Film review: Balibo (2009)
Balibo is een uitstekende film gebaseerd op het waargebeurde verhaal over de verdwijning van vijf Australische journalisten in Oost-Timor tijdens de Indonesische invasie van dit land in december 1975. De film probeert op zo authentiek mogelijke wijze hetgeen zich daar kan hebben afgespeeld te reconstrueren. Er zijn tegenwoordig veel films die gebaseerd zijn op waargebeurde verhalen, maar waarbij de werkelijk voorgevallen feiten meer als een achtergrond dienen voor romantisering. In Balibo is het bijna andersom: het feitenrelaas niet geheel bekend, maar het verhaal is zo authentiek dat het de waarheid waarschijnlijk dicht benadert. De film heeft eigenlijk meer weg van een documentaire dan van een thriller, en doet wat dat betreft denken aan The Killing Fields.
Balibo gaat over een gruwelijk conflict dat in 1975 begon en in 24 jaar tijd naar schatting 183.000 mensenlevens heeft gekost (*). Een bekend maar onbemind conflict dat begon in 1975 toen Oost Timor zich losmaakte van Portugal, iets wat Indonesie onder oud-dictator en massamoordenaar Suharto (een intieme vriend van ons Koningshuis) niet over zijn kant wilde laten gaan, daarbij intensief geholpen door de Verenigde Staten. Of beter gezegd op instigatie van de Verenigde Staten tegen de achtergrond van de toen door de Verenigde Staten gehulde Domino-theorie van een communistische wereldovername.
Volgens die doctrine dreigde Oost Timor een communistisch land te worden na de val van Cuba, Vietnam, Cambodja. Gevreesd werd dat Oost Timor en de andere voormalige Portugese kolonien in Afrika: Mozambique, Guinee-Bissau en Angola binnen de communistische invloedssfeer zouden komen. Daarom moest Oost Timor deel worden van een westers georienteerd Indonesie onder generaal Suharto.
Het toont ook de schaduwzijde van de Republik Indonesia, een kunstmatig en neokoloniaal land, geboren uit een bloedige oorlog die niet zo mocht heten, een land dat tegenwoordig maar al te graag als een positief voorbeeld van een modern democratisch en islamitisch land wordt voorgesteld, onder andere door Mark Rutte. Dit valselijk positieve beeld maskeert tegen overvloedige bewijslast in een repressief land dat minderheden, etnisch of religieus gedurende decennia is blijven vervolgen. Van Bali tot de Molukken en Westelijk Nieuw Guinea worden steevast de ‘goede burgers’, dat wil zeggen: de islamitische burgers opgestoken tegen etnische minderheden. Vaste strategie van de Indonesische overheid is om soldaten in burger te kleden en deze de voorhoede te laten vormen van zogenaamde ‘volksmilities’. Iets wat ook te zien is in Balibo.
Ondanks een vergaande decentralisatiepolitiek na het eind van het Suhartobewind, is de dominante positie van de Javanen nooit verdwenen. De keerzijde van de autonomie van gebiedsdelen Atjeh en West Nieuw Guinea is dan ook dat deze regio’s ondanks of juist dankzij de verkregen autonomie -door middel van een corrupt lokaal gezag dat geld verdient aan de import van Javanen – een staaltje bewuste bevolkingspolitiek plaatvindt. Jakarta onderhoudt vooral goede banden met de lokale bestuuders. Java heeft daarbij als in alle opzichten dominant eiland in zekere zin de oude positie van de Nederlandse kolonialen overgenomen, die eveneens handig gebruik maakten van de lokale elites. Zodra de lokale bevolking hiertegen ageert gaat de tegenreactie gepaard met extreem geweld en keiharde ontkenning door de Indonesische overheid. Een Indonesische woordvoerder die met lastige vragen over genocide in Nieuw Guinea werd geconfronteerd noemde die kritiek het product van ‘a very good imagination’ (zie onder **, een video overigens al uit 2005: wie heeft recenter videomateriaal?)
De meervoudige maskerade van Republik Indonesia (modern, gedecentraliseerd, democratisch) dient een tweeledig doel: intern om de Javaanse suprematie als vervanging van de Nederlandse koloniale samenleving te rechtvaardigen en extern omdat het land graag door westerse politici naar voren wordt geschoven als een vleesgeworden droom van een moderne islamitische democratie. Dit politieke wajangspel trekt internationale investeringen en ontwikkelingssamenwerking aan.
Voorts wordt iedere kritiek op Indonesie in de kiem gesmoord. In de eerste plaats door vaak links georienteerde westerse ‘believers‘ in het moderne Indonesie, die het land als een troetelkind van een ’vriendelijke islam’ beschouwen. De groeiende Indonesische economie zorgt ervoor dat de bevolking zich nu nog rustig houdt, maar een beweging zoals we die in de Arabische wereld gedurende de afgelopen maanden hebben gezien valt niet uit te sluiten.
De Indonesische overheid weerlegt zelf iedere kritiek op eenvoudige wijze door de beschuldigende vinger terug in de handpalm te buigen, wijzend naar het aloude trio: kolonialisme, imperialisme en westerse arrogantie, welke taktiek bovendien dient als rechtvaardiging voor de huidige misdaden. Een afleidingstaktiek die helaas maar al te vaak doeltreffend is.
De weinig fraaie staat van dienst van Indonesie op het gebied van mensenrechten en minderheden wordt nu eindelijk eens aangestipt -al is het summier- door een film als Balibo, en dat is een groot goed in deze tijden.
(**):
Recent Comments