Archive | Actualiteiten RSS feed for this section

Birma e.a.

Aung San Suu Kyi is vrij, althans formeel. Blijdschap alom en terecht. Om haar heen is Birma schijnbaar onveranderd. Alleen de naam ‘Birma’ werd veranderd in ‘Myanmar’. Die laatste naam werd tot vrij recent ook door de Nederlandse media gebruikt, maar plotseling is ‘Birma’ weer terug. Symbolisch?

De naamsverandering van ‘Birma’ in ‘Myanmar’ is in 1989 door het militaire regime ingevoerd, met als bedoeling alle koloniaal klinkende namen te wijzigen. Een vergelijkbare situatie deed zich voor in buurland India, waar bijvoorbeeld ’Bombay’ werd gewijzigd in ‘Mumbai’. Nu schijnt ‘Birma’ – volgens wikipedia althans - te komen van ‘Bamar’, wat kennelijk spreektaal is voor ‘Myanmar’. In het geval van ‘Mumbai’ is de etymologie geheel anders en wordt gewoon de lokale uitspraak gevolgd, want ”Bombay” komt van het Portugese ”Bom bahia” (Goede baai).

Naamswijzigingen van landen hebben vaak een symboolfunctie. In eigen land hadden we bijvoorbeeld achtereenvolgens de Bataafse Republiek en Koninkrijk Holland om zo een duidelijke ceasuur met het verleden te onderstrepen. De zuidelijke Nederlanden werden opeens ”Belgie” genoemd na 1830.

In veel vroegere Europese kolonies werden bewust  nieuwe namen verzonnen. Nederlands-Guinea werd Suriname. De Britse gebieden Tanganyika en Zanzibar werden Tanzania om zo ook het samengaan tussen de beide constituerende delen te onderstrepen. Malaya en Singapore werden zo Malaysia, met de ‘s’ om Singapore aan te duiden. Na het wegvallen van Singapore werd de ‘s’ in stand gelaten om zo Serawak, het noordelijke deel van Borneo (Kalimantan!) ermee aan te duiden. Creatief moet je soms zijn.

Rusland werd de Sovjet-Unie (de Unie van Raden), daarna de Russische Federatie, en heet nu weer gewoon wat het altijd al was geweest: Rusland. Iedereen voelde dat al aan, we waren hier in het Westen gewoon bang voor de ”Russen” en niet voor de ”Sovjets”, hoewel die term natuurlijk ook werd gebruikt.

 Soms krijgen landen een geheel nieuwe naam, zoals het voormalige Congo, dat na de komst van dictator Mobutu werd omgedoopt tot Zaire. Na het verdwijnen van deze wrede dictator werd het land snel weer Congo genoemd. Het bekroonde boek van David van Reybrouck over de bewogen geschiedenis van dit Afrikaanse land heet gewoonweg ‘Congo’ en dit zegt meer dan die korte titel op het eerste gezicht doet vermoeden.

 Ook in Zuid-Afrika is een proces gaande van bewuste ’Afrikanisering’: veel plaatsnamen worden veranderd om het blanke erfgoed naar de achtergrond te verdringen.

Wie weet of er over enkele jaren ook een boek zal verschijnen over Birma. Het zal van de komende ontwikkelingen afhangen hoe de naam van het boek zal luiden. ‘Birma’ als titel van een boek lijkt me sterker dan ‘Myanmar’. Dat laatste klinkt niet goed in de mond, het klinkt als mompelen met de dictatoriale mond vol rijst. En beetje besmuikt mompelend niets zeggen. Precies wat het militaire regime al jaren doet. Nee doe mij maar ”Birma” . Dat woord staat als een huis en zegt voldoende. En we weten allemaal wie de Birmezen zijn, maar hoe noem je een inwoner van Myanmar? Een Myanmiaan…een Myanma-er, Myanmioot? De Birmezen zal het worst wezen hoe ze worden genoemd: die willen echte verandering, geen gegoochel met namen.

De veranderingen in Birma zullen bepalend zijn voor de 21e eeuw. Zoals u inmiddels zult weten wordt de toon in deze eeuw niet meer bepaald door Europese mensenrechten-kwezelaars, maar door de Aziatische Realpolitik.  En Birma ligt op de scheidslijn van drie grote culturele blokken: India, China en Zuidoost-Azie.

China ondersteunt als enige land het huidige militaire regime, en vreest toenadering van het land tot ofwel India of verdere integratie met de andere ASEAN-landen. Birma was lange tijd een vazalstaat van het Chinese Rijk, evenals Korea en het noorden van Vietnam (Tonkin), en China wil deze historische rol blijven houden en doet er alles aan om die invloed te behouden. Zo ondersteunt China eveneens Noord Korea. Vietnam doet er alles aan om de Chinese invloed te weren en is inmiddels alweer goede vrienden geworden met de Verenigde Staten.

Birma kan eenzelfde geopolitieke sleutelrol gaan spelen binnen de Aziatische grootmachten, net als Turkije een cruciale rol speelt als buffer tussen het Midden-Oosten, Europa en Rusland. Ook om die geopolitieke reden heeft Europa er belang bij de ontwikkelingen tot democratisering in Birma te ondersteunen. Een democratisch bewind zal eerder geneigd zijn naar Europa te luisteren. Mensenrechten-missionarissen zullen ditmaal niet voldoen. 

Ontwikkelingswerkers die vanuit internationale hotelketens gezeten wijze Europese lessen in dankbaarheid komen lezen zullen Birma niet verder helpen. De apostelen van Melkert die met jungle-outfit door sloppenwijken banjeren,  onderwijl foto’s met de zielige doch vertederende inheemse kindjes schietend, kunnen niet meer op tegen de macht van de Chinese yuan en het moderne Chinese pragmatisme. China heeft goed geleerd van de Europese politiek in de 19e eeuw.  Er moet als tegenwicht tegen China door Europa ook worden geinvesteerd in het ontwikkelen van de juiste institutionele structuren om deze democratisering te stimuleren.

Obama, de president ‘met kleurtje’ werd bij zijn aantreden in Europa welhaast als een zwarte messias gezien omdat hij vanwege zijn kleurtje het Europese schuldgevoel over het kolonialisme en slavernij eindelijk enigszins kon verlichten. Eindelijk een zwarte president, was het devies en men hoopte natuurlijk dat Obama als een moderne Oom Tom goed zou luisteren naar de Europes elite. Groot was de verbazing in Straatsburgs-Luxemburgs-Brusselse kringen dat deze man vervolgens geen brave Oom Tom bleek maar zijn eigen dynamische en onvervalst Amerikaanse agenda had. Realisme is het devies van Obama. Met Afrika heeft Obama minder op dan zijn voorganger Bush. Iets wat vooral in Europa als tegenstrijdig wordt gezien, maar in Amerika niet, wat tekenend is voor de Europese mentaliteit die nog altijd wordt getekend door een eeuwenoud racisme.

De Europese paradox is dat de felste antiracisten zoals die van ‘Nederland Bekent Kleur’ (een overigens volledig blank genootschap) juist steeds weer het bestaan van hun eigen racistische gedachten bevestigen. Ook de onkritische blijdschap hier te lande over de eerste zwarte president bevestigt paradoxaal genoeg juist dit sluimerende  Europese racisme. Het ging daarbij immers allang niet meer om de persoon Obama of zijn kwaliteiten als politicus, maar enkel om wat hij symboliseerde door middel van zijn huidskleur. Europa is evenwel voor Obama nogal irrelevant: een wispelturige en betweterige bondgenoot op zijn best.  Aan vooral aan deze zijde van de oceaan levende preoccupaties zoals het geneuzel over ras en kleur heeft Obama -ondanks of juist dankzij zijn ‘kleurtje’- evenwel geen boodschap en dat is waarom hij een bijzondere president is.

Obama haalt intussen wel alvast de banden met India en Indonesie aan. Het feit dat hij Indonesie als voorbeeld voor de wereld noemde, getuigt van de nieuwe verhoudingen in de wereld en van de relativiteit van mensenrechten als exportproduct. Immers worden in Indonesie stelselmatig christenen bedreigd, meisjes van 10 jaar dragen al hoofddoekjes en de Papoea’s worden keihard onderdrukt en gemarteld. Indonesie is niets anders dan een islamitische dictatuur van de Javaanse politiek-bestuurlijke elite ter vervanging van de Hollandse koloniale bestuurders. Een moderne Indonesische Multatuli heeft zich echter nog niet gemeld. Geopolitiek dwingt het oeverloos vergaderende Europa mondje dicht te doen over mensenrechtenschendingen buiten de eigen invloedssfeer zoals in Tibet en de Molukken. Mensenrechten hebben vaak meer met politiek dan met rechten te maken. Maar oeps, ik heb teveel gezegd. Sssttt….

 

 

De Herakles van de PVV

Deze week dacht Palamedes aan Herakles. En dan niet de voetbalclub. Treurig genoeg dat iedereen ook bij het woord Ajax alleen nog maar denkt aan die tweederangs voetbalclub uit de meest verloederde hoofdstad van Europa.

Sander V. is eindelijk veroordeeld voor de moord op Milly Boele. Hij heeft berouw getoond van zijn daad en zegt dat hij de moord deze in een vlaag van verstandsverbijstering heeft gepleegd. Een vlaag van verstandsverbijstering, zou het bestaan? Is iemand die een dergelijke vlaag ondergaat ziek van geest of is hij slechts tijdelijk slachtoffer van een niet contoleerbare prikkel uit zijn eigen brein. Ik moest hierbij direct denken aan het boek van Victor Lamme, ”De vrije wil bestaat niet”. Daarin beschrijft Lamme onder andere dat wij mensen vaak handelen zonder dat daaraan een weloverwogen beslissing aan voorafgaat. We denken dat we rationeel handelen, maar dat is in de praktijk niet zo. Het idee dat mensen uit vrije wil handelen wordt dus schromelijk overschat aldus Lamme.

Dat de vrije wil, en de rationaliteit van ons brein, sterk wordt overschat blijkt al snel, bijvoorbeeld als het brein onder invloed van alcohol komt. Of rook eens een jointje. Dan is het snel gedaan met de scherpe redeneringen en het zogename autonome brein.

Ook ons strafrecht gaat uit van de ”wil” van mensen om tot een bepaalde handeling te komen. Zo zijn er verschillende gradaties, van ”voorbedachten rade” tot vooorwaardelijk opzet of gewoon verwijtbaarheid. Moord is het doden van een ander mens met voorbedachten rade. De term ”moord met voorbedachten rade’ is dus dubbelop. Daarnaast bestaan er andere delicten, doodslag en dood door schuld, die ook het doden van een ander mens indien daar geen ”wil” bestond bestraffen.

Tot blijft de intentie van de dader centraal staan in het strafrecht. In het civiele recht, en in het bestuursrecht, is de intentie van de wetsovertreder veel minder relevant. Als ik met de beste bedoelingen een oud vrouwtje tracht te helpen met haar boodschappentas en ik vervolgens deze laat vallen, ben ik in beginsel civielrechtelijk aansprakelijk voor deze schade.

Vreemd uitvloeisel van ons wetsysteem van de hiervoor beschreven situatie is dat in het strafrecht allerlei uitvluchten en verzachtende omstandigheden zijn die met succes naar voren kunnen worden gehaald zodra iemand een verdachte is van een misdrijf. In het civiele recht en het bestuursrecht is er geen plaats voor dergelijke verweren. Als u verkeerd parkeert, is de overheid niet of nauwelijk geinteresseerd in de situatie. Misschien moest u wel uw buurman dringend naar het ziekenhuis brengen. Het interesseert de overheid weinig en het is nog maar de vraag of de rechter uw verweer zal inwilligen.

Terugkerend naar het boek van Victor Lamme zou je kunnen stellen dat het strafrecht ook wel wat meer zou kunnen uitgaan van de handeling zelf, het delict, in plaats van de geestestoestand van de dader. Door alle nadruk op de geestestoestand van de dader wordt het strafrecht al snel in de sfeer van de psycho-analyse geplaatst. Dat is vreemd, want in het geval van immateriele schade van slachtoffers, zowel in de sfeer van het strafrecht als het civiele recht, wordt slechts mondjesmaat gekeken naar de psychische gevolgen voor de slachtoffers. Slechts in het geval van schokschade zoals bijvoorbeeld de familieleden van de slachtoffers van de Koninginnedag-ramp, worden in ons land bedragen toegekend aan de naasten die immateriele schade hebben geleden. Die bedragen staan in geen verhouding tot de werkelijk geleden schade, voor zover deze in geld valt uit te drukken.

De laatste jaren is er meer aandacht gekomen voor de slachtoffers van misdrijven. Helaas heeft dit slechts ertoe geleid dat de slachtoffers hun zegje mogen doen maar meer ook niet. Dat leidt nergens toe, zoals ook het proces van Geert Wilders aantoonde. De rechters zitten er niet op te wachten, de advocaten evenmin en ook de burgers zitten niet te wachten op het gewauwel van de ‘slachtoffers’. De slachtoffers zelf willen liever gewoon vergelding en rechtvaardigheid. Geen psycho-analyse.

Een straf moet in verhouding zijn met het gepleegde vergrijp. Als de straf zwaar genoeg is geweest behoort daarmee de zaak afgesloten te worden. De kwestie rondom Tweede Kamerlid Lucassen leidde tot behoorlijke commotie, maar Geert Wilders stelde terecht dat Lucassen al was gestraft voor zijn handelingen. En in ons strafrechtelijk systeem is na het uitzitten van de straf de kous af.

Ook Lucassen betuigde, net als Sander V. spijt van zijn handelingen. Maar spijt zegt niets: het is geen rechtvaardiging en geen boetedoening. Wat dat betreft kunnen we nog veel leren van de Oude Grieken. De grootste held uit de Griekse oudheid was immers Herakles. Hij had zijn vrouw en kind gedood, net als in het geval van Sander V. in een vlaag van verstandsverbijstering en moest als straf een aantal zware klussen opknappen. Door grote moed en volharding slaagde Herakles erin deze taken tot een goed einde te brengen. Hij werd niet alleen gelouterd, maar zelfs een grote held in de ogen van de Grieken. De Griekse Superman.

De Oude Grieken hadden een zeer scherp inzicht in de menselijke geest dat nooit in wezen door moderne wetenschappers, sociologen of psychologen is overtroffen. De mythe van Herakles toonde al aan dat straffen enkel zin heeft als de dader daarbij de mogelijkheid krijgt om zichzelf te zuiveren. In onze gevangenissen zouden we heel wat Heraklessen kunnen gebruiken.

Buiten de sfeer van het strafrecht, in de dagelijkse praktijk van alledag, worden we al snel verantwoordelijk geacht voor kleine vergrijpen die we niet eens zo bedoeld hebben. Probeert u maar eens uw container verkeerd om aan de weg te zetten en bezie de gevolgen. Geen enkel medelijden zal u ten deel vallen. Want medelijden, dat bestaat zelfs anno 2010 vooral voor de echte grote boeven. Maar dat is weer een ander verhaal.

 

 

Religie of Politieke ideologie?

Een curieuze discussie die thans gaande is in de Nederlandse politiek is die omtrent de vraag of de Islam een religie is of een politieke ideologie. Alsof er een onontkoombare dwingende conclusie kan worden getrokken uit dit debat door buitenstaanders. Het is als debatteren over de kleur groen: is dit een kleur of niet? Sommigen zullen zeggen dat groen een kleur is, anderen zullen dat ontkennen. Maakt de mengeling van geel en blauw nu groen tot een zelfstandige kleur, of niet? Daarover kunnen politici misschien nog heel wat discussieren. Naar algemene ervaringsregels levert een mengsel van blauw en geel volgens de VVD groen op en dus als zichtbaar waarneembare kleur mag je dit een ”kleur” noemen. De PVV ontkent dit en zegt dat groen een mengsel is en niet zelfstandig als kleur mag worden beschouwd, evenals oranje en die andere bastaard, paars. Niet vreemd wellicht dat de PVV zo’n moeite heeft met Oranje, het Paarse kabinet en de Groene weiden van het Islamitische paradijs?

Natuurlijk is de vergelijking flauw, maar de discussie over de status van de Islam is dit ook. Het echte probleem is namelijk helemaal niet wat de status is van de Islam, maar de problematische inbedding van de Islam binnen de Nederlandse cultuur, en dat de Islam vreemd is aan de Nederlandse cultuur. In zekere zin is de Islam niet alleen een religie, maar ook een sociaal stelsel en in veel gevallen eveneens een politieke ideologie. Dit hangt echter af van de context.

Andere religies zoals het Christendom en het Joodse geloof zijn eveneens een politieke ideologie of zijn dat geweest. Vraag maar eens aan een Latijns-Amerikaanse indiaan of de katholieke godsdienst een politieke ideologie is of niet. Het Christendom is overigens in eerder eeuwen binnen Europa zelf ook als politieke ideologie gebruikt om de verschillende Europese volkeren ten tijde van de volksverhuizingen en in de eeuwen daarna bijeen te houden. De Islam vervulde eenzelfde functie aan de andere zijde van de Middellandse zee.

Ook het Boeddhisme, dat hier te lande in tegenstelling tot de Islam niet als een bedreiging wordt beschouwd, heeft diezelfde functie gehad in vroeger eeuwen in bijvoorbeeld China en Japan.

Alle godsdiensten zijn in principe naast een aanbidding van een godheid en een daaromheen onstane cultus ook een politieke ideologie, althans hebben zij dit potentieel. En voorst hebben veel politieke ideologieen zoals het communisme maar ook het neoliberale kapitalisme vaak religieuze trekken.

Het kenmerkende voor het Westen sinds de Renaissance en vooral sinds de 18e eeuw, is dat de positie van de religie steeds meer terrein heeft verloren aan andere methoden om de werkelijkheid trachten te begrijpen zoals empirisch onderzoek, objectieve waarneming en rationaliteit. Daarnaast kreeg het individu een centrale plaats, hetgeen samenviel met een grotere aandacht voor de vrijheden van het individu ten opzichte van de staat. Het individu kreeg rechten toebedeeld, en die werden als inherent aan het mens-zijn beschouwd. Zo onstond het liberalisme dat de vrijheid van geweten vooropstelde, ver boven de godsdienstvrijheid. In die liberale traditie, die in een andere vorm ook door het later opkomende socialisme is teruggekomen, zijn de meeste Nederlanders bewust of onbewust grootgebracht. Of we nu conservatief zijn of links-progressief, hippie, provo, corpsbal, skinhead of emo, we zijn allemaal kinderen van het liberalisme van de 19e eeuw. Als gevolg van het liberalisme werd religie in een paar landen, Engeland, Frankrijk, de Scandinavische landen en de Verenigde Staten van zijn ideologische angel ontdaan. Andere landen volgden al snel.

Het probleem van dit liberalisme is echter dat het buiten Europa vaak ook op zeer willekeurige en opportunistische wijze werd gebruikt. Zo probeerden de Nederlanders in 1960 op krampachtige wijze vast te houden aan Nieuw-Guinea door erop te wijzen dat de Papoea’s aldaar klaar moesten worden gestoomd voor het liberale beschavingsideaal. Het Verenigd Koninkrijk begon pas na 1984 met een democratisering van Hong Kong, pas op het moment dat onontkoombaar vaststond dat China de kolonie weer zou terugnemen. Het Verlichtingsdenken werd dus ook vaak als politiek middel gebruikt, vooral buiten Europa zelf.

Hoe dan ook, de ware discussie gaat niet over de aard van de Islam zelf, maar om de  inbedding van deze tot op het bot niet-liberale religie binnen een tot in zijn vezels liberale Nederlandse samenleving. Die twee elementen botsen als de Titanic tegen een IJsberg. De uitkomst van een parlementaire discussie over de aard van de Islam doet denken aan het vioolorkestje dat doorspeelde terwijl het schip al zinkende was. Voorts is zo’n politiek debat overbodig en getuigt het van chronische zelfoverschatting om een samenleving op drift met dergelijke tactieken te kunnen sturen. Zoals Robert Kaplan, de Amerikaanse journalist schreef, kan de democratie zoals wij deze kennen in Nederland achteraf best eens een ”brief spell” zijn geweest: een korte episode in de geschiedenis van de mensheid. Het ”land van duizend meningen” waar ieder zijn zegje mag doen en waar we gezellig aan de koffietafel klagen over het weer, de files en wat nog meer is niet zo vanzelfsprekend als we denken dus. Want minder gezellige alternatieven zijn niet alleen meer dagelijks zichtbaar in de internationale media maar ook in onze eigen buurt.

 

 

Mulisch en de banaliteit van het Kwaad

dresden

Dresden 1945: 95% verwoest..eigen schuld, dikke bult?

Harry Mulisch is overleden en wordt nu al enkele weken bejubeld om zijn werk. Vooral zijn magnum opus De Ontdekking van de Hemel wordt aangehaald, of de bestseller De Aanslag. Soms is er ook kritiek te horen, bijvoorbeeld vanwege zijn beweerdelijke ijdelheid en gebrek aan zelfreflectie. Mulisch zei herhaaldelijk dat hij zelf de Tweede Wereldoorlog was. In zekere zin was dit een ”self fulfiling prophecy” want voor de generaties die de oorlog niet hebben meegemaakt is de Aanslag ook het boek over de oorlog geworden.

Mulisch bleef ondanks het feit dat hij naarmate de jaren verstreken steeds verder van linkse intellectuele kringen kwam af te staan, een bewonderaar van het Cuba van Fidel Castro. Hij werd daarop terecht bekritiseerd. Bart Jan Spruyt noemde deze ambivalente houding van Mulisch in zijn column in Elsevier een symbool van het feit dat de linkse culturele elite gaandeweg de weg kwijt is geraakt. Wellicht schuilt daarin enige waarheid. Overigens lijkt mij het niet ondenkbeeldig dat Mulisch het Cuba van Castro vooral bewonderde vanuit het beeld van de heldhaftige guerillero dat Castro opriep. Mij is althans nooit gebleken dat deze bewondering voorsproot uit zijn eigen socialistische denkbeelden.

Hoe vals de romantiek van de Latijnsamerikaanse vrijheidsstrijders ook is, nog altijd vallen velen voor deze moderne mix van het Eurocentristische ideaabeeld van de ”nobele wilde” en verkapt neokolonalisme, met een vleugje Robin Hood. De televisiebeelden van het Nederlandse narco-meisje Tanja Nijmeijer tonen aan dat dit valse beeld nog niets aan aantrekkingskracht heeft verloren onder hoogopgeleide ‘verlichte’ Europeanen.

Mulisch was geen bitter mens en heeft Nederland nooit de rug toegekeerd zoals W.F. Hermans. Dat hoefde ook niet omdat Mulisch zich aan de linkerkant van het spectrum bevond, althans hij in zekere zin altijd a-politiek is gebleven. Zijn grootste verdienste – in mijn ogen –  is echter niet zozeer de enigszins populair-wetenschappelijke filosofie van De Ontdekking van de Hemel, maar het feit dat hij al in 1959, slechts vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog oog had voor het slachtofferschap van het Duitse volk.

In zijn roman Het Stenen Bruidsbed beschrijft hij namelijk de  noodlottige terugkeer van de voormalige bommenwerperpiloot Norman Corinth naar Dresden tijdens de DDR in 1959, veertien jaar nadat hij zelf had deelgenomen aan het grootschalige allesverzengende bombardement van deze stad.

Mulisch heeft in deze roman een goed beeld geschetst van het kwaad in al zijn vormen en de zinloosheid van alle oorlogen. En dat al in 1959, toen niemand oog had voor de slachtoffers aan Duitse zijde. Mulisch stijgt daarmee met kop en schouder uit boven alle andere schrijvers in Nederland die de Tweede Wereldoorlog te pas en te onpas als moreel referentiekader gebruiken.

Mulisch zag al vroeg in dat de slachtoffers niet alleen aan de ”goede” kant zijn gevallen maar ook binnen het Duitse volk. Mede daarom was Mulisch ook een gevierd schrijver in Duitsland. Mulisch had al in 1959 al door wat vele Nederlandse moraalridders anno 2010 nog steeds niet doorhebben: het kwaad doet zich in allerlei vormen voor, links en rechts, zwart en wit. Terwijl de ontwikkelingen gaande zijn, is het oordeel van ‘fout’ en ‘goed’ nog niet geveld: dat doen latere generaties wel voor ons.

Het Stenend Bruidsbed is bijna de literaire evenknie van de ‘Banaliteit van het Kwaad’  van filosofe Hannah Arend, welke term zij in het leven riep naar aanleiding van het proces tegen Eichmann: de grote beul bleek ook maar een gewoon mens te zijn, in de rechtzaal niet te onderscheiden van iedere willekeurige andere ambtenaar.  Niet toevallig was Harry Mulisch ook aanwezig bij het proces tegen Eichmann. Het kwaad zit in ons allen, en iedereen schaart zichzelf onder de Goeden. Juist de misdadigers zelf vinden altijd een rechtvaardiging voor hun gedrag.

Mulisch en Hannah Arend waren beiden zowel (althans deels) Duits, maar ook Joods. Beiden worstelden levenslang met die twee na ’45 als water en olie gescheiden identiteiten, een innerlijk conflict dat voor de Tweede Oorlog slechts sluimerend had bestaan. Voor de oorlog was er schijnbaar geen tegenstelling tussen die twee aspecten. Het was mogelijk om zowel Joods als Duits te zijn, en ook nog eens niet-gelovig. De oorlog betekende een definitieve waterscheiding tussen die aspecten. Maar niet bij Mulisch, die deze elementen krampachtig bleef verenigen en dus zo inderdaad binnen Nederland de oorlog zelf kon worden, net als bijvoorbeeld anderen die aan die beide identiteiten bleven vasthouden zoals  in Frankrijk Simone Weil.

Mulisch was net als Arendt en Simone Weil agnost en ging als schrijver op zoek naar die verbroken eenheid van die vooroorlogse Europese identiteit, en het is paradoxaal genoeg zo dat agnosten veelal religieuzer daarin te werk gaan dan rechtgeaarde gelovigen omdat zij tenminste erkennen dat er een mysterie boven ons zweeft dat niet valt te verklaren, zonder zich beschermd te wanen binnen de comfortabele muren van de kerk met kaarsen, orde en Bijbelteksten die als zekerheden worden uitgestrooid boven een groep mensen. In de kilte en eenzaamheid van de agnost kwam zo Weil tot Attente de Dieu (Wachten op God) en Mulisch tot De Ontdekking van de Hemel.

Pogingen om in een enkel boek het mysterie van het kwaad en de ondergang van de Europese beschaving tijdens de Tweede Wereldoorlog te verklaren lopen meestal op niets uit. Het siert Mulisch dat hij juist geen valse bescheidenheid voorwendde in zijn pogingen om het geheim toch te ontfutselen. Hij rustte niet voordat hij dit mysterie had ontrafeld, een onmogelijk project maar daardoor was hij misschien idealistischer dan menig socialist.

Terugkijkend op de Europese twintigste eeuw noemde de beroemde Engelse essayist William Dalrymple deze periode de ‘long withdrawing roar’ van Empire, van het Westen. Er zijn maar weinig Nederlandse schrijvers geweest die middenin die periode al deze ontwikkeling zagen aankomen. Mulisch zag al in 1959 in dat het oorlogsgeweld tot vernietiging van het Europese beschavingsideaal zelf had geleid. Dat is uitzonderlijk knap. Daardoor heeft uiteindelijk Het Stenen Bruidsbed mijns inziens oneindig veel meer zeggingskracht dan De Ontdekking van de Hemel. Alleen jammer dat Mulisch tot aan zijn laatste dagen niet inzag dat ook Fidel Castro evenzeer hetzelfde kwaad vertegenwoordigde. Maar ook iedere grote geest kent zijn beperkingen, ingegeven door de tijd waarin hij opgroeit, zijn eigen jeugd, ervaringen en preoccupaties. Misschien was Castro als zoon van een Spanjaard wel meer een moderne Don Quijote dan een Cubaanse ’caballero’ , meer dan men wil erkennen. Maar dat is weer een ander onderwerp.

Een Ladino-moeder houdt van haar kind

 

synagoog

Boven: interieur van de Sefardisch-Joodse synagoge te Rhodos

Deze keer weer eens een echt Antilliaans thema. Maar dan met een ogenschijnlijk vreemde ‘twist’. Door de zelfstandige status van Curacao zal binnenkort ongetwijfeld de discussie omtrent het Papiamento weer oplaaien. Er bestaat veel onduidelijkheid omtrent de oorsprong van deze taal, die uniek in de wereld is omdat het de enige creoolse taal is met Spaans en Portugees als basis.

Het Papiamento, vaak foutief Papiaments genoemd, is sinds 2007 officiele taal geworden op Curacao en vormt een belangrijke factor in de vormgeving van de eigen identiteit van het eiland. Die positie moet Curacao echter delen met de omringende eilanden Aruba en Bonaire, waar dezelfde taal in een iets afwijkende vorm wordt gesproken, overigens zonder dat dit enig communicatieprobleem oproept binnen de Benedenwindse eilanden. In een vorige bijdrage heb ik gemeld dat het eigenlijk spijtig is dat de Benedenwindse ofwel ABC-eilanden ieder hun eigen weg zijn gegaan in de nieuwe Koninkrijksverhoudingen omdat dit het Papiamento als belangrijke creoolse taal niet ten goede komt.

 Overigens hebben de eilanden zelf ook het nodige bijgedragen aan de benarde positie van het Papiamento. Zo heeft Aruba, geografisch en psychologisch het dichtst bij Zuid-Amerika gelegen de historische spelling aangehouden waardoor een woord als ‘competicion’ op Spaanse wijze wordt gespeld. Curacao heeft gekozen voor een fonetische spelling, waardoor hetzelfde woord daar als ‘kompetishon’ wordt gespeld. Voor mondelinge communicatie is dit uiteraard geen enkel probleem. Wel bemoeilijkt dit de ontwikkeling van het Papiamento als een levende geschreven taal. En dat is dodelijk aangezien overal ter wereld orale tradities en dus ook talen zonder een stevige literaire basis dreigen uit te sterven.

Daar komt nog eens bij dat de grote Antilliaanse schrijvers (Cola Debrot, Boeli van Leeuwen, Frank Martinus Arion, Tipp Marugg) allen de Nederlandse taal bezig(d)en. Vanuit hun standpunt bezien is dit begrijpelijk en zelfs wenselijk, want anders waren zij nooit doorgebroken in de Nederlandse literatuur en was de Nederlandse literatuur beperkt gebleven tot Nederland en Suriname.  En toch heeft die keuze van deze grote schrijvers voor het Nederlands iets kunstmatigs omdat het Nederlands en het Papiamento zo ver van elkaar afstaan. Voor de Frans-Antilliaanse dichter en ontdekker van het begrip ‘negritude’, Aime Cesaire, was de overstap van creools Frans naar standaard-Frans veel kleiner, zowel psychologisch als in historisch opzicht. Het creoolse Frans is toch immers nog altijd een loot van de Franse stam. Maar tot welke stam behoort het Papiamento?

 De nieuwe status van Curacao binnen het Koninkrijk maakt de zoektocht naar de oorsprong van het Papiamento en de eigen identiteit wederom zeer actueel. In het verleden hebben vooral Nederlandse taalwetenschappers, vaak mensen die het Papiamento nauwelijks machtig waren, zich beziggehouden met de oorsprong van deze taal. De Curacaose elite richtte zich meer op het Spaans, dat immers nauw verwant was aan het Papiaments en ook gezien de geografische ligging van Curacao voor de hand lag. Deze elite had een zeker dedain voor de eigen taal, die door Spaanstaligen dan ook steevast als dialect wordt gezien. Dit leidt overigens tot grote problemen met de Spaanstalige immigranten op de ABC-eilanden die weinig zin hebben een dialect van hun eigen taal te moeten leren. Dit is enigszins vergelijkbaar met Randstedelingen die zich in Maastricht vestigen en weigeren het lokale ‘taaltje’ te spreken.

Tot niet zo lang geleden (jaren ’50) werd het Papiamento denigrerend omschreven als ‘Negerspaans’ en werd het spreken van deze taal op het schoolplein verboden. Vanaf de jaren ’70 toen een nieuwe Passaatwind was gaan waaien, zochten de taalwetenschappers vooral naar overeenkomsten met andere talen dan het Spaans, zoals het Portugees en Westafrikaanse talen.

Zo kwam men ertoe om neen sterke band met Afrikaanse talen te ontdekken, een vondst die – althans in bepaalde kringen in Curacao- werd omarmd. De veronderstelde banden met Afrikaanse talen zijn echter vooral ingegeven door de klanken van het gesproken Papiamento die de Nederlandse taalwetenschappers ‘Afrikaans’ in de oren klonken. De ‘ta’-ta’-ta’-klanken van het Papiamento klinken inderdaad enigszins Afrikaans, althans voor ongeoefende Europese oren, maar dit heeft niets te maken met een Afrikaanse oorsprong. Het woordje ‘ta’ in het Papiamento betekent eenvoudigweg ‘is’, en komt van het Spaanse ‘esta’. Nu het woordje ’ta’ voor alle vervoegingen (ik ben, jij bent, hij is, wij zijn etc.) wordt gebruikt komt in iedere zin wel de ‘ta’-klank voor die in de Europese oren zo ‘Afrikaans’ (en dus in de ogen van velen zogenaamd primitief) overkomt.

 Blijft over de band met het Portugees. Er zijn zeker sterke aanwijzingen voor een Portugese invloed. Nu de woordenschat van het Portugees sterk overeenkomt met het Spaans is het echter moeilijk te onderscheiden welke woorden nu oorspronkelijk Portugees waren of Spaans. ”Zwart” is in het Papiamento ”preto”, net als in het Portugees, in tegenstelling tot het Spaanse ”negro”. ”Tot morgen” is ”(a)te manan” (Pap.), wat meer lijkt op ”Ate amanha” (Port.) dan op ”Hasta manana”(Sp.). ”Kip” is in het Papiamento ”galinha” en in het Portugees hetzelfde in plaats van het Spaanse ”gallina”. ”Hond” is in het Papiamento ”cacho” wat meer lijkt op het Portugese ”cachorro” dan het Spaanse ”perro” (hoewel het Spaans het woordje cachorro wel weer wordt gebruikt voor ‘pup’).

Een veelgehoorde theorie voor de invloed van het Portugees is dat de eerste slavenschepen die uit West-Afrika naar Curacao kwamen vaak een Portugese bemanning hadden, en dat zo een pidgin ontstond tussen de slaven en de bemanningsleden op de slavenschepen. Die theorie verklaart echter niet waarom het Papiamento dan beperkt is gebleven tot de ABC-eilanden en geen wijdere verspreiding heeft gekend.

Een andere theorie die men niet zo vaak hoort, is dat de Portugese invloed is ontstaan na het verlies van het eveneens Nederlandse Noordoost-Brazilie in de 17e eeuw. De onderdanen van deze Nederlandse kolonie onvluchtten massaal dit gebied toen dit gebied in de tweede helft van de 17e eeuw weer door de Portugezen werd heroverd. Vooral de Joden die in groten getale vanwege de relatieve godsdienstvrijheid in de Nederlandse gebieden in de West naar de Nederlands-Braziliaanse kolonie waren gemigreerd kwamen na de val van Refice en masse naar Curacao. Uit vrees voor vervolging door de katholieke Portugezen naar Curacao gevlucht, leverden zij in de daaropvolgende eeuwen een grote bijgrage aan de ontwikkeling van Curacao.

Terwijl ik zo nog nadacht over de basis van het Papiamento las ik een nieuwe historische reisgids (zie website: www.walkitrodos.nl) over het Griekse eiland Rhodos.  Over de Sephardisch-Joodse geschiedenis van het eiland las ik het volgende:  

 ‘In 1492 vaardigden koning Ferdinand en koningin Isabella van Aragon en Castilie (het moderne Spanje) een edict uit met een bevel aan alle Joden om Spanje binnen een paar maanden te verlaten. De meeste sefardische Joden vonden een nieuw onderkomen in het Osmaanse Rijk, Nederland, Zuid-Amerika en Noord-Afrika.’

Een belangrijke bestemming van de Joden was het noordoosten van Brazilie, dat door de Nederlanders op de Portugezen werd veroverd. De reisgids vervolgt met:

 ’Verdreven of niet, de vluchtelingen bleven Spaanstalig en hielden aan die taal vast. Maar omdat het contact met Spanje verloren ging, ontwikkelde de taal zich los van het Spaans en kreeg steeds meer een eigen karakter. Het Spaans werd Judeo-Spaans en op den duur Ladino genoemd en verrijkt met nieuwe leenwoorden(…).’

In de 17e eeuw liepen in de binnenstad van Rhodos en aan de kades van Willemstad Joden die enkele eeuwen tevoren in Zuid-Spanje woonden en dezelfde taal spraken. Duizenden kilometers van elkaar vandaan ontwikkelden zij zich ieder op hun eigen manier, maar bleven vasthouden aan hun tradities. Het Ladino is tegenwoordig, door verschillende factoren die ook in de voormelde historische reisgids nader worden uitgewerkt op sterven na dood. Maar heeft het Ladino zelf zijn sporen nagelaten op Curacao? Kan het zo zijn dat het Papiamento dus niet van de Portugese slavenhandelaars werd overgenomen, maar van de Joden en hun Ladino? Die taal kende immers ook Portugese leenwoorden.

Een kleine taalkundige aanzet tot een bewijs voor de ‘Out of Spain’-theorie vind ik terug in het woordje ”rood” in het Papiamento. Dat luidt in het Papiamento ‘kora‘. Dit woordje is niet terug te vinden in het Spaans (rood is daar immers ‘rojo‘), noch in het Portugees (‘vermelho’). De gangbare uitleg is dat het woordje komt van de rode kleur van ‘koraal’ ofwel van een ‘kraal’ (hetzelfde woord van oorsprong). Hoe het ook zij, het woordje ‘kora’ is typisch iets uit het Papiamento. En wat schetste nu mijn verbazing toen ik het online woordenboek Ladino (Diksionario de Ladinokomunida:  http://lingua2.cc.sophia.ac.jp/diksionario-LK ) erop nasloeg: ‘rood’ is in het Ladino ‘kolorado‘ met een k zoals ook de Curacaose spelling. Het woord betekent natuurlijk eigenlijk gewoon ’gekleurd’. Kan het zijn dat het Ladino-woord voor rood,  ’kolorado’ , in de loop der eeuwen werd verbasterd tot ‘kora’?

En welke spreker van het Papiamento zou moeite hebben met de Ladino-zin ‘Una madre kere a su ijo afilu si es un bandido’ (Ned. vert: een moeder houdt van haar kind zelfs als het een schurk is). Misschien moeten we deze zin wel overdrachtelijk zien: het Ladino is dan al bijna uitgestorven, als onbekende – en wellicht ongewenste want niet Afrikaanse-  moeder van het Papiamento houdt zij nog steeds van haar kind. Maar houdt het kind ook van zijn moeder indien deze van niet-Afrikaanse herkomst is? Voor de bevolking van Afrikaanse afkomst ligt het Joodse erfgoed op Curacao moeilijk omdat de Joden een erg innige band hadden met het Nederlandse gezag en sommige Joden ook slaven hielden. Gelukkig voor het Papiamento kennen talen niet alleen biologische ouders maar ook stiefouders en adoptie-ouders. Zo zijn de kleurlingen in Zuid-Afrika ondanks discriminatie onder zowel blanken als onder de zwarte meerderheidsregering van tegenwoordig steeds Afrikaanstalig gebleven. Taal en muziek kijken niet naar huidskleur of afkomst.

Is er dan een plaatsje voor het Ladino in de ontwikkeling van het Papiamento? Doet dit af aan de Afrikaanse wortels? Natuurlijk niet. Als een leguaan zijn oude huid afschudt blijft hij dezelfde leguaan. In ieder geval is de ‘Out-of-Spain’-theorie de moeite van het onderzoeken waard. En met enige fantasie ziet iedereen toch wellicht de overeenkomsten tussen de Curacaose muziek van bijvoorbeeld Izaline Calister (zie http://www.youtube.com/watch?v=_ukjQ8AGbqE&feature=related en de sefardische muziek, zoals het liedje Hija Mija van (de overigens Marokkaanse) Amina Alaoui, toepasselijk genoeg over een moeder die haar dochter beweent omdat zij de zee heeft verkozen, zie http://www.youtube.com/watch?v=XAPzqAAvcTc&feature=related. De beweende dochter van eeuwen terug is inmiddels veilig aangekomen op haar eigen eiland en bezingt dit met een kalme trots die alleen kan voortkomen uit een woelig verleden. Vooruitkijkend naar de toekomst.

 

Voor verdere lezing: 

Enkele internetbronnen over de Sefardische Joden:

Rhodos:

Walkitrodos reisgids   www.walkitrodos.nl

Sefardische Joden op Rhodos in het algemeen  http://www.jewishrhodes.org/

Het boek ‘Rozeneiland’, geschreven door Sanne Terlouw, zie

http://www.bol.com/nl/p/nederlandse-boeken/het-rozeneiland/1001004005524954/index.html

 Voor de Sefardisch-Joodse geschiedenis op Curacao:

 http://www.jewishvirtuallibrary.org/jsource/vjw/Curacao.html

http://www.snoa.com/

Voor de Joodse geschiedenis in het Caribisch gebied in het algemeen raad ik voorts aan het uitstekende blog:

http://melbourneblogger.blogspot.com/2010/06/caribbean-jewish-communities.html

Stop de hibernalisering!

tsuname 

Wintertijd is aangebroken. De koude dagen breken aan, de tijd van sneeuw, mist en ijs daalt weer neer over ons land. Ons gematigde klimaat, veroorzaakt door de Golfstroom probeert al eeuwenlang de mens in deze vlakke delta enigszins te troosten tegen de treurnis die van oktober tot eind maart als een deken over het land hangt. Binnenkort zullen we weer een tekort aan strooizout hebben, en onze stoepjes moeten schoonvegen.

Ook de mensen worden langzaam echte winterdieren. De Beren gaan op winterslaap, wij rijden in files op weg naar het werk in het donker.  Als we ‘s avonds als we in het donker thuiskomen wacht een avond onder de lamp en de televisie aan tot de volgende ochtend hetzelfde patroon zich herhaalt. Dit is een patroon van menselijke slaap, in het Latijn en in de biologie hibernalisering genaamd.

De politici die ons land door de crisis gaan bezuinigen strijden tegen dit proces van hibernalisering. De hibernalisering is namelijk niet goed voor de mens, we worden we somber van als het zo lang donker is. De linkse kerk heeft baat bij de ongelukkige mens en probeert zoveel mogelijk deze winterslaap in stand te houden. De wintertijd is een speeltje van de grachtengordel, en van het bureaucratische Europa en de rest van de wereld. De PVV wil er daarom vanaf, weg met die wintertijd. Sporten moeten we. En dat moet in het licht. We hebben immers toch niks te verbergen? Nou dan.

Eigenlijk is de tijd zelf, en het hele stelsel van tijdzones en klokken een groot verzinsel van de linkse kerk. De Koran verbiedt de zomertijd. Moslims willen niets liever dan de wintertijd in stand houden, en als zij dat ontkennen komt dat omdat ze liegen. Dat heeft takiya. Moslims overal ter wereld hebben het namelijk al zwaar genoeg met vijf keer per dag bidden en die willen een beetje langer licht hebben ‘s avonds. Kijk maar naar de Ka’aba in Mekka, die staat hele avonden in de floodlights en dat is bovendien niet duurzaam.

Het voorbereiden van terroristische aanslagen is prettiger als het wat langer donker is in de vroege ochtend als Henk en Ingrid nog liggen te slapen. We moeten alle internationale Tijdverdragen opzeggen, en uit de EU. Net als tijdens de Franse revolutie krijgen we weer decaden en een nieuwe jaartelling die in 2010 begint, het jaar waarin de Grote Leider van het Langere Licht aan het roer kwam. We leven dus nu in het jaar 1 Nationale Nederlandse Tijd (NNT)!

We krijgen een sterker Nederland, met 16 miljoen zielen staan we sterk.  Wat moeten we ook we met die andere 6 miljard idioten op deze planeet: moslims, om geld zeurende negers en allerlei ander vreemd volk,laat ze maar stikken met hun wintertijd! Nee, neem dant de Westoever van de Jordaan, dat is ook een mooi gebied voor een eigen tijdzone. Net als vroeger in de dagen van Piet Heyn zullen we onszelf wel redden. Nederland als lichtend voorbeeld in de wereld! Net als Noord Korea, dat een beter rechtsstelsel heeft dan Nederland, sluiten we de grenzen en maken we onze eigen legenden. De leider van de PVV als de Zoon van de Zonnehemel, de Grote Leider van het Langere Licht.

Als missionarissen gaan de kinderen van het Langere Licht de wereld in, in strijd tegen de Duisternis van de Islam en de portverterende aan subsidie verslaafde Bond voor het Behoud van de Winterslaap. De Animal Cops gaan de Beren wekken uit hun winterslaap. Het kabinet Rutte komt binnenkort met een Commissie die gaat onderzoeken of de Golfstroom wel bestaat, het schijnt dat dat een links fabeltje is. Stop de hibernalisering, voordat het te laat is!

Verbied de Tijdzones! Verbied alles wat ruikt naar internationale samenwerking…weg met het Residentie Orkest, allemaal slaperige muziek voor linkse intellectuelen met witte boekenkasten en Italiaanse kookcursussen, we willen Anton aus Tirol en Hey Baby.. oeh ah, I wanna knoow…Ja sterker nog, Hey Baby moet ons volkslied worden! De Cherso-look wordt standaard. Geen winterslaap maar lekker losgaan! Wij houden het hier wel droog op onze terp! Chersoooo….

Het Universum voor Kannibalen, Mohammed en andere Mijnwerkers

alma

ALMA (bron: www.eso.org)

Chili. Misschien wel het meest geisoleerde land ter wereld. Duizenden kilometers lang en omringd door een eindeloze oceaan in het westen en een schier eindeloos hooggebergte in het oosten. In het uiterste zuiden is het klimaat antarctisch, in het uiterste noorden bevindt zich de droogste woestijn ter wereld, de Atacama-woestijn.

De mijnwerkers die na twee maanden in de mijn in het noorden van het land zijn gered, zijn nationale helden geworden. De bevrijding van de mijnwerkers is gepaard gegaan met welhaast religieuze extase in het zuidamerikaanse land. De Bijbelse woestijnvaders zijn er niks bij.  

 De extreme geografie van Chili heeft al in het verleden tot bijzondere daden aanleiding gegeven. Een zoveelste wonder is geschied, maar nu waren de helden ook eindelijk eens Chilenen en geen buitenstaanders. Het spectaculaire overlevingsverhaal van het rugbyteam dat in 1972 neerstorte in de Chileense Andes, en dat de geschiedenis inging als het wonder van de Andes (El Milagro de los Andes) betrof immers hoodzakelijk Uruguayanen. Dit opmerkelijke verhaal kostte echter ook vele doden en was controversieel door het cannibalisme waartoe de overlevenden noodgedwongen overgingen, zoals we hebben kunnen zien in de film Alive uit 1993.

De Chileense geschiedenis staat bol van spectaculaire verhalen. Al in 1520 bereikte de Portugese zeevaarder Ferdinand Magellaan in Spaanse dienst als eerste Europeaan het huidige Chileense grondgebied na een wekenlangde zoektocht naar een passage naar de Stille Oceaan via Vuurland. Ook deze tocht verliep dramatisch.  Door de vele stormen en na het uitbreken van muiternij was het een wonder dat Magellaan de tocht uberhaupt overleefde.

In 1819 was de Chileense oceaan een decor van een andere ramp. Een walvisvaarder kwam in aanvaring met het schip de Essex. De bemanning had geen andere mogelijkheid dan om in houten kisten voort te dobberen en na drie maanden keerden enkelen pas terug. Ook hier was waarschijnlijk kannibalisme in het spel. Dit vreemde voorval heeft de beroemde schrijver Herman Melville geinspireerd voor zijn boek Moby Dick. Dat deze moderne versie van Jonas in de Walvis religieuze tinten heeft valt moeilijk te ontkennen. Zie ook de link: http://www.independent.co.uk/arts-entertainment/books/reviews/reallife-tale-of-survival-that-inspired-moby-dick-625565.html

Gelukkig kwamen de mijnwerkers in Chili er vanaf zonder het bezigen van kannibalistische praktijken. Ze werden netjes door het Rad van Fortuin uit de mijn getrokken. Het verhaal zal waarschijnlijk al over een paar jaar worden verfilmd. Het beeld van de verbanning in de woestijn en het verblijf in de buik van moeder aarde zelf is te mooi om niets mee te doen. Het Wonder van de Woestijn is wellicht een mooie titel.

Woestijnen en oceanen hebben veel met elkaar gemeen. Tussen de sterrenhemel en de golven of duinen is de mens alleen met zijn gedachten. Dit maakt de menselijke geest rijp voor openbaringen.  En ook de grot is een belangrijke metafoor voor het menselijk streven om de wereld waarin hij leeft te kunnen bevatten. Men hoeft maar de denken aan de Grot-allegorie van Plato, en ook Johannes van de Apocalyps bevond zich in een grot. De afzondering is essentieel voor hoger inzicht. De meeste profeten onder welke Jezus en Mohammed verbleven dan ook in de woestijn. Jezus trok zich terug in de woestijn maar was tegelijkertijd een zeeman, en ook in de Koran wordt veelvuldig de metafoor van oceanen en schepen in woeste baren gebezigd.

In ruwweg dezelfde regio als waarin zich de Chileens mijnwerkers bevonden vindt echter nog een ander wonder plaats. Midden in de woestijn en hoog in de bergen. Een voortdurend wonder dat minder dramatisch is maar toch even spectaculair: het beroemde Alma-project. Dit gigantische astronomische project beoogt de gehele sterrenhemel, althans voorzover deze binnen menselijk bereik is te ontsluiten.  Zie http://www.eso.org/sci/facilities/alma/.

De medewerkers van het Alma-project mogen vanwege de hoge ligging slechts enkele uren achtereen aan het project werken, en moeten tijdig afdalen naar lagere hoogten. Het was Mozes ook niet vergund om lang op de Sinai te verblijven, want die is exclusief domein van God. Niet toevallig betekent Alma tevens ‘ziel’, en dit woord geeft heel toepasselijk al aan dat het hoogtepunt van wetenschappelijk onderzoek direct overgaat in filosofie en raakt aan het wezen van de mens. Hoe bijzonder de redding van de mijnwerkers ook is, de echte openbaringen van de moderne tijd vinden plaats iets verderop in dezelfde Atacama-woestijn.

De droom van de Keizer

faustin

Afbeelding: Keizer Faustin Soulouque  van Haiti , die na van de troon te zijn verstoten gedurende langere tijd op Curacao verbleef. (bron: wikipedia)

De aardbeving in Haiti. Inmiddels zijn vele maanden verstreken sinds deze ramp zich voltrok in het Caribische land. Nederland heeft gul gegeven, maar tegelijkertijd is het gevreesde en verwachte effect ingetreden: de gelden die zijn toegekend zijn niet op de goede plek terecht gekomen. De meeste slachtoffers van de ramp leven nog altijd in primitieve opvangcentra waar de leefomstandigheden bar slecht zijn. Dit leidt weer tot gewelduitbarstingen en de toename van ziekten als cholera. Door het gebrek aan capaciteit in het land worden onvoldoende herstelwerkzaamheden verricht.

Haiti is het schoolvoorbeeld van een ‘failed state’. Op de ‘failed state index’ van 2010 staat Haiti op nummer 11.  Opvallend is dat het andere land dat dit jaar door een grote ramp werd getroffen, Pakistan, op nummer 10 van diezelfde index staat. Dit roept de aloude vraag op van de kip en het ei: zijn de kwetsbare natuurlijke omstandigheden factoren die bijdragen tot het falen van de staat of is het andersom? Ik persoonlijk neig naar het laatste.

Hoewel immers zuidelijke landen in het algemeen vaker worden getroffen door natuurrampen door de aanwezigheid van een risicovolle of fragiele natuurlijke gesteldheid (vulkanisme, aanwezigheid plaattektoniek, tropisch regenwoud etc.), spelen menselijke factoren een grote rol in het verergeren van de situatie indien zo’n ramp zich voordoet. De aanpak van de schade na orkaan Katrina in New Orleans mag dan veel terechte kritiek hebben opgeroepen in de internationale pers, het valt in het niet bij de aanpak van de recente crises in Haiti en Pakistan.

Zowel in Haiti als in de getroffen regio in Pakistan – voornamelijk de Swatvallei-kenmerken zich door een enorme ontbossing. Wie in een vliegtuig boven Hispaniola vliegt (het eiland dat gedeeld wordt door de Dominicaanse Republiek en Haiti) kan met het blote oog de grens tussen de twee staten ontwaren omdat het Haitiaanse deel geheel is gekapt en daardoor oogt als een soort tropisch Schotland naast een welig begroeide Dominicaanse Republiek.

En we weten allemaal dat ontbossing grote gevolgen voor het microklimaat heeft; erosie treedt op en daarmee het risico van aandverschuivingen. De ontbossing op zijn beurt heeft vaak weer te maken met overbevolking en roofbouw. Zowel in Haiti als in Pakistan groeit de bevolking als kool en is de verstedelijkingsgraad in korte tijd enorm toegenomen. De huizen zijn niet goed gebouwd. Gecombineerd met slechte regulering en handhaving van wetgeving leidt dit onherroepelijk van tijd tot tijd tot een catastrofe.

Niet toevallig vinden we in de top tien van de failed states Somalie (nummer 1) en Soedan  (nummer 3) terug. In beide landen vinden zowel religieuze conflicten plaats als economische spanningen omtrent grondgebruik. In Soedan heeft dit tot zowel Darfur als de oorlog met het christelijke en animistische zuiden geleid. In Somalie woedt al bijna 20 jaar een bloedige oorlog. In beide landen bevinden zich afscheidingsbewegingen.

Voor degenen die ieder conflict op de wereld dezer dagen zonder kritische blik menen te kunnen herleiden tot de ”botsing der beschavingen” bieden de genoemde conflicten niet altijd een pasklaar model: immers, de strijd tussen de verschillende clans, stammen of volkeren vindt plaats tussen moslims onderling, maar deze zijn evengoed erfvijanden. In Haiti en Pakistan is er een minder duidelijk conflict tussen bevolkingsgroepen, hoewel ook hier de verschillen tussen de ‘haves’ en de ‘have-nots’ de basis van voortdurende spanningen zorgen.

In vroeger tijden was de hoorn van Afrika inclusief Soedan al een haard van etnische en religieuze spanningen tussen christenen en moslims. De botsing der beschavingen is al zo oud als het bestaan van die beschavingen zelf.  Het recht van de sterkste gold simpelweg, en niemand die zich daarover zorgen maakte. De mens maakt de andere mens nu eenmaal graag een kopje kleiner mits de omstandigheden daartoe gunstig zijn en het doden van die anderen binnen de groep of clan  waartoe de doders behoren voldoende in sociaal opzicht wordt beloond. Wat echter nieuw is aan de genoemde conflicten, is het feit dat deze door de opkomst van moderne media zichtbaar zijn voor de rest van de wereld en andere landen er ook directe invloed van ondergaan.

Het ware conflict in deze streken is dan ook niet a priori zuiver religieus van aard maar betreft de strijd om de schaarse middelen als grond, water enzovoorts. Het is het aloude Homo homini lupus. Maar als de boel daar niet wordt opgelost, heeft dit directe impact op onze streken.

Wat de ‘failed states’ het liefst zouden willen is de westerse rijkdom. Als zij deze niet verkrijgen, zullen de inwoners van deze landen blijven emigeren naar betere oorden. Strengere immigratiewetgeving in de rijke landen is slechts een lapmiddel, een achterhoedegevecht, aangezien de  geharde ‘have-nots’ allles hebben te winnen en de door welvaart week geworden ‘haves’ alleen maar kunnen verliezen wat zij nu hebben.

De droom van de ‘have-nots’ wordt nergens fraaier geillustreerd dan door het lot van de Kroon van Keizer Faustin Soulouque van Haiti. Deze 19e eeuwse ‘Keizer’ van Haiti imiteerde in alle opzichten de contemporaine Keizer Napoleon III van Frankrijk en liet een met diamanten ingelegde Keizerskroon vervaardigen. Hij droomde van een machtig Haiti dat kon rivaliseren met de Europese grootmachten in die tijd. Zijn droom kwam nooit uit. Zijn kostbare kroon lag tot 2007 in het Pantheon van Haiti, maar is sindsdien verdwenen. Al eerder waren de diamanten uit de kroon gestolen. Niemand weet waar de Kroon zich thans bevindt. Wellicht is met het verdwijnen van de Kroon ook de droom van een machtig eigen land voorgoed vervlogen. Niet eens de kleren van de Keizer zijn nog over.

Aan het einde van de 19e eeuw groeide de belangstelling van een andere Keizer voor Haiti, ditmaal de Duitse Keizer Wilhelm II. De Duits-Haitiaanse minderheid op Haiti had hier wel oren naar. Het waren de hoogtijdagen van de klassieke Haitiaanse muziek zoals die van de Duits-Haitiaanse Werner Jaegerhuber, die samen met vele anderen de Europese klassieke muziek trachtte te verenigen met Afro-Caribische klanken, zie  http://www.youtube.com/watch?v=qYTADYwPsEU . Soortgelijke stromingen waren ook in andere delen van het Caribisch gebied te zien, zoals door de Arubaanse familie Lampe, fraai beschreven door Jan Brokken in Hoe zeven Antillianen knielden voor het hart van Chopin.  Zie http://www.youtube.com/watch?v=2uRqVhRB6rc&feature=related

Maar goed, als ware ik een jazzmuzikant wijk ik weleens af van mijn thema maar kom er toch altijd via een omweg op terug en dat was: de Droom. In veel dictatoriaal geregeerde islamitische landen rest voor de ‘have-nots’ nog de droom van de religieuze heilstaat. Ook die droom bestaat al eeuwen en wordt permanent gevoed door degenen die daarbij baat hebben en zullen blijven houden. Ook die droom is nog nooit waargemaakt en zal ook niet in vervulling gaan, althans op eigen bodem. Resteert voor sommigen nog het projecteren van die droom op de rijke landen die tot nu toe worden gevrijwaard van al die natuurrampen. Die zoete droom kan weleens een nachtmerrie blijken te zijn voor het westen. Hoe het ook zij, het ontwaken zal nog  lang duren en tot die tijd zullen vele jonge mannen die thans zijn getroffen door de overstroming ambachtelijk worden getraind in het kopje kleiner maken van de rijke westerlingen. Totdat zij net als Keizer Faustin de kroon op hun eigen hoofd zullen dragen. Maar zodra de islamitische heilstaat is ingevoerd blijkt ook deze niets anders te zijn dan een nieuwe vorm van dictatuur van patriarchale mannetjes met vieze snorren en baarden. Zoals iedere kritische volger heeft kunnen constateren in Iran biedt het Grote Gelijk geen ruimte voor andersdenkenden.

Dus mensheid, van de mullahs tot de mossad…dream on baby. De Droom is er allang vandoor, zat altijd dienstbaar te moeten zijn aan de humorloze dromers van het Grote Gelijk. Hij viert feest tot in de late uurtjes en zingt: http://www.youtube.com/watch?v=549WQGBjMuY&feature=related

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bronnen:

http://www.haitiinnovation.org/en/2010/10/08/refugees-international-haiti-still-trapped-emergency

http://www.lenouvelliste.com/article.php?PubID=1&ArticleID=39824&PubDate=2007-01-31

 

 

De slotakte van een nationale mythe

Het proces tegen Geert Wilders begint onderhand tot een klucht te verworden, zo het dat al niet van meet af aan was. De enige jurist in dit hele spektakel schijnt de raadsman van Wilders te zijn. De andere acteurs van deze schooltoneelvoorstelling komen er nog minder goed vanaf. De rechter lijkt op een barman uit de Amsterdamse homo-scene, de benadeelde partijen zijn charlatans van Allah met quasi-archaisch woordgebruik danwel vieze zwervers met loze praatjes.

De slotakte zal nog lang op zich moeten laten wachten, zeker nu het proces weer opnieuw zal gaan beginnen. De filmrechten over het leven van Wilders zijn inmiddels verkocht. Wellicht dat dit proces dan ook een prominente rol gaat spelen in die film. Een film heeft, hoe je het ook wendt of keert, altijd een uitvergrotend effect omdat de nodige structuur van een relaas van maximaal anderhalf uur de regisseur dwingt tot keuzes. En juist die structuur ontbreekt in de kwestie Wilders, althans van dichtbij bekeken. We zitten immers allemaal zo dicht op deze kwestie dat het voor ons moeilijk is om een structuur te ontwaren in deze hele gang van zaken. Om het maar eens in moderne termen te vatten, valt het de burger zwaar een en ander te ”duiden”.

 De enige persoon die zeker weet waar hij staat lijkt Wilders zelf te zijn. Net zoals de islamo-fascisten die hij bestrijdt. En daarmee heeft hij een voorsprong op allen die om hem heen zwermen, zowel de critici als de voorstanders. Links en rechts Nederland, wie deze mensen ook mogen zijn, buitelen over elkaar heen omtrent Wilders, maar in wezen worstelen zij slechts met hun eigen interpretatie van wat hier gaande is. Het gaat allang niet meer om de persoon Wilders maar het verschijnsel. De context is echter zoek.

Het links-rechts paradigma gaat steeds minder op, de vergelijking met de Tweede Wereldoorlog dringt zich al te gemakkelijk op en leidt zo tot een schijnbaar zeker moreel referentiekader voor goed en kwaad. Maar ook dat referentiekader is aan slijtage onderhevig nu steeds meer onderzoek wordt gedaan naar het werkelijke gedrag van de Nederlandse bevolking tijdens die oorlog. De meeste Nederlanders zorgden e gewoon voor dat ze overleefden. Terecht. Een klein groepje pleegde actief verzet. En een klein groepje collaboreerde. Onderzoeken waaruit bijvoorbeeld blijkt dat de Rotterdamse scheepsbouw flink heeft geprofiteerd van de Duitse bezetter die oorlogsschepen nodig had, of onderzoeken waaruit is gebleken dat de Duitse krijgsgevangenen door de Nederlanders werden ingezet om mijnen te ruimen.

De Tweede Wereldoorlog die deze mensen als referentiekader dient, betreft dan ook niet de werkelijke oorlog in al zijn gruwelijke facetten, maar berust op een mythe over die oorlog die in de jaren ’70 is ontstaan. De mythe van het Meisje met het Rode Haar, Anne Frank en Oorlogswinter. Het is een mythe die in grote mate heeft bijgedragen aan het beeld dat wij van ons eigen Nederland hebben. Zo zijn er nog andere mythen in het collectieve bewustzijn van de Nederlanders. Die van het tolerante Nederland bijvoorbeeld, dat inmiddels had geleerd van het koloniale verleden en zich daar een beetje voor schaamde. Apartheid was het enige ”Nederlandse” woord dat internationaal bekend was.

Als het verleden een moreel referentiekader kan bieden, lijkt de Spaanse burgeroorlog heel wat geschikter dan de Tweede Wereldoorlog. Dat was een echte oorlog tussen burgers, en nog altijd zijn de wonden van die strijd niet geheeld. Juist ook omdat die oorlog niet rationeel was, maar emotioneel beladen en zorgde voor scheuringen binnen steden, dorpen en families. Het Grote Gelijk van de eigen ideologie stond boven de persoonlijke betrekkingen en verscheurde een hele natie, totdat een dictatuur de rust bracht, net als in huidige tijd waarin de verschillende dictaturen in het Midden-Oosten de kurk op de Molotov-cocktail van de explosieve bevolking houden.

Het gebrek aan context, en daarmee de verwarring en de irritatie die dit proces veroorzaken, zowel bij de rechterlijke macht als bij de televisie-kijkende burger, heeft alles te maken met het vervagen van deze nationale mythen die ons zo lang houvast hebben geboden in vroeger tijden. Het is niet meer zoals het was, we weten nog niet hoe het wordt. Tegelijkertijd ontstaan middenin deze verwarring nieuwe mythen, sagen en legenden waarmee we wellicht weer enkele decennia mee vooruit zullen kunnen. Aan de toekomst te bepalen welke mythe de overlevering zal ingaan. De mythe van de islamisering, of de mythe van de angst voor de islamisering? De mythe van de vrije samenleving of de mythe van het verdwijnen daarvan? De tijd en vooral de demografische ontwikkeling van ons land - een factor die immer doorslaggevend is geweest en het ook altijd zal blijven- zal het leren.

En de heersende opinie van de toekomst zal ons gaan dicteren wie goed en kwaad was anno 2010. Voor grijstinten zal geen plaats zijn, althans totdat de angel uit het toekomstige paradigma van goed en kwaad zal zijn verdwenen. En dan zullen sommige dapperde en onafhankelijke wetenschappers oordelen dat er ook in 2010 vele grijstinten waren, en de mensen niet per definitie goed of kwaad waren, maar vooral in de war.

Maar tot die tijd kunnen we met een gerust hart ons op micro-niveau bezighouden met het schooltoneel van de Amsterdamse rechtbank. Jammer alleen dat ze in de toekomst zullen constateren dat het niveau van de vroeg 21e-eeuwse acteurs zo bedroevend laag was. Ach, folklore heeft altijd iets amateuristisch. Mythes hebben dat niet, dus laten we hopen dat de film over Wilders wel knap wordt gemaakt. Gelukkig zijn de filmrechten gekocht door de BBC en de Britten zijn gelukkig heel wat betere acteurs dan de Hollanders. En het is toch fijn om Wilders echt eens goed Engels te horen spreken?  

 

 

Gerrit Schotte: yes you can!

Beoogd premier van Curacao Gerrit Schotte meldde vandaag dat het eiland geenszins klaar is voor de onafhankelijkheid. De verzelfstandiging van het eiland gaat gepaard met een nog altijd grote schuldenlast en aan de noodzakelijke wetgeving en uitvoering schort het nog altijd.

Is een ooit een land klaar geweest voor zelfstandigheid? Waren de aride Kaapverdische eilanden in de jaren ’70 klaar voor zelfstandigheid? Was Singapore in de jaren ’60 klaar voor zelfstandigheid, of de Seychellen? Nee.

Toch hebben al deze micro-landen zich na een harde beginperiode omhooggewerkt tot regionale motors van de wereldeconomie. Aruba, dat zelfstandig werd in 1986 stond er uiterst slecht voor, de olie-raffinaderij was gesloten en de economie uiterst fragiel. Goed bestuur en een gemeenschappelijke visie hebben ervoor gezorgd dat Aruba nu een van de rijkste eilanden is in het Caribisch gebied.

Het is opvallend dat juist de landen die weinig ontwikkelingshulp kregen en die vanuit hun eigen kracht zijn uitgegaan, nu de kampioenen zijn geworden. Singapore stelde niets voor toen het eilandstaatje zelfstandig werd. Toch gaven ze niet de schuld aan Maleisie of aan Engeland voor hun achterstand. De Kaapverdische eilanden zijn zich aan het ontwikkelen tot een regionale motor van West-Afrika. Strategisch gelegen tussen het opkomende Brazilie, Europa en Afrika, groeit deze economie met een indrukwekkend tempo. Geholpen door een goed bestuur en met onder andere grote steun van Luxemburg, dat flink investeert in het westafrikaanse landje. De Kaapverdianen wijzen niet met beschuldigende vinger naar Portugal, maar kijken vol verwachting naar hun grote Braziliaanse broer. De Nederlandse overheid  blijft daarentegen flinke sommen geld sturen aan corrupte regimes. Ook financieren we indirect het instandhouden van islamistische bewegingen in Afrika, die nu een mooie oorlogskas hebben vergaard in hun heilige strijd tegen het perfide, moraalloze Westen. En tegelijkertijd zitten we te prutsen met de status aparte van Curacao en St. Maarten.

Ik zou zeggen: Curacao, kijk in de spiegel. Challenge what the future holds. Bouw een mooi land op, tegen de verwachtingen in. Kijk naar Singapore of naar de Seychellen. Steek de handen uit de mouwen. Nu is het even moeilijk, maar dat is noodzakelijk om te groeien. Steek een dikke middelvinger op tegen Nederland, Venezuela en al die anderen die denken dat Curacao het niet gaat maken. Kijk ook vooral niet (meer) naar Suriname, dat niet van de geschiedenis leert en zo weer voor een dictator heeft gekozen die alleen maar zichzelf en zijn eigen kliek verrijkt.

Niet klaar voor de zelfstandigheid? Zou Betico Croes, de voorvechter van de Arubaanse status aparte ooit zoiets durven hebben roepen? Nee. Hij ging naar de Verenigde Naties en verdedigde zijn zaak met vuur, speelde hoog spel en kon het feit dat hij de lokale verkiezingen verloor niet verkroppen, om zich vervolgens dood te rijden. Talloze minder dramatische voorbeelden in de wereld anno 2010 zijn voorhanden ter inspiratie. Nu alleen nog actie ondernemen, Curacao. En doen! Niet gaan piepelen om geld, zeuren en klagen. Dat gemekker hebben jullie goed van Nederland geleerd maar nu is het tijd voor handelen. Degene die zeurt en klaagt is afhankelijk en niet vrij. Na vier eeuwen lang gedwee te moeten luisteren naar de zalvende woorden van de hypocriete Hollandse dominees, slavenhouders en kooplieden is het bijna zover. De vrijheid lonkt. Een sprong in het diepe. Een diepe, risicovolle vrijheid. Si boso por!

Ambassadeurs van eigen agenda

Enkele dagen geleden zag ik bij De Wereld Draait Door beelden van een interview met Ayaan Hirsi Ali waarin zij kritiek leverde op de Nederlandse mentaliteit. Zij had het over het welbekende maaiveld, met alles wat daarbovenuit steekt dat wordt afgezaagd. Enkele jaren geleden deed Prinses Maxima haar beruchte uitspraak dat ”de Nederlander” niet zou bestaan. Velen vielen over haar heen.

Wat Maxima en Hirsi Ali met elkaar gemeen hebben, en wat kennelijk bij veel Nederlanders slecht aankomt, is dat zij buitenlanders zijn of waren en dus relatieve nieuwkomers in de Nederlandse samenleving. Wat er ook zij van hun kritiek, in binnenlandse verhoudingen is het slechts irritant wat zij doen, niets meer en niets minder.

Schadelijker is het als buitenstaanders vervolgens in het buitenland het beeld schetsen dat er met Nederland veel mis is. Nu heeft Nederland al een tanende reputatie in het buitenland, voornamelijk veroorzaakt door Geert Wilders en trawanten, maar mensen als Hirsi Ali en met haar vele anderen bevestigen dit negatieve beeld nog verder. Een voorbeeld uit de praktijk kan dit wellicht verduidelijken. Een vroegere Engelse collega van mij was op een zakenreis naar New York. Daar kwam zij in gesprek met politiek geinteresseerde advocaten, die goed bekend waren met Hirsi Ali. Mijn collega vertelde vol overtuiging dat Hirsi Ali was gevlucht uit Nederland na een aanvaring met een racistisch politicus. Dat moet dan waarschijnlijk Rita Verdonk zijn geweest, dacht ik dan. Vervolgens meldde mijn collega dat deze racistische politicus had gedreigd haar paspoort af te nemen, dit geheel tegen de wet in. Zo was de sage Verdonk-Hirsi Ali dus overgekomen in het buitenland.

Hirsi Ali heeft faam verworven in de Verenigde Staten en enkele bestsellers op haar naam staan. Terwijl Nederland alles voor haar heeft gedaan, van asiel verlenen tot studiefinanciering, huisvesting, carriere. Toch krijgt ons land geen dank voor de verleende hulp. Nederland was voor Hirsi Ali slechts een vehikel in haar strijd tegen de islam. In het kielzog van haar kruistocht tegen de Islam is zij zelfs tijdens haar Amerikaanse periode Christen geworden.

Het geval Hirsi Ali staat niet op zich. Tenminste voor wat de relatie met Nederland betreft. In het verleden hebben velen die werden vervolgd in het buitenland hun toevlucht gezocht en gevonden in Nederland, aangetrokken door het vrije politieke en culturele klimaat. Van Rene Descartes tot Spinoza en de Pilgrim Fathers: zij hebben zich weliswaar positief uitgelaten over de vrijheden die Nederland bood om hun ideeen te ventileren, maar Nederland was ook voor deze vrijheidsdenkers slechts een vehikel onderweg naar andere, betere bestemmingen. Van de Pilgrim Fathers resteert in Leiden een gedenksteen naast de Pieterskerk met daarnaast een klein museum waar af en toe groepjes Amerikanen komen. Deze Amerikanen behoren tot een kleine groep geinteresseerden, voornamelijk afkomstig het zo Europees aandoende New England. De meeste Amerikanen die internationale lectuur lezen vinden hun weg sneller naar de bookstore met de boeken van Hirsi Ali dan naar de Leidse Pieterskerk.

Nederland smacht dan ook naar buitenstaanders die eindelijk het eigen land eens prijzen. Maar als zij dit doen, wuiven we dit licht gegeneerd weg. We kunnen moeilijk omgaan met prijzende woorden. Complimenten worden gebagatelliseerd, maar heimelijk glunderen we van trots. En het is diezelfde trots die gekrenkt wordt als buitenstaanders dit ingewikkelde sociale spel niet doorhebben. Want pas als een buitenstaander begrijpt dat we trots zijn op ons gebrek aan trots, dat we kritiek verwarren met betrokkenheid, dat we directheid verwarren met oprechtheid, dan heeft die buitenstaander de initiatie tot echte Nederlander ondergaan.

Tot die tijd wordt de buitenstaander nu eens bewonderd voorzover hij kritiek heeft op onszelf en verguisd als hij ons prijst. Zoals Hirsi Ali nu eens wordt bewonderd, dan weer geprijsd naar gelang haar boodschap. Maar ze hoort er niet bij, juist vanwege de stelligheid van haar boodschap en het feit dat zij zichzelf niet wegwuift, niet bagatelliseert. Hetzelfde principe maakt ook Geert Wilders tot een buitenstaander in eigen land, terwijl hij steeds meer een ”insider” wordt in internationale kringen. Laten we hopen dat Nederland voor hem niet slechts een vehikel is. Daar heeft Nederland zo langzamerhand wel genoeg van, van deze ambassadeurs van de eigen agenda.

 

Nogmaals de speech van Wilders

Er zijn al verschillende analyses geweest in de kranten over de speech van Geert Wilders op 11 september 2010 in New York. Er heerste in die analyses vooral opluchting omdat Wilders zijn toon had gematigd om zo de coalitieonderhandelingen niet in gevaar te brengen. Zou Wilders zijn toon echt hebben gematigd vanwege Rutte en Verhagen?

Het lijkt onwaarschijnlijk dat iemand die al jarenlang moet onderduiken wegens doodsbedreigingen en toch stug doorzet opeens concessies doet voor de Haagse coalitie-onderhandelingen. Veeleer lijkt het waarschijnlijk dat Wilders zijn toehoorders niet voor het hoofd wilde stoten. Zijn medestanders in de Verenigde Staten en elders ter wereld hadden op die belangrijke datum geen behoefte aan islam-bashing maar aan een steuntje in de rug. En daaraan heeft Wilders zich keurig gehouden. Maar wellicht was er nog een andere reden waarom Wilders zijn speech niet teveel op het wezen van de Islam richtte.

Wat opvallend is, is dat in Nederland vooral wordt gevreesd dat Wilders weer zou beginnen met moslims af te schilderen als intolerante mensen, oproepen tot Koranverboden en kopvoddentaks. Kortom, alle bekende onzin. Het opvallende is dat moslims stil bleven. Niet zo vreemd, het Midden-Oosten opruiende politici. Jodenbashing is een populair tijdsverdrijf van politici overal in het Midden-Oosten en verder. Moslims worden pas echt geraakt als de Islam zelf in het hart wordt aangevallen. De interpretatie van watnu precies radicaal is, wordt dus fundamenteel verschillendopgevat in Nederland en het overige Westen enerzijds en de Islamitische wereld anderzijds.

Wilders’ speech bevatte veel ware woorden, maar ook enkele vreemde vergelijkingen. Terecht noemde hij de slechte positie van christenen in het Midden-Oosten, vooral die van de Kopten. Hij noemde echter niet dat vooral de Amerikaanse invasie in Irak de nekslag heeft gevormd voor de eens 800.000 man sterke christelijke minderheid in het tweestromenland. Voorts vergeleek hij New York als bolwerk van vrijheid met Mekka, de hoofstad van de islamitische wereld. Schever kan de tegenstelling niet zijn, door een moderne metropool te vergelijken met de meest heilige plek binnen de Islam kan het niet anders dan dat die verschillen enorm zijn. En Wilders raakte met die vergelijking de moslims dan ook niet. Die vinden uiteraard dat hun heilige plaats niet vergeleken kan worden met een wereldse metropool als New York. Wilders had er beter aan gedaan om New York te vergelijken met Dubai of Kuala Lumpur, wereldsteden van de islamitische wereld, waar niettemin geen tot weinig vrijheid bestaat voor andersgelovigen.

Had Wilders de islamitische wereld juist willen raken door de vergelijking met Mekka, dan had hij beter kunnen noemen dat juist de meest heilige plaats van de islam een gigantisch commercieel centrum is geworden. Verzekerd van de toestroom van pilgrims, worden er miljarden verdiend om deze te accomoderen. Binnenkort komt er zelfs een hoge snelheidstrein naar Mekka. Ook had hij erop kunnen wijzen dat de Saoedis op eigen initiatief de Amerikaanse troepen daar hebben binnengehaald. Daar is geen enkele dwang van Amerikaanse zijde vanuit gegaan.

Als Wilders het politieke karakter van de islam had willen benadrukken, had hij moeten zeggen dat de discussie over de aard van de islam overbodig is. De islam is namelijk niet alleen een religie of een politieke ideologie, maar beide. Althans, het is maar hoe de islam wordt ingebed in de staat. De verspreiding van de Islam in grote delen van Afrika en Azie geschiedde deels om de positie van machthebbers te onderstrepen en continuiteit van de heersende elites te waarborgen. De bevolking bleef grotendeels ‘heidense’ praktijken uitvoeren, van de Indische archipel tot in de Soedan. En dit leidde niet zelden tot conflicten en bloedige jihads tegen andere stammen of volkeren die door de oorlogshitsers als ‘nep-moslims’ werden beschouwd. De recente genocide in Darfur vond plaats tegen de achtergrond dat de pastorale bewoners van de regio niet als ‘echte’ moslims worden gezien door de Arabieren. Pas ten tijde van het westerse kolonialisme in de loop van de 19e eeuw werd de Islam ook voor de gewone bevolking een ideologisch instrument om zich te weren tegen de nieuwe vijand: de Europese onderdrukker. Het fundamentalisme was geboren.
In andere delen van de wereld geschiedde de groei van de Islam soms als emancipatie van achtergestelde groepen zoals in India, waar opvallend veel leden van de laagste kasten zich bekeerden tot de Islam om zo aan het verstikkende kastesysteem te ontkomen. Die diversiteit, die overigens ook teruggevonden kan worden in het Christendom en andere religies, wordt niet of nauwelijks onderkend in deze tijd van oppervlakkige kennis. Talloze moslimlanden hebben het democratische stelsel gekozen, zoals Turkije en vele andere landen. Nu is die democratie niet volledig naar westerse maatstaven, dat is bekend.

De tegenstellingen binnen de islamitische wereld tussen orthodoxie en moderniteit zijn net zo groot als die tussen het westen en de islamitische wereld. Hoe kan je dan nog een land als Turkije, dat zichzelf in grote mate heeft gemoderniseerd en nota bene het kalifaat heeft afgeschaft, veroordelen. De islam is vaak vijand geweest van het westen, maar net zo vaak een bondgenoot. De laatste sultan van het Ottomaanse Rijk vocht samen met Duitsland en Oostenrijk-Hongarije tegen de geallieerden. Zijn oproep tot een jihad kreeg weinig gevolg in de islamitische wereld. In tegendeel vochten veel moslims in geallieerde dienst tegen de asmogendheden. Hitler hoopte op een jihad tegen de Britse bezetting van het Nabije Oosten, maar noemde dit in het enige verboden boek in Nederland Mein Kampf al als een vrij onwaarschijnlijk scenario. Hetzelfde Mein Kampf is overigens een gewild boek in de Arabische vertaling, evenals boeken over het leven van Che Guevara.

Wilders had veel meer kunnen zeggen in zijn speech. Bijvoorbeeld dat Mohammed ook een wereldlijk leider was die Joodse stammen die zich niet wilden bekeren heeft vermoord ´volgens de gebruiken van die tijd´. Ook had hij kunnen noemen dat het werkelijke probleem van de Islam in de huidige wereld is dat deze zich verzet tegen modernisering. Voorts had hij kunnen zeggen dat de bewuste oppositie van de Islam ten opzichte van andersdenkenden niet correct is. Mohammed zag zichzelf als de laatste profeet, maar deze notie was al eerder door een andere profeet, Mani uitgevonden. Het verbod om mensen af te beelden was ook niet een islamitische vondst, maar vond plaats in de bredere historische context van het iconoclasme dat tegelijkertijd in het Byzantijnse Rijk plaatsvond. Het apocalyptische karakter van de Islam kwam in een tijd dat ook binnen byzantijns-christelijke kringen het idee van het einde der tijden werd voorzien. Deze ontkenningen van de absolute, exclusieve aard van de Islam vallen uiterst slecht in de moslimwereld.

Wilders had kunnen stellen dat veelgeroemde islamitische wetenschap in grote mate concepten heeft overgenomen van andere culturen. Hij had ‘bad cop’ kunnen spelen door erop te wijzen dat de islam vanaf de 11e eeuw van onze jaartelling nauwelijks nog enige bijdrage heeft geleverd aan de wetenschap. Hij had erop kunnen wijzen dat ook in de eeuwen na de islamitische bloeitijd maar nog voordat het Europese imperialisme en kolonialisme roet in het eten gooide, ruwweg vanaf de 11e eeuw tot en met diep in de 17e eeuw, de islamitische wereld al stagneerde, ondanks het ontstaan van machtige rijken zoals de Ottomaanse Turken en de Moghuls in India.

Hij had kunnen opmerken dat de ´nul´, zo belangrijk voor de algebra, al eeuwen voor de opkomst van de Islam in India was uitgevonden. De islamitische wetenschap bouwde voort op de Griekse filofosie. Er zijn meerder versies van de Koran gevonden, maar deze worden in het Westen onderzocht omdat men er in de islamitische wereld niet van wil horen. Het is dan ook waarschijnlijk dat dit boek toch echt door mensenhanden is geschreven net als de Bijbel en de Torah. Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker.

Tegelijk heeft Wilders kansen laten liggen om positievere zaken te benadrukken. Bijvoorbeeld het feit dat de Joden die uit het christelijk geworden Spanje waren verdreven werden verwelkomd door de Ottomaanse sultan. Dat christelijke Arabieren een vooraanstaande rol hebben gespeeld in de Arabische onafhankelijkheidsbeweging. Dat de islamitische hoofse cultuur een grote invloed heeft gehad op de Europese beschaving tijdens de Middeleeuwen. Dat de achterstand van de islamitische beschaving niet genetisch is bepaald zoals de Duitse querulant Sarrazin heeft beweerd. Dat de voorbeelden van Singapore, China, Japan en India aantonen dat vernieuwing mogelijk is met behoud van eigen identiteit, zonder een ´slaaf´te worden van het Westen.

En zelfs het voorbeeld van Israel, hoe controversieel ook, zou kunnen worden gevolgd. Israel is met al zijn zwakheden en misdaden een levendige democratie. De enige echte democratie in de regio. Arabisch is er officieel erkend als tweede taal, en de Arabieren hebben hun eigen vertegenwoordiging in de Knesset. Israel heeft keer op keer de Arabische wereld de hand gereikt, maar wordt permanent in haar existentie bedreigd. De muur die voor zoveel controverse heeft gezorgd heeft niettemin voor rust gezorgd. De Joden hebben van de Tweede Wereldoorlog geleerd dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. Tegelijkertijd bevinden zich onder de Palestijnen ook veel christenen. Yasser Arafat was zelfs getrouwd met een christelijke vrouw.

Als Wilders al deze dingen hadden gezegd had dat waarschijnlijk een vernietigend fatwa opgeleverd. Salman Rushdie kreeg een doodsvonnis voor minder. Die vrees voor een radicaal fatwa (de term fatwa op zich is immers neutraal) was, het karakter van Wilders in aanmerking genomen, eerder een reden waarom hij zijn toon matigde dan Haags geneuzel rondom de coalitie.

 

De fragiele Vrede van Klink

schaak 

Sjah Mat 

Het CDA verkeert in ernstige crisis, en dan in de oorspronkelijke zin van het woord. De aloude tegenstellingen tussen katholiek en protestant spelen een rol, maar ook generatieverschillen kwamen naar boven in een klassiek machtsspel met als dramatisch hoogtepunt de brief van Klink. Een modern J’accuse tegen de opvattingen van de PVV volgens sommigen, een dolksteek in de rug van de coalitiepartners volgens anderen.

Nu de ogenschijnlijke luwte in de vorm van een radiostilte is weergekeerd, blijkt Klink zelf het grootste slachtoffer te zijn geweest van zijn epistel. Het hele gebeuren heeft hem ingehaald, ongewild en onverwacht. Klink staat alom bekend als een integer man, in tegenstelling tot de sluwe onderhandelaar Verhagen. Maar kennelijk ontbeert hij de souplesse om hieruit munt te slaan. Hij beoogde het CDA weer op het juiste pad te brengen, en zo een einde te maken de geestelijke erosie van de middenpartij. Het tegendeel is bereikt: het CDA is intern sterker verdeeld dan ooit.

Toevallig was Palamedes tijdens dit toneelstuk van de politiek een bekend boek over de Pelopponnesische Oorlog aan het lezen van Donald Kagan (2003). Lezing van het verslag van Thucydides over dePeloponnesische Oorlog (431-404 v. Chr.) zou verplichte kost moeten zijn voor ‘staats’-lieden als Klink en Wilders. En wellicht zullen zij zich herkennen in de Atheense politici van de 5e eeuw voor Christus. Zo is Klink onmiskenbaar de moderne variant van de Atheense politicus en generaal Nikias. Wilders doet erg denken aan zijn rivaal Kleon. Beide mannen waren, net als Klink en Wilders ”nieuwe mannen”, dat wil zeggen van niet-adellijke afkomst.

Nikias was een integer en intelligent man, die zoveel mogelijk trachtte de imperialistische geest van de oorlogspartij van zowel Kleon als generaal Alkibiades te temperen. Hij steefde een eervolle vrede met Sparta na. Het contrast was groot met Kleon, een demagoog en sluw volksmenner, die de zwerende onderbuikgevoelens van de Atheense bevolking goed wist te doen ontvlammen. Toen Kleon overleed in 423 v. Chr. was Nikias er snel bij om een vrede met Sparta te bewerkstelligen. Deze fragiele vrede is de geschiedenis ingegaan als de ‘Vrede van Nikias’, en deze term is vervolgens voor de Bolkestein-achtigen onder ons een soortnaam geworden voor iedere vorm van schijnvrede, zoals bijvoorbeeld het 21-jarige Interbellum (1918-1939) tijdens de Grote Oorlog van de 20e eeuw (1914-1945).

Maar goed, terugkerende naar de 5e eeuw v. Chr. bleek dat de Vrede van Nikias geen lang leven beschoren was. De Atheense oorlogsgezinden, met Alkibiades voorp, vatten in 415 v. Chr. een plan op om een expeditie uit te rusten naar Sicilie om zo het gehele eiland onder Atheense vlag te brengen. De machtigste stad op Sicilie, Syracuse, leverde immers graan aan Sparta en Korinthe, de gezworen vijanden van Athene in de Peloponnesiche Oorlog. Syracuse vormde een permanente doorn in het Atheense oog.

Nikias, die weinig zin had in de voortzetting van een ‘totale oorlog’ probeerde de Atheense volksvergadering ertoe te bewegen goedkeuring te onthouden voor de geplande expeditie naar Sicilie. Eerst probeerde Nikias in de eerste instantie de volksvergadering te overtuigen van het gevaar van zo’n expeditie. Immers, zo stelde Nikias, Syrakuse had de beschikking over het achterland om de eigen manschappen te voeden, terwijl de Atheense vloot ver weg van huis strijd moest leveren. En de machtiger Carthagers waren er ook niet in geslaagd de Sicilianen te onderwerpen.

Dit argument sloeg aan bij de mannen van de volksvergadering, maar in tegenovergestelde zin. Nikias bereikte het tegendeel van zijn plannen: de volksvergadering, Alkibiades voorop, besloot dat er nog meer manschappen naar Sicilie moesten worden gestuurd. Een nog grotere vloot werd ingescheept voor Sicilie dan voorheen voorzien. Nikias had geen andere keuze dan om hierin mee te gaan, maar het was tegen zijn zin. De gehele expeditie naar Sicilie werd een fiasco voor zowel Athene als Nikias zelf. In militair opzicht liep het uit op een mislukking. Nikias vreesde dat onverrichter zake terugkeren naar Athene zijn einde zou betekenen. Daarom bleef hij in Sicilie talmen en dralen, totdat hij uiteindelijk door de Syracusianen werd gedood. In die tijd een beter lot dan de schaamte van het verlies thuis te moeten ondergaan.

Klink is net als Nikias een integer man, maar integriteit en machtspolitiek gaan vaak slecht samen. Maxime Verhagen heeft als historicus goed door welke valkuilen een te grote mate van integriteit met zich meebrengt, en hij heeft zich dit eigen gemaakt. Het feit dat hij de CDA-crisis heeft overleefd wekt dan ook weinig verbazing. Het enige wat hem nog zou kunnen opbreken is het feit dat hij teveel een katholieke en Limburgse signatuur heeft. Diep in het onderbewuste van de nog altijd calvinistische Nederlander sluimert een latent antipapisme, dat wordt uitvergroot door de recente seksschandalen in de katholieke kerk. Zo bezien vormt de aanklacht tegen bisschop Gijssen ook een gevaar -weliswaar indirect - voor de toekomst van Maxime Verhagen. Hoe dan ook, de teerling is geworpen.

Een plukje Basilicum, een snuifje coke

sospiri 

Het zuchten voorbij… 

De Italiaanse overheid functioneert weliswaar slecht, althans zo is de heersende mening in onze nu zo zompige Rijndelta, ze kunnen niet beschuldigd worden van het gebrek aan ervaring in de omgang met criminelen. In de afgelopen 14 maanden heeft de Italiaanse overheid 15 miljard euro aan crimineel verkregen goederen geconfisqueerd. En niet alleen in het Zuiden, maar ook in Lombardije en Piemonte. (Zie: http://www.bloomberg.com/news/2010-09-14/italian-police-seize-1-9-billion-in-mafia-linked-assets-in-record-haul.html). Dat is natuurlijk ook meteen een uitstekende manier tot reductie van het overheidstekort.

Benoorden de Alpen verlopen de zaken niet per definitie efficienter, al denken we vaak dat dat wel zo is. Neem bijvoorbeeld Amsterdam. Nu schijnt de kersverse burgemeester Van der Laan eindelijk ook de Wallen aan te willen pakken. Na decennialang het troetelkindje van linkse idealisten te zijn geweest, is eindelijk –vele afrekeningen later- het besef doorgedrongen dat de Wallen toch vooral een broeinest zijn voor keiharde criminelen. Het drugsgeld regeert Amsterdam, maar gelukkig levert het toch nog enige metropolitische geur aan onze verder zo provinciaalse hoofdstad. Goh, denkt vrijzinnig Nederland, nooit gedacht dat prostitutie en drugs samen zouden gaan. Nu is het altijd al curieus geweest dat een ordinaire hoerenbuurt als toeristische hoofdattractie geldt. Worden de Wallen binnenkort ook onderdeel van het UNESCO Werelderfgoed? De roodverlichte ramen met Oosteuropese en Afrikaanse moderne slavinnen worden dan officieel en met subsidie van de EU beschermd en dan kunnen we een Open Monumentendag houden in de bordelen. Met een speciale workshop en informatiefolders. Een primeur voor Amsterdam, naast het sexmuseum en het hashmuseum een Bordeel-Museum erbij!

Misschien kan het BOOM (Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie) iets van de Italiaanse misdaadbestrijders leren, want de bedragen die jaarlijks hier te lande worden ontnomen aan criminelen zijn niet erg indrukwekkend, terwijl er toch ook in ons eigen vrolijke landje miljarden worden verdiend in het crimineel circuit. In heel 2008 was de magere opbrengst van het BOOM 23 miljoen euro. Dat is slechts een zakcentje vergeleken met de kosten van de bouw van de Metro en de verbouwing van het Stedelijk Museum.

De discussie over het uitbreiden van de politie heeft echter in Nederland een hoogst beperkt karakter. Meer blauw op straat is niet de enige oplossing. Er moet –juist in deze tijden van bezuiniging- dringend worden geïnvesteerd in goed gekwalificeerde mensen die ervaring hebben met hoe geldstromen lopen. Enkele projecten met oud-bankiers hebben al goede resultaten opgeleverd.

De discussie – of zoals het tegenwoordig steevast wordt genoemd ‘het debat’ -over de bezuinigingen heeft een symbolisch karakter. Er ‘is geen geld meer voor ouderenzorg’ heet het dan. Er wordt niet vanuit gegaan dat investeringen moeten worden gedaan in mensen en middelen om later daarvan te kunnen profiteren. Het verruimen van de bestaande ‘Pluk ze’-wetgeving is daarom een goede investering, evenals het inzetten van oud-bankiers. Rechters en Officieren van Justitie zouden ook financieel opgeleid moeten worden, in plaats van naast de wet alleen maar het D66-programma te lezen. Toch zijn diezelfde multiculti-helden tegelijkertijd degenen die de rechterlijke macht zoveel mogelijk gesloten houden voor allochtone rechters. Van de rechterlijke macht een werkelijke afspiegeling maken van de bevolking gaat deze profeten van de multiculturele samenleving weer een stap te ver. Kennelijk gaan zij teveel uit van een bepaalde mal waarin slechts gelijkgestemden passen.

Vooral Officieren van Justitie moeten gepokt en gemazeld raken in de financiële wandel in het criminele circuit, waarin niet alleen geld wit wordt gewassen, maar ook zwart en grijs. Met andere woorden: er zijn verschillende technieken om geld dat van oorsprong ‘wit’ is toch aan te wenden voor criminele doeleinden, en dit is tot op heden niet strafbaar. Het is vreemd dat het in het reguliere circuit brengen van crimineel verworven geld wel strafbaar is, maar het investeren van ‘wit’ geld voor criminele doeleinden aan het oog wordt onttrokken. Zo komt het dat tot op heden bijvoorbeeld de wapenindustrie vrijwel niet wordt aangepakt. Wel is op basis van antiterrorismewetgeving hierin de laatste jaren verandering gekomen. Maar het is nog altijd zo dat een kleine klant bij een bank netjes moet aangeven voor welke doeleinden hij of zij zijn persoonlijke lening wil aanwenden, en een groot bedrijf met groot gemak leningen kan aangaan zonder daarover verantwoording af te leggen.

Dit gebrek aan controle heeft er mede toe geleid dat er allerlei financiële producten zijn ontstaan waarvan niemand wist waar uiteindelijk de geldstroom werd gegenereerd. Bij de speurtocht door misdaadbestrijders naar crimineel verworven geld geldt al sinds jaar en dag het adagium ‘follow the money’, maar bij ingewikkelde financiele producten gold dit niet. De economische crisis waarin wij ons nu bevinden heeft aangetoond dat kennis van hoe geldstromen lopen van levensbelang is voor onze economie. Nu de geschatte omvang van de criminele economie vele tientallen miljarden bedraagt, verdient dit thema juist nu meer aandacht dan welke het nu krijgt. Misschien kan Nederland dus toch nog wat anders van de Italianen leren dan culinaire hoogstandjes. De Italianen plukken niet alleen basilicum, ook weten ze als geen ander raad met het oppakken van criminelen. Met de zonnige groeten van Silvio Berlusconi.

Gebroken solidariteit

zee

De Nederlandse Bank (officieel geheten: DNB) heeft gefaald in het toezicht op de Uit de Hand Gelopen Hobby ter Persoonlijke Verrijking van voormalig directeur en grootaandeelhouder Dirk Scheringa (officieel geheten: DSB). Dat is althans de constatering die gemaakt kan worden na het faillissement van deze bank. Weliswaar kan worden gezegd dat DNB gebonden is aan wettelijke regels die te snel ingrijpen moesten waarborgen. Nu komt er een hopelijk eindelijk een echte parlementaire enquete naar de kredietcrisis en zullen Nout Wellink en Wouter Bos, de meesterspelers in het Nederlandse lokale versie van de internationale kredietcrisis onder ede moeten verklaren over de gang van zaken die aanleiding gaven tot het faillissement van de DSB, en – onder andere -de miljardensteun aan ABN AMRO.

Het is vreemd dat drie jaar na het ontstaan van de economische crisis in Nederland geen enkele functionaris, zij het bij de overheid, zij het bij het bedrijfsleven, aansprakelijk of zelfs maar verantwoordelijk is gehouden. De constatering dat iedereen een beetje ”fout” zat, welke de Commissie De Wit maakte na maandenlang onderzoek, heeft veel weg van het rapport van de Commissie Davids over het ingrijpen in Irak: waar allen schuld hebben, heeft uiteindelijk niemand schuld.

De gewone burger, tot voor kort laatdunkend gekenschetst werd als een ouderwets en burgerlijk en naar spruitjes stinkend soort mensen met ”onderbuikgevoelens” moeten, in tegenstelling tot de genoemde functionarissen, wel betalen voor de crisis. Het gehele stelsel van sociale zekerheid is het afgelopen decennium doelbewust in staat van afbraak gebracht. Nu worden de pensioenen ook nog minder en moeten we met zijn allen harder doorwerken tot 67 jaar, terwijl de bonussen van de genoemde functionarissen even hoog blijven als altijd. Wellicht houdt dit niet allemaal met elkaar verband, maar in deze tijd waarin het ”image” zo centraal staat is dit toch een zeer slechte marketing van de overheid. Intussen wordt onze post bezorgd door een bedrijf met de naam TNT waarvan niemand weet wat dit betekent en wordt de HEMA binnenkort, na te zijn leeggezogen door een private equity-firm, verkocht aan een buitenlandse geldschieter. Er wordt bij de HEMA al hard geprobeerd de bestaande werknemers binnen de grenzen van de wet de laan uit te sturen en te laten vervangen door 16-jarige goedkope scholieren.

Het eeuwige argument voor types die beweren dat dergelijke kritiek voortkomt uit reactonair gedrag of onderbuikgevoelens voeren daarmee een grote drogreden aan, die van het argumentum ad hominem, welke drogreden meestal het laatste redmiddel is als andere argumenten niet meer opgaan of geloofwaardig klinken. Ik heb ze in ieder geval nog niet gehoord. Er blijkt uit niets waarom de uitverkoop van ons land zo nodig is. Globalisering? De trend is juist dat nationale overheden diezelfde globalisering omarmen voor zover dit tot hun voordeel strekt en afwijzen zodra dit niet het geval is. In Nederland lijkt de globalisering echter vooral te worden omarmd om onszelf te benadelen, op een kleine elite na, die – niet geheel onverwacht- uit dezelfde rangen komen als de hiervoor genoemde ”functionarissen”.

De kleine pensioenspaarder kijkt daarom met lede ogen naar hoe deze elite zichzelf verrijkt en zijn geld stalt in buitenlandse nep-vennootschappen, terwijl op hun beurt buitenlandse nep-vennootschappen en investeerders met graagte worden binnengehaald in het Nederlandse belastingparadijs. Met als argument dat dit goed is voor de economie, terwijl geen enkele eisen worden gesteld aan diezelfde buitenlandse investeerders ten aanzien van het aantal werknemers dat zij zullen aannemen of enige lange-termijnstragetie binnen Nederland wordt vereist. De belastingwetgeving wordt zelfs aangepast om deze investeerders geheel te accomoderen zoals is gebleken bij het ‘bid’ om de FIFA binnen te halen voor het WK voetbal.

Alles wordt in het werk gesteld om zieltogende banken in leven te houden omdat de managers anders naar Londen of New York zouden vetrekken. De gewone burger wordt echter geacht om braaf in Nederland te blijven en de portemonnee te blijven trekken. Zogenaamd om de solidariteit te waarborgen met anderen, mensen die nog minder hebben. De functionarissen zal het weinig schelen, zij wonen niet in de oude wijken in de grote steden. Zij hebben de band met Nederland allang verruild met een vaag kosmopolitisme en stallen hun geld in Luxemburg of de Antillen en kopen huizen op het Franse platteland. Nederland is niet meer dan een middel, een vehikel geworden voor een elite. Het doet denken aan de Schotse adel vroeger in Londen resideerde en de hooglanden liet verkommeren. Nederland is voor deze mensen een burgerlijk rotlandje geworden en de opkomst van iemand als Geert Wilders bevestigt hun nauwelijks verhulde dedain voor dit curieuze landje aan de delta van Maas en Rijn.

Het doet denken aan de 18e eeuw, toen de Hollandse regenten iedere modernisering in Nederland probeerden tegen te houden. Incompetente stadhouders zorgden voor verdere stagnatie. De Nederlandse vloot werd verwaarloosd en zo kwam een einde aan het Nederlandse overwicht op zee. Het door 2 bijzonder actieve generaties in de 17e eeuw verdiende geld werd opgepot of in verfraaiing van grachtenpanden gestopt zonder investeringen in eigen land te doen. Stadhouders Willem V vluchtte naar Engeland toen de bodem hem de heet onder de voeten werden een droeg alle Nederlandse kolonien met een pennestreek over aan de Britten. Veel Nederlands geld verdween met hem naar Londen. Gelukkig  voor Nederland bleken de Franse bezetters nog niet zo slecht en vooral Koning Lodewijk Napoleon bleek een goed bestuurder. Met Frans elan stichtte hij vele nationale instituten waar het Oranjehuis vervolgens handig gebruik van heeft gemaakt alsof dit hun eigen vindingen betrof. Het rondmarcheren van Willem Alexander in uniform en vervaarlijke sabel is direct terug te voeren op de militaire traditie die is ingevoerd door de Bonapartes.

Wellicht moet Nederland weer door een buitenlandse macht worden bevrijd van haar moderne regentenelite. Het openbaar bestuur is net als in de 18e eeuw doortrokken van oligarchische trekken, zoals de benoeming van burgemeesters, de indirecte verkiezingen van de Eerste Kamer, de grote rol van het staatshoofd in kabinetsformaties, en de politieke onschendbaarheid van leden van het koningshuis, de indirecte Tweede Kamerverkiezingen waarbij de premier niet kan worden gekozen. Het is maar een greep uit vele voorbeelden die meerin de 18e eeuw passen dan in de 21e. 

In Frankrijk demonstreren mensen al massaal vanwege de verhoging van de pensioenleeftijd naar 62 jaar. Wie demonstreert hier te lande nog? Toen in de jaren ’90 neonazis in het Duitse Solingen hakenkruizen schilderden op immigrantenwoningen gingen we massaal de straat op en scandeerden ”Ich bin wutend”. Wie is er anno 2010 nog woedend op mensen die ons eigen land afbreken? We zitten op een breukvlak van de geschiedenis tussen de 20e en de 21e eeuw. Het oude gaat verloren, het nieuwe tekent zich langzaam af aan de horizon. Solidariteit is daarbij het eerste slachtoffer geworden, een holle politieke frase voor links, kleffe praatjes voor het midden, en een scheldwoord voor rechts. Ingeklemd tussen ideologie en de praktijk is dit beginsel allang kapot. En solidariteit gaat net als de kruik lang te water, maar eenmaal gebroken resteert slechts het water dat onverbiddellijk blijft stromen en het rulle zand op de bodem. Om daar te rusten en wellicht eens als archeologisch object ontdekt te worden door een toekomstige beschaving.

123456...9

Enseigner l'histoire au cyc... |
Anglais pour non-spécialist... |
videohistgeo6eme |
Unblog.fr | Annuaire | Signaler un abus | Le Lensois Normand
| Padiri Joseph FRAIPONT NDAG...
| cartes postales du morbihan