehad, van Oncle Tom’s Cabin tot vrij recent. Maar tegelijkertijd is daarmee via de achterdeur toch weer het idee van de edele wilde binnengekropen. Maar kan men, slechts enkele decennia nadat de slavernij is opgeheven en de ouders en grootouders van die activisten nog slaven waren geweest, zo hard oordelen? De zegen van de nuance is slechts degenen gegeven die hun identiteit reeds hebben gevonden, en de bewoners van het Caribisch gebied zijn alhoewel zij eerder zijn begonnen te zoeken dan de Nederlander in Europa wellicht nog steeds zoekende. Daar past een goed werkend kompas bij. Nog niet zo lang geleden vanaf de 19e eeuw tot ver in de 20e eeuw waren Piet Heyn, Michiel de Ruyter en Jan van Speyck ook helden in Nederland en groter gemaakt dan zij eigenlijk waren. De heldendaden van deze mensen werden aangehaald om de nationale identiteit te versterken. 

De Nederlandse nationale helden, die nauwelijks nog als zodanig worden gekoesterd waren mensen die vanuit hun eigen kracht handelden. De Caribische helden zijn ook krachtig, maar dan vooral tegen de onderdrukking in, zij konden hun lot evenwel niet op hun eigen manier sturen. Zo is de enige door de zwarte bevolking behaalde overwinning het beëindigen van de slavernij geweest, noodgedwongen omdat zij immers niet in een vrije samenleving konden opereren en zij deze samenleving dus niet naar hun eigen hand konden zetten. Dat tot op heden nog steeds beelden worden opgericht van slaven met opgeheven handen en gebroken ketens, lijkt eerder een bevestiging te zijn van het feit dat de geschiedenis nog altijd niet objectief kan worden onderzocht. In reactie daarop zijn sommigen andere of deelaspecten van de slavernij gaan bestuderen in de hoop een getrouwer beeld te verkrijgen van de ware geschiedenis. Ook wordt getracht om verschillende grijstinten te ontwaren. Maar zijn deze er wel? Grijstinten zijn soms ook een manier van liegen, voor zover de nuance daarin te ver doorschiet. Nuances  veronderstellen immers dat er een zekere ratio achter de gebeurtenissen schuilde, althans een op redelijke wijze te beredeneren oorzaak voor het menselijke handelen, terwijl dergelijke wreedheden niet met het verstand te bevatten zijn. Dat raciale stereotypering ook in onze tijd nog volop leeft bleek tijdens de genocide in Rwanda en in andere delen van de wereld. 

De eeuwige edele wilde (2)

Het Caribisch gebied was in de 18e eeuw allang geen decor meer voor dergelijke dromen over paradijselijke oorden. Geld moest er worden verdiend, met suiker, koffie en tabak voor de steeds grote wordende afzetmarkten thuis. Welgestelde plantagehouders keerden terug naar hun geboortelanden en bouwden er landhuizen. Ontdekkingsreizigers deden de eilanden niet aan: de laatste echte ontdekkingdreiziger binnen het Caribisch gebied was al in de 16e eeuw gestorven: dit was Verrazzano, die door de Caribs werd vermoord. In de 18e eeuw waren er weliswaar piraten en boekaniers actief maar vooral de handel bloeide en de Nederlanders waren vooral gespecialiseerd in smokkelhandel, zowel vanaf Curacao als vanaf St. Eustatius en St. Maarten. Deze lucratieve activiteiten boden weinig ruimte voor avonturiers en dromers, en de romantische beelden over Caribische piraten zoals in de film(s) ‘Pirates of the Caribbean’’ stroken dan ook niet met de werkelijkheid. Sterker nog waren de Caribische eilanden juist het decor van een goed geoliede economie, en juist in veel opzichten veel moderner dan het eigen Europa, althans in economisch opzicht. Het protectionistische mercantilisme van Colbert had in het Caribische gebied –althans op de eilanden die altijd wel een baai ter beschutting van smokkelwaar boden-  allang afgedaan en plaatsgemaakt voor een ruw soort marktkapitalisme, een proeftuin van de latere globalisering en de multiculturele samenleving, die onmiskenbaar ontstond, hoe gedwongen en wreed een geboorte ook. De paradijselijke oorden werden sinds de 18e eeuw niet meer in deze regio gezocht, maar in de Stille Zuidzee, die overigens helemaal niet zo ‘stil’ was. Maar ook daar bleken de paradijselijke beschavingen niet zo vredig als gedacht. James Cook en Laperousse werden door de bewoners van de Stille Zuidzee gelyncht. Dergelijke taferelen waren in het Caribisch gebied sinds Verrazzano niet meer voorgekomen. Toch bleef de Stille Zuidzee nog lang daarna het gedroomde decor van de Edele Wilde. Schrijvers als Herman Melville in zijn werk ‘Typee’ en Robert Louis Stevenson, maar ook schilders als Paul Gauguin richtten hun dromen over een nog niet door de Europeanen aangetaste beschaving op de eilanden in de Stille Oceaan (waarover later meer). Opvallend genoeg werden de polynesische eilandbewoners daarbij nu eens als nobele wilden beschreven, dan weer werden zij kannibalen genoemd en wilden met te vrije zeden. Dezelfde beelden die eerder ontstonden over het Caribisch gebied werden zo voortgezet in de Stille Oceaan, in Europese ogen het ‘Laatste Paradijs op Aarde’ met gewillige mooie vrouwen en wuivende palmen aan hagelwitte stranden.    

De eeuwige edele wilde (1)

Columbus maakte vanaf1492 in totaal vier reizen naar het Caribisch gebied maar overleed denkend dat hij in Azie was beland. Het was de tijd waarin het middeleeuwse wereldbeeld nog gold, al liep dit wereldbeeld op zijn laatste benen. De Bourgondische tijdperk zoals Johan Huizinga dat beschreef in ‘Herfsttij der Middeleeuwen’ was nog niet ten einde. Heksenvervolgingen vonden nog regelmatig plaats. Het was pas Amerigo Vespucci die tot de conclusie kwam dat een nieuw werelddeel was ontdekt. Daarna vatte vrij snel het idee post dat deze eilanden grote mogelijkheden boden.   Maar de nieuwe wereld was geen tabula rasa. Er leefden volkeren die leken op Indiers en die daarom Indianen werden genoemd. De meesten onder hen waren Caribs en zij waren ook immigranten vanuit Zuid-Amerika naar de Antillen getrokken in de 13e eeuw. Voor de Caribs waren er de Arawakken en wie weet welke volkeren daarvoor kwamen. De Caribs en Arawakken stierven uit op deze eilanden, door ziekten waartegen zij niet bestand waren maar ook door de invoering van de slavernij waarvoor zij weinig geschikt bleken en dus later vervangen werden door slaven uit Afrika. Maar ook werden zij gedeporteerd of simpelweg vermoord door de Europeanen.

Terwijl in Europa de Renaissance opkwam en kunst en wetenschap bloeiden, raakte de Nieuwe Wereld in een steeds inniger verstrengeling met Europa verbonden. De geschiedenis van de slavernij en de suikerplantages is algemeen bekend, hoewel paradoxaal genoeg nog altijd onvoldoende onderzocht. Archeologie van het Caribisch gebied is nog altijd een ondergeschoven kindje van de precolumbiaanse archeologie van Midden-Amerika. En de geschiedenis van de vroegste Europese nederzettingen is nog steeds weinig onderzocht. Dit miskent de variatie van het Caribisch gebied. De slavernij was niet overal hetzelfde, en het optreden van de koloniale machthebbers verschilde enorm per eiland. Dit maakt het moeilijk om algemene conclusies te trekken over de geschiedenis van het Caribisch gebied. Nog altijd wordt de regio beschreven vanuit de relatie met Europa. Albert Helman, de grote Surinaamse schrijver schreef een zeer beklemmend interessante geschiedenis van Guyana in zijn (in mijn ogen) meesterwerk de ‘Kroniek van Eldorado’, maar zelfs Helman ontkomt er niet aan om vooral de Europese zijde te benadrukken. Dit heeft natuurlijk te maken met het algemene gegeven in de geschiedkunde dat de geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaar. Zoals wij even weinig weten over eerdere verslagen volkeren, zoals de Carthagers, weten wij niet veel over de Indianen van de Caribische eilanden. Wat er wel bekend is, is vooral door Europese waarnemers gekleurd.

Zo is het beeld dat wij hebben van de Caribs dat zij oorlogszuchtige kannibalen waren. Dit beeld kan kloppen, maar toch is het de vraag of het historisch correct is. Ik ontkom er natuurlijk ook niet aan om de Europese kant van de Cariben te beschrijven, ik ben immers zelf Europeaan. Degene die interesse heeft in de veelzijdige myriade van de Caribische ontwikkelingsgeschiedenis raad ik overigens het zeer leesbare en boeiende boek Paradijs Overzee aan van Geert Oostindie en de wetenschappelijke artikelen van onder andere de vele artikelen over allerlei onderwerpen die verschijnen in de Nieuwe Westindsche Gids van het KITLV.  

Het patroon van slavernij en plantages begon zich in de 17e eeuw overal in het Caribisch gebied af te tekenen. De in Europa sedert de 18e eeuw opkomende Verlichting ging geheel voorbij aan de Caribische eilanden. Terwijl ontdekkingsreizigers als Bougainville, Cook en Laperousse hun ethnologische, zoologische en geografische ontdekkingen in de Stille Zuidzee deden, draaide de suiker- en tabaksindustie op de Caribische eilanden op volle toeren zonder dat iemand zich interesseerde voor de gesteldheid van deze eilanden. Een belangrijke uitzondering was de grote Alexander von Humboldt, wellicht de laatste ‘homo universalis’ die niet alleen reisde naar Zuid Amerika maar ook over Cuba schreef in zijn Essai politique sur l’Ile de Cuba.

Von Humboldt, door Simon Bolivar de ware ontdekker van Zuid-Amerika genoemd, is in menig opzicht exemplarisch voor de Europese desinteresse voor het Caribisch gebied. Over Cuba scheef hij zijn beroemde essay maar hij sloeg  vervolgens de kleine Antillen over, hoewel hij wel Cartagena en de kust van Venezuela bezocht. Exemplarisch was dat hij net als de meeste ontdekkers en de eerdere Spaanse goudzoekers direct naar de hoofdprijs dong: het Zuidamerikaanse vasteland en in het bijzonder het Amazonegebied.

Wel is het opmerkelijk dat Von Humboldt de slavernij bekritiseerde. In verlichte intellectuele kringen was in Europa sedert het einde van de 18e eeuw de idee ontstaan dat het systeem van slavernij mensonwaaridg was. De idee dat negerslaven mensen waren met in beginsel dezelfde rechten als de Europeanen had al eerder in de 18e eeuw postgevat. In de late 18e eeuw en de vroege 19e eeuw ontstond er een debat in verschillende Europese kringen over de afschaffing van de slavernij. De geschiedenis van de afschaffing van de slavernij werd evenwel ook meer de geschiedenis van de – als heldhaftig geziene – abolitionisten van van de slaven zelf. Voor de eigen verdiensten van de slaven, die gedurende meerdere opstanden (Tula in Curacao, Toussaint Louverture in Haiti) het blanke gezag tartten of zelfs omverwierpen was geen plaats in de Europese geschiedenisboeken, althans tot kort geleden. John Gabriel Stedman beschreef aan het eind van de 18e eeuw de bloedige Boni-oorlog met de marrons (weggevluchte slaven) van Suriname, maar deze oorlog bleef goeddeels onbekend in Europa tot op heden toe. Met enig gevoel voor historie zou men kunnen zeggen dat met het huidige verbond tussen de marrons onder leiding van Ronnie Brunswijk en de creolen onder Desi Bouterse pas in 2010 een einde is gekomen aan de oorlogen met de marrons (ook wel enigszins denigrerend ‘bosnegers’genoemd).

Andere wetenschappers uit de 18e en 19e eeuw lieten het Caribisch gebied links liggen. Charles Darwin deed op zijn reis met de Beagle het gebied niet eens aan alsof er hier geen interessante ontdekkingen konden worden gedaan, terwijl toch eilanden bij uitstek de plaatsen zijn waar nieuwe diersoorten ontstaan! Wellicht had Darwin al instinctief in de gaten dat er zoveel verkeer tussen de Caribische eilanden moet zijn geweest dat er nauwelijks een geisoleerde ontwikkeling van dier- of plantensoorten had kunnen ontstaan. Wel staat vast dat Darwin een groot bewonderaar van Von Humboldt was, die immers ook de kleine Antillen niet had bezocht.

Terwijl de Europese wetenschap in de 18e eeuw doende was de wereld te ontsluiten en de gedane ontdekkingen weer nieuwe impulsen gaven aan nieuwe bevindingen, ontstond in litteraire en sociaal-wetenschappelijke kringen de mythe van de Edele Wilde, vooral bekend van werken als Robinson Crusoe van Daniel Defoe. De mythe van de Edele Wilde is wellicht de meest invloedrijke mythe geweest in de geschiedenis van de mensheid. In ieder geval heeft deze mythe de moderne mens diepgaand beinvloed. De mythe van de Edele Wilde heeft ook de basis gevormd voor een grote kloof tussen de Westerse wereld en de Niet-Westerse wereld, tot op heden toe. Het orientalisme zoals beschreven door onder andere Edward Said, is een directe nazaat van het idee dat de mens in zijn wilde en nog niet door Europeanen beroerde staat in een staat van gelukzaligheid leefde. De Hof van Eden, die ruw werd verstoord door Europese imperialisten. Van 19e eeuwse missionarissen tot de moderne ontwikkelingswerkers en zelfs islamistische terroristen die terugverlangen naar een voor-koloniale paradijselijke wereld: allen zijn zij kinderen van Robinson Crusoe.

 

 

Informatierevolutie

De huidige tegenstellingen in de internationale politiek en binnen eigen land worden vaak gezien als de ”botsing der beschavingen”. Vooral het Westen en het islamitische oosten worden als tegenovergestelde culturen gezien, die direct met elkaar in botsing komen. De theorie van Samuel Huntington uit 1998 was dat op de geografische scheidslijnen de strijd het hevigst werd gevoerd, zoals bijvoorbeeld in Turkije.

Sinds de publicatie van Huntingtons boek zijn er twee nieuwe ontwikkelingen ontstaan. Deze waren al aanwezig ten tijde van het verschijnen van het boek, maar zijn inmiddels tot volle wasdom gekomen. In de eerste plaats de informatierevolutie die wordt veroorzaakt door het internet. Deze revolutie heeft ervoor gezorgd dat ideeen gemakkelijk kunnen worden verspreid. Dit heeft een platform gevormd voor allerhande extremisten en terroristen. De recente documenten die door Wikileaks naar buiten zijn gebracht vormen een nieuwe fase in de informatierevolutie.

Daarnaast is door immigratie, in samenhang met de opkomst van internet, het conflict verplaatst van de geografische scheidslijnen tussen verschillende beschavingen naar conflicten binnen een bepaalde regio of een bepaald land. De grootste ideologische strijd wordt geleverd binnen de islamitische wereld zelf, in regio’s als Iran-Irak, Afghanistan en Pakistan.

Een derde belangrijke factor is de economische crisis, die in zekere zin het failliet heeft betekend van het kapitalisme in de Amerikaanse stijl. De idee dat marktwerking leidt tot een gelukkiger samenleving is een holle frase geworden. In plaats daarvan is het Chinese model van staatskapitalisme in zwang gekomen en deze ontwikkeling houdt een volledige verschuiving in van het denken.

De botsing der beschavingen wordt niet alleen maar tussen legers en vloten gevoerd, maar vooral op het gebied van informatie. Overheden zijn zich hiervan allang bewust, maar rekenden er niet op dat burgers deze moderne vorm van piraterij ook zouden beoefenen. Overheden – of het nu China is of de VS – zullen zich weer aanpassen aan deze piraten. Wellicht komen de boekaniers uit vroeger tijden weer terug: internetpiraten die voor een bepaald land werken. De nieuwe James Bonds werken vooral achter het beeldscherm. Zo wordt de strijd steeds meer gevoerd door ”nerds” en die bevinden zich voornamelijk in Amerika en in Azie. Het Midden-Oosten, Israel uitgezonderd, loopt hierin achter en het is daarom de vraag of de nieuwe generatie islamisten de ontwikkelingen in de informatiestrijd nog kan bijbenen. Wat dat betreft is het niet onwaarschijnlijk als de toekomstige islamistische terroristen uit India zullen komen, daar waar de Islam (150 miljoen Indiers zijn moslim) en de informatierevolutie samenkomen.

Definitief einde, en nieuw begin

Geachte lezer van het Palamedes blog,

Het bestaande Palamedes-blog gaat per 1 december 2010 dan toch verdwijnen. De belangrijkste reden daarvoor is dat er volgens Palamedes al voldoende blogs zijn die de actualiteiten bespreken. Zo komt er na exact een jaar een einde aan dit blog. Maar Palamedes zal wellicht in een andere vorm terugkeren. DE BESTAANDE ARTIKELEN DIE IN HET AFGELOPEN JAAR ZIJN VERSCHENEN ZULLEN UITERAARD GEWOON OP DIT BLOG BLIJVEN STAAN.

Zeer veel dank voor het volgen van het blog!

 Palamedes

Birma e.a.

Aung San Suu Kyi is vrij, althans formeel. Blijdschap alom en terecht. Om haar heen is Birma schijnbaar onveranderd. Alleen de naam ‘Birma’ werd veranderd in ‘Myanmar’. Die laatste naam werd tot vrij recent ook door de Nederlandse media gebruikt, maar plotseling is ‘Birma’ weer terug. Symbolisch?

De naamsverandering van ‘Birma’ in ‘Myanmar’ is in 1989 door het militaire regime ingevoerd, met als bedoeling alle koloniaal klinkende namen te wijzigen. Een vergelijkbare situatie deed zich voor in buurland India, waar bijvoorbeeld ’Bombay’ werd gewijzigd in ‘Mumbai’. Nu schijnt ‘Birma’ – volgens wikipedia althans - te komen van ‘Bamar’, wat kennelijk spreektaal is voor ‘Myanmar’. In het geval van ‘Mumbai’ is de etymologie geheel anders en wordt gewoon de lokale uitspraak gevolgd, want ”Bombay” komt van het Portugese ”Bom bahia” (Goede baai).

Naamswijzigingen van landen hebben vaak een symboolfunctie. In eigen land hadden we bijvoorbeeld achtereenvolgens de Bataafse Republiek en Koninkrijk Holland om zo een duidelijke ceasuur met het verleden te onderstrepen. De zuidelijke Nederlanden werden opeens ”Belgie” genoemd na 1830.

In veel vroegere Europese kolonies werden bewust  nieuwe namen verzonnen. Nederlands-Guinea werd Suriname. De Britse gebieden Tanganyika en Zanzibar werden Tanzania om zo ook het samengaan tussen de beide constituerende delen te onderstrepen. Malaya en Singapore werden zo Malaysia, met de ‘s’ om Singapore aan te duiden. Na het wegvallen van Singapore werd de ‘s’ in stand gelaten om zo Serawak, het noordelijke deel van Borneo (Kalimantan!) ermee aan te duiden. Creatief moet je soms zijn.

Rusland werd de Sovjet-Unie (de Unie van Raden), daarna de Russische Federatie, en heet nu weer gewoon wat het altijd al was geweest: Rusland. Iedereen voelde dat al aan, we waren hier in het Westen gewoon bang voor de ”Russen” en niet voor de ”Sovjets”, hoewel die term natuurlijk ook werd gebruikt.

 Soms krijgen landen een geheel nieuwe naam, zoals het voormalige Congo, dat na de komst van dictator Mobutu werd omgedoopt tot Zaire. Na het verdwijnen van deze wrede dictator werd het land snel weer Congo genoemd. Het bekroonde boek van David van Reybrouck over de bewogen geschiedenis van dit Afrikaanse land heet gewoonweg ‘Congo’ en dit zegt meer dan die korte titel op het eerste gezicht doet vermoeden.

 Ook in Zuid-Afrika is een proces gaande van bewuste ’Afrikanisering’: veel plaatsnamen worden veranderd om het blanke erfgoed naar de achtergrond te verdringen.

Wie weet of er over enkele jaren ook een boek zal verschijnen over Birma. Het zal van de komende ontwikkelingen afhangen hoe de naam van het boek zal luiden. ‘Birma’ als titel van een boek lijkt me sterker dan ‘Myanmar’. Dat laatste klinkt niet goed in de mond, het klinkt als mompelen met de dictatoriale mond vol rijst. En beetje besmuikt mompelend niets zeggen. Precies wat het militaire regime al jaren doet. Nee doe mij maar ”Birma” . Dat woord staat als een huis en zegt voldoende. En we weten allemaal wie de Birmezen zijn, maar hoe noem je een inwoner van Myanmar? Een Myanmiaan…een Myanma-er, Myanmioot? De Birmezen zal het worst wezen hoe ze worden genoemd: die willen echte verandering, geen gegoochel met namen.

De veranderingen in Birma zullen bepalend zijn voor de 21e eeuw. Zoals u inmiddels zult weten wordt de toon in deze eeuw niet meer bepaald door Europese mensenrechten-kwezelaars, maar door de Aziatische Realpolitik.  En Birma ligt op de scheidslijn van drie grote culturele blokken: India, China en Zuidoost-Azie.

China ondersteunt als enige land het huidige militaire regime, en vreest toenadering van het land tot ofwel India of verdere integratie met de andere ASEAN-landen. Birma was lange tijd een vazalstaat van het Chinese Rijk, evenals Korea en het noorden van Vietnam (Tonkin), en China wil deze historische rol blijven houden en doet er alles aan om die invloed te behouden. Zo ondersteunt China eveneens Noord Korea. Vietnam doet er alles aan om de Chinese invloed te weren en is inmiddels alweer goede vrienden geworden met de Verenigde Staten.

Birma kan eenzelfde geopolitieke sleutelrol gaan spelen binnen de Aziatische grootmachten, net als Turkije een cruciale rol speelt als buffer tussen het Midden-Oosten, Europa en Rusland. Ook om die geopolitieke reden heeft Europa er belang bij de ontwikkelingen tot democratisering in Birma te ondersteunen. Een democratisch bewind zal eerder geneigd zijn naar Europa te luisteren. Mensenrechten-missionarissen zullen ditmaal niet voldoen. 

Ontwikkelingswerkers die vanuit internationale hotelketens gezeten wijze Europese lessen in dankbaarheid komen lezen zullen Birma niet verder helpen. De apostelen van Melkert die met jungle-outfit door sloppenwijken banjeren,  onderwijl foto’s met de zielige doch vertederende inheemse kindjes schietend, kunnen niet meer op tegen de macht van de Chinese yuan en het moderne Chinese pragmatisme. China heeft goed geleerd van de Europese politiek in de 19e eeuw.  Er moet als tegenwicht tegen China door Europa ook worden geinvesteerd in het ontwikkelen van de juiste institutionele structuren om deze democratisering te stimuleren.

Obama, de president ‘met kleurtje’ werd bij zijn aantreden in Europa welhaast als een zwarte messias gezien omdat hij vanwege zijn kleurtje het Europese schuldgevoel over het kolonialisme en slavernij eindelijk enigszins kon verlichten. Eindelijk een zwarte president, was het devies en men hoopte natuurlijk dat Obama als een moderne Oom Tom goed zou luisteren naar de Europes elite. Groot was de verbazing in Straatsburgs-Luxemburgs-Brusselse kringen dat deze man vervolgens geen brave Oom Tom bleek maar zijn eigen dynamische en onvervalst Amerikaanse agenda had. Realisme is het devies van Obama. Met Afrika heeft Obama minder op dan zijn voorganger Bush. Iets wat vooral in Europa als tegenstrijdig wordt gezien, maar in Amerika niet, wat tekenend is voor de Europese mentaliteit die nog altijd wordt getekend door een eeuwenoud racisme.

De Europese paradox is dat de felste antiracisten zoals die van ‘Nederland Bekent Kleur’ (een overigens volledig blank genootschap) juist steeds weer het bestaan van hun eigen racistische gedachten bevestigen. Ook de onkritische blijdschap hier te lande over de eerste zwarte president bevestigt paradoxaal genoeg juist dit sluimerende  Europese racisme. Het ging daarbij immers allang niet meer om de persoon Obama of zijn kwaliteiten als politicus, maar enkel om wat hij symboliseerde door middel van zijn huidskleur. Europa is evenwel voor Obama nogal irrelevant: een wispelturige en betweterige bondgenoot op zijn best.  Aan vooral aan deze zijde van de oceaan levende preoccupaties zoals het geneuzel over ras en kleur heeft Obama -ondanks of juist dankzij zijn ‘kleurtje’- evenwel geen boodschap en dat is waarom hij een bijzondere president is.

Obama haalt intussen wel alvast de banden met India en Indonesie aan. Het feit dat hij Indonesie als voorbeeld voor de wereld noemde, getuigt van de nieuwe verhoudingen in de wereld en van de relativiteit van mensenrechten als exportproduct. Immers worden in Indonesie stelselmatig christenen bedreigd, meisjes van 10 jaar dragen al hoofddoekjes en de Papoea’s worden keihard onderdrukt en gemarteld. Indonesie is niets anders dan een islamitische dictatuur van de Javaanse politiek-bestuurlijke elite ter vervanging van de Hollandse koloniale bestuurders. Een moderne Indonesische Multatuli heeft zich echter nog niet gemeld. Geopolitiek dwingt het oeverloos vergaderende Europa mondje dicht te doen over mensenrechtenschendingen buiten de eigen invloedssfeer zoals in Tibet en de Molukken. Mensenrechten hebben vaak meer met politiek dan met rechten te maken. Maar oeps, ik heb teveel gezegd. Sssttt….

 

 

Ontdekt: De Palamedes Zwaluwstaartvlinder!

Palamedes vroeg zich al enkele maanden af waar Jan Kees de Jager toch die term ‘zwaluwstaarten’ vandaan haalde. Van het Palamedes Blog? De papilio palamedes, de Palamedes Zwaluwstaartvlinder is een fraaie vlinder waarvan Palamedes zelf het bestaan niet afwist. Altijd al geweten dat Jan Kees de Jager een slimmerik was. Misschien leest hij weleens dit blog, in de veronderstelling dat hier heel wat zomer zoekende zwaluwen rondzwermen? Of is deze  gereformeerde gezelligerd (het KAN dus wel!) een fan van Papillon? Misschien is hij wel heimelijk een fan van dit blog en was het een geheim teken van adhesie! En dat voor een subsidieloos eenmansblogje! Waai niet mee met alle waan-van-de-dag-winden, maar dans dartel mee met Palamedes! Waarschuwing, het filmpje is niet geschikt voor vlinders onder de drie weken!:

http://www.youtube.com/watch?v=jINyp4Y-L8M

 

De Herakles van de PVV

Deze week dacht Palamedes aan Herakles. En dan niet de voetbalclub. Treurig genoeg dat iedereen ook bij het woord Ajax alleen nog maar denkt aan die tweederangs voetbalclub uit de meest verloederde hoofdstad van Europa.

Sander V. is eindelijk veroordeeld voor de moord op Milly Boele. Hij heeft berouw getoond van zijn daad en zegt dat hij de moord deze in een vlaag van verstandsverbijstering heeft gepleegd. Een vlaag van verstandsverbijstering, zou het bestaan? Is iemand die een dergelijke vlaag ondergaat ziek van geest of is hij slechts tijdelijk slachtoffer van een niet contoleerbare prikkel uit zijn eigen brein. Ik moest hierbij direct denken aan het boek van Victor Lamme, ”De vrije wil bestaat niet”. Daarin beschrijft Lamme onder andere dat wij mensen vaak handelen zonder dat daaraan een weloverwogen beslissing aan voorafgaat. We denken dat we rationeel handelen, maar dat is in de praktijk niet zo. Het idee dat mensen uit vrije wil handelen wordt dus schromelijk overschat aldus Lamme.

Dat de vrije wil, en de rationaliteit van ons brein, sterk wordt overschat blijkt al snel, bijvoorbeeld als het brein onder invloed van alcohol komt. Of rook eens een jointje. Dan is het snel gedaan met de scherpe redeneringen en het zogename autonome brein.

Ook ons strafrecht gaat uit van de ”wil” van mensen om tot een bepaalde handeling te komen. Zo zijn er verschillende gradaties, van ”voorbedachten rade” tot vooorwaardelijk opzet of gewoon verwijtbaarheid. Moord is het doden van een ander mens met voorbedachten rade. De term ”moord met voorbedachten rade’ is dus dubbelop. Daarnaast bestaan er andere delicten, doodslag en dood door schuld, die ook het doden van een ander mens indien daar geen ”wil” bestond bestraffen.

Tot blijft de intentie van de dader centraal staan in het strafrecht. In het civiele recht, en in het bestuursrecht, is de intentie van de wetsovertreder veel minder relevant. Als ik met de beste bedoelingen een oud vrouwtje tracht te helpen met haar boodschappentas en ik vervolgens deze laat vallen, ben ik in beginsel civielrechtelijk aansprakelijk voor deze schade.

Vreemd uitvloeisel van ons wetsysteem van de hiervoor beschreven situatie is dat in het strafrecht allerlei uitvluchten en verzachtende omstandigheden zijn die met succes naar voren kunnen worden gehaald zodra iemand een verdachte is van een misdrijf. In het civiele recht en het bestuursrecht is er geen plaats voor dergelijke verweren. Als u verkeerd parkeert, is de overheid niet of nauwelijk geinteresseerd in de situatie. Misschien moest u wel uw buurman dringend naar het ziekenhuis brengen. Het interesseert de overheid weinig en het is nog maar de vraag of de rechter uw verweer zal inwilligen.

Terugkerend naar het boek van Victor Lamme zou je kunnen stellen dat het strafrecht ook wel wat meer zou kunnen uitgaan van de handeling zelf, het delict, in plaats van de geestestoestand van de dader. Door alle nadruk op de geestestoestand van de dader wordt het strafrecht al snel in de sfeer van de psycho-analyse geplaatst. Dat is vreemd, want in het geval van immateriele schade van slachtoffers, zowel in de sfeer van het strafrecht als het civiele recht, wordt slechts mondjesmaat gekeken naar de psychische gevolgen voor de slachtoffers. Slechts in het geval van schokschade zoals bijvoorbeeld de familieleden van de slachtoffers van de Koninginnedag-ramp, worden in ons land bedragen toegekend aan de naasten die immateriele schade hebben geleden. Die bedragen staan in geen verhouding tot de werkelijk geleden schade, voor zover deze in geld valt uit te drukken.

De laatste jaren is er meer aandacht gekomen voor de slachtoffers van misdrijven. Helaas heeft dit slechts ertoe geleid dat de slachtoffers hun zegje mogen doen maar meer ook niet. Dat leidt nergens toe, zoals ook het proces van Geert Wilders aantoonde. De rechters zitten er niet op te wachten, de advocaten evenmin en ook de burgers zitten niet te wachten op het gewauwel van de ‘slachtoffers’. De slachtoffers zelf willen liever gewoon vergelding en rechtvaardigheid. Geen psycho-analyse.

Een straf moet in verhouding zijn met het gepleegde vergrijp. Als de straf zwaar genoeg is geweest behoort daarmee de zaak afgesloten te worden. De kwestie rondom Tweede Kamerlid Lucassen leidde tot behoorlijke commotie, maar Geert Wilders stelde terecht dat Lucassen al was gestraft voor zijn handelingen. En in ons strafrechtelijk systeem is na het uitzitten van de straf de kous af.

Ook Lucassen betuigde, net als Sander V. spijt van zijn handelingen. Maar spijt zegt niets: het is geen rechtvaardiging en geen boetedoening. Wat dat betreft kunnen we nog veel leren van de Oude Grieken. De grootste held uit de Griekse oudheid was immers Herakles. Hij had zijn vrouw en kind gedood, net als in het geval van Sander V. in een vlaag van verstandsverbijstering en moest als straf een aantal zware klussen opknappen. Door grote moed en volharding slaagde Herakles erin deze taken tot een goed einde te brengen. Hij werd niet alleen gelouterd, maar zelfs een grote held in de ogen van de Grieken. De Griekse Superman.

De Oude Grieken hadden een zeer scherp inzicht in de menselijke geest dat nooit in wezen door moderne wetenschappers, sociologen of psychologen is overtroffen. De mythe van Herakles toonde al aan dat straffen enkel zin heeft als de dader daarbij de mogelijkheid krijgt om zichzelf te zuiveren. In onze gevangenissen zouden we heel wat Heraklessen kunnen gebruiken.

Buiten de sfeer van het strafrecht, in de dagelijkse praktijk van alledag, worden we al snel verantwoordelijk geacht voor kleine vergrijpen die we niet eens zo bedoeld hebben. Probeert u maar eens uw container verkeerd om aan de weg te zetten en bezie de gevolgen. Geen enkel medelijden zal u ten deel vallen. Want medelijden, dat bestaat zelfs anno 2010 vooral voor de echte grote boeven. Maar dat is weer een ander verhaal.

 

 

Religie of Politieke ideologie?

Een curieuze discussie die thans gaande is in de Nederlandse politiek is die omtrent de vraag of de Islam een religie is of een politieke ideologie. Alsof er een onontkoombare dwingende conclusie kan worden getrokken uit dit debat door buitenstaanders. Het is als debatteren over de kleur groen: is dit een kleur of niet? Sommigen zullen zeggen dat groen een kleur is, anderen zullen dat ontkennen. Maakt de mengeling van geel en blauw nu groen tot een zelfstandige kleur, of niet? Daarover kunnen politici misschien nog heel wat discussieren. Naar algemene ervaringsregels levert een mengsel van blauw en geel volgens de VVD groen op en dus als zichtbaar waarneembare kleur mag je dit een ”kleur” noemen. De PVV ontkent dit en zegt dat groen een mengsel is en niet zelfstandig als kleur mag worden beschouwd, evenals oranje en die andere bastaard, paars. Niet vreemd wellicht dat de PVV zo’n moeite heeft met Oranje, het Paarse kabinet en de Groene weiden van het Islamitische paradijs?

Natuurlijk is de vergelijking flauw, maar de discussie over de status van de Islam is dit ook. Het echte probleem is namelijk helemaal niet wat de status is van de Islam, maar de problematische inbedding van de Islam binnen de Nederlandse cultuur, en dat de Islam vreemd is aan de Nederlandse cultuur. In zekere zin is de Islam niet alleen een religie, maar ook een sociaal stelsel en in veel gevallen eveneens een politieke ideologie. Dit hangt echter af van de context.

Andere religies zoals het Christendom en het Joodse geloof zijn eveneens een politieke ideologie of zijn dat geweest. Vraag maar eens aan een Latijns-Amerikaanse indiaan of de katholieke godsdienst een politieke ideologie is of niet. Het Christendom is overigens in eerder eeuwen binnen Europa zelf ook als politieke ideologie gebruikt om de verschillende Europese volkeren ten tijde van de volksverhuizingen en in de eeuwen daarna bijeen te houden. De Islam vervulde eenzelfde functie aan de andere zijde van de Middellandse zee.

Ook het Boeddhisme, dat hier te lande in tegenstelling tot de Islam niet als een bedreiging wordt beschouwd, heeft diezelfde functie gehad in vroeger eeuwen in bijvoorbeeld China en Japan.

Alle godsdiensten zijn in principe naast een aanbidding van een godheid en een daaromheen onstane cultus ook een politieke ideologie, althans hebben zij dit potentieel. En voorst hebben veel politieke ideologieen zoals het communisme maar ook het neoliberale kapitalisme vaak religieuze trekken.

Het kenmerkende voor het Westen sinds de Renaissance en vooral sinds de 18e eeuw, is dat de positie van de religie steeds meer terrein heeft verloren aan andere methoden om de werkelijkheid trachten te begrijpen zoals empirisch onderzoek, objectieve waarneming en rationaliteit. Daarnaast kreeg het individu een centrale plaats, hetgeen samenviel met een grotere aandacht voor de vrijheden van het individu ten opzichte van de staat. Het individu kreeg rechten toebedeeld, en die werden als inherent aan het mens-zijn beschouwd. Zo onstond het liberalisme dat de vrijheid van geweten vooropstelde, ver boven de godsdienstvrijheid. In die liberale traditie, die in een andere vorm ook door het later opkomende socialisme is teruggekomen, zijn de meeste Nederlanders bewust of onbewust grootgebracht. Of we nu conservatief zijn of links-progressief, hippie, provo, corpsbal, skinhead of emo, we zijn allemaal kinderen van het liberalisme van de 19e eeuw. Als gevolg van het liberalisme werd religie in een paar landen, Engeland, Frankrijk, de Scandinavische landen en de Verenigde Staten van zijn ideologische angel ontdaan. Andere landen volgden al snel.

Het probleem van dit liberalisme is echter dat het buiten Europa vaak ook op zeer willekeurige en opportunistische wijze werd gebruikt. Zo probeerden de Nederlanders in 1960 op krampachtige wijze vast te houden aan Nieuw-Guinea door erop te wijzen dat de Papoea’s aldaar klaar moesten worden gestoomd voor het liberale beschavingsideaal. Het Verenigd Koninkrijk begon pas na 1984 met een democratisering van Hong Kong, pas op het moment dat onontkoombaar vaststond dat China de kolonie weer zou terugnemen. Het Verlichtingsdenken werd dus ook vaak als politiek middel gebruikt, vooral buiten Europa zelf.

Hoe dan ook, de ware discussie gaat niet over de aard van de Islam zelf, maar om de  inbedding van deze tot op het bot niet-liberale religie binnen een tot in zijn vezels liberale Nederlandse samenleving. Die twee elementen botsen als de Titanic tegen een IJsberg. De uitkomst van een parlementaire discussie over de aard van de Islam doet denken aan het vioolorkestje dat doorspeelde terwijl het schip al zinkende was. Voorts is zo’n politiek debat overbodig en getuigt het van chronische zelfoverschatting om een samenleving op drift met dergelijke tactieken te kunnen sturen. Zoals Robert Kaplan, de Amerikaanse journalist schreef, kan de democratie zoals wij deze kennen in Nederland achteraf best eens een ”brief spell” zijn geweest: een korte episode in de geschiedenis van de mensheid. Het ”land van duizend meningen” waar ieder zijn zegje mag doen en waar we gezellig aan de koffietafel klagen over het weer, de files en wat nog meer is niet zo vanzelfsprekend als we denken dus. Want minder gezellige alternatieven zijn niet alleen meer dagelijks zichtbaar in de internationale media maar ook in onze eigen buurt.

 

 

Mulisch en de banaliteit van het Kwaad

dresden

Dresden 1945: 95% verwoest..eigen schuld, dikke bult?

Harry Mulisch is overleden en wordt nu al enkele weken bejubeld om zijn werk. Vooral zijn magnum opus De Ontdekking van de Hemel wordt aangehaald, of de bestseller De Aanslag. Soms is er ook kritiek te horen, bijvoorbeeld vanwege zijn beweerdelijke ijdelheid en gebrek aan zelfreflectie. Mulisch zei herhaaldelijk dat hij zelf de Tweede Wereldoorlog was. In zekere zin was dit een ”self fulfiling prophecy” want voor de generaties die de oorlog niet hebben meegemaakt is de Aanslag ook het boek over de oorlog geworden.

Mulisch bleef ondanks het feit dat hij naarmate de jaren verstreken steeds verder van linkse intellectuele kringen kwam af te staan, een bewonderaar van het Cuba van Fidel Castro. Hij werd daarop terecht bekritiseerd. Bart Jan Spruyt noemde deze ambivalente houding van Mulisch in zijn column in Elsevier een symbool van het feit dat de linkse culturele elite gaandeweg de weg kwijt is geraakt. Wellicht schuilt daarin enige waarheid. Overigens lijkt mij het niet ondenkbeeldig dat Mulisch het Cuba van Castro vooral bewonderde vanuit het beeld van de heldhaftige guerillero dat Castro opriep. Mij is althans nooit gebleken dat deze bewondering voorsproot uit zijn eigen socialistische denkbeelden.

Hoe vals de romantiek van de Latijnsamerikaanse vrijheidsstrijders ook is, nog altijd vallen velen voor deze moderne mix van het Eurocentristische ideaabeeld van de ”nobele wilde” en verkapt neokolonalisme, met een vleugje Robin Hood. De televisiebeelden van het Nederlandse narco-meisje Tanja Nijmeijer tonen aan dat dit valse beeld nog niets aan aantrekkingskracht heeft verloren onder hoogopgeleide ‘verlichte’ Europeanen.

Mulisch was geen bitter mens en heeft Nederland nooit de rug toegekeerd zoals W.F. Hermans. Dat hoefde ook niet omdat Mulisch zich aan de linkerkant van het spectrum bevond, althans hij in zekere zin altijd a-politiek is gebleven. Zijn grootste verdienste – in mijn ogen –  is echter niet zozeer de enigszins populair-wetenschappelijke filosofie van De Ontdekking van de Hemel, maar het feit dat hij al in 1959, slechts vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog oog had voor het slachtofferschap van het Duitse volk.

In zijn roman Het Stenen Bruidsbed beschrijft hij namelijk de  noodlottige terugkeer van de voormalige bommenwerperpiloot Norman Corinth naar Dresden tijdens de DDR in 1959, veertien jaar nadat hij zelf had deelgenomen aan het grootschalige allesverzengende bombardement van deze stad.

Mulisch heeft in deze roman een goed beeld geschetst van het kwaad in al zijn vormen en de zinloosheid van alle oorlogen. En dat al in 1959, toen niemand oog had voor de slachtoffers aan Duitse zijde. Mulisch stijgt daarmee met kop en schouder uit boven alle andere schrijvers in Nederland die de Tweede Wereldoorlog te pas en te onpas als moreel referentiekader gebruiken.

Mulisch zag al vroeg in dat de slachtoffers niet alleen aan de ”goede” kant zijn gevallen maar ook binnen het Duitse volk. Mede daarom was Mulisch ook een gevierd schrijver in Duitsland. Mulisch had al in 1959 al door wat vele Nederlandse moraalridders anno 2010 nog steeds niet doorhebben: het kwaad doet zich in allerlei vormen voor, links en rechts, zwart en wit. Terwijl de ontwikkelingen gaande zijn, is het oordeel van ‘fout’ en ‘goed’ nog niet geveld: dat doen latere generaties wel voor ons.

Het Stenend Bruidsbed is bijna de literaire evenknie van de ‘Banaliteit van het Kwaad’  van filosofe Hannah Arend, welke term zij in het leven riep naar aanleiding van het proces tegen Eichmann: de grote beul bleek ook maar een gewoon mens te zijn, in de rechtzaal niet te onderscheiden van iedere willekeurige andere ambtenaar.  Niet toevallig was Harry Mulisch ook aanwezig bij het proces tegen Eichmann. Het kwaad zit in ons allen, en iedereen schaart zichzelf onder de Goeden. Juist de misdadigers zelf vinden altijd een rechtvaardiging voor hun gedrag.

Mulisch en Hannah Arend waren beiden zowel (althans deels) Duits, maar ook Joods. Beiden worstelden levenslang met die twee na ’45 als water en olie gescheiden identiteiten, een innerlijk conflict dat voor de Tweede Oorlog slechts sluimerend had bestaan. Voor de oorlog was er schijnbaar geen tegenstelling tussen die twee aspecten. Het was mogelijk om zowel Joods als Duits te zijn, en ook nog eens niet-gelovig. De oorlog betekende een definitieve waterscheiding tussen die aspecten. Maar niet bij Mulisch, die deze elementen krampachtig bleef verenigen en dus zo inderdaad binnen Nederland de oorlog zelf kon worden, net als bijvoorbeeld anderen die aan die beide identiteiten bleven vasthouden zoals  in Frankrijk Simone Weil.

Mulisch was net als Arendt en Simone Weil agnost en ging als schrijver op zoek naar die verbroken eenheid van die vooroorlogse Europese identiteit, en het is paradoxaal genoeg zo dat agnosten veelal religieuzer daarin te werk gaan dan rechtgeaarde gelovigen omdat zij tenminste erkennen dat er een mysterie boven ons zweeft dat niet valt te verklaren, zonder zich beschermd te wanen binnen de comfortabele muren van de kerk met kaarsen, orde en Bijbelteksten die als zekerheden worden uitgestrooid boven een groep mensen. In de kilte en eenzaamheid van de agnost kwam zo Weil tot Attente de Dieu (Wachten op God) en Mulisch tot De Ontdekking van de Hemel.

Pogingen om in een enkel boek het mysterie van het kwaad en de ondergang van de Europese beschaving tijdens de Tweede Wereldoorlog te verklaren lopen meestal op niets uit. Het siert Mulisch dat hij juist geen valse bescheidenheid voorwendde in zijn pogingen om het geheim toch te ontfutselen. Hij rustte niet voordat hij dit mysterie had ontrafeld, een onmogelijk project maar daardoor was hij misschien idealistischer dan menig socialist.

Terugkijkend op de Europese twintigste eeuw noemde de beroemde Engelse essayist William Dalrymple deze periode de ‘long withdrawing roar’ van Empire, van het Westen. Er zijn maar weinig Nederlandse schrijvers geweest die middenin die periode al deze ontwikkeling zagen aankomen. Mulisch zag al in 1959 in dat het oorlogsgeweld tot vernietiging van het Europese beschavingsideaal zelf had geleid. Dat is uitzonderlijk knap. Daardoor heeft uiteindelijk Het Stenen Bruidsbed mijns inziens oneindig veel meer zeggingskracht dan De Ontdekking van de Hemel. Alleen jammer dat Mulisch tot aan zijn laatste dagen niet inzag dat ook Fidel Castro evenzeer hetzelfde kwaad vertegenwoordigde. Maar ook iedere grote geest kent zijn beperkingen, ingegeven door de tijd waarin hij opgroeit, zijn eigen jeugd, ervaringen en preoccupaties. Misschien was Castro als zoon van een Spanjaard wel meer een moderne Don Quijote dan een Cubaanse ’caballero’ , meer dan men wil erkennen. Maar dat is weer een ander onderwerp.

1...34567...12

Enseigner l'histoire au cyc... |
Anglais pour non-spécialist... |
videohistgeo6eme |
Unblog.fr | Annuaire | Signaler un abus | Le Lensois Normand
| Padiri Joseph FRAIPONT NDAG...
| cartes postales du morbihan