Binnenkort weer nieuwe cartoons!
Waarde lezer,
Ze zijn even weggeweest op dit blog maar binnenkort zullen er weer nieuwe cartoons worden geplaatst op deze website. Blijf dus het Palamedes Instituut volgen de komende weken!
Met vriendelijke groet,
Winfred Bersdorf
Een merkwaardig onlogische redenering
In de aanloop naar het WK Voetbal staat Zuid-Afrika weer volop in de belangstelling. Een welkome ontwikkeling want de aandacht voor het Afrikaanse land was in de afgelopen jaren tot een nulpunt gedaald, voor het eerst in de lange en bijzondere relatie tussen Nederland en Zuid-Afrika. Daar heeft de Apartheid en het Nederlandse schuldgevoel daarover grotendeels aan bijgedragen. De architect van de Apartheid, Hendrik Verwoerd, kwam immers uit Deventer en de Afrikaanse taal is immers een bastaard van het Nederlands.
Toch is het eigenlijk vreemd dat wij Nederlanders in al die jaren zo’n dedain hebben tentoongespreid tegenover de blanke Zuidafrikanen. Natuurlijk was de Apartheid verwerpelijk, maar Nederland zelf was nu ook niet het toonbeeld van tolerantie tegenover onze mede-Koninkrijksgenoten overzee totdat deze landen en gebieden onafhankelijk althans min of meer zelfstandig werden.
Indonesie werd immers nog in 1949 hard bevochten door de Nederlandse soldaten, en zelfs daarna bleven wij krampachtig vasthouden aan Westelijk Nieuw-Guinea totdat onder Amerikaanse druk ook dit gebied in 1960 werd afgestaan. Het Zuidafrikaanse segregatiesysteem, dat in 1948 tot stand was gekomen, verschilde niet veel van de Nederlandse opvattingen in die tijd over Indonesie en de bevolking van de overige gebiedsdelen overzee.
De Nederlandse houding ten opzichte van de gekleurde inwoners van het Koninkrijk kenmerkte zich op zijn best door een goedhartig paternalisme. Nog in 1939, vlak voor de Tweede Wereldoorlog moest de Nederlandse regering zich bijvoorbeeld buigen over de invoering van de Wet op de Arbeidsovereenkomst, die in Nederland al in 1907 was ingevoerd. In Nederlands-Indie werd deze wet, die een belangrijke sociale verbetering voor de arbeider inhield, pas in 1927 ingevoerd en dan alleen voor de Europeanen die zich daar bevonden. De inlandse bevolking moest zichzelf maar redden.
Invoering van de Wet op de Arbeidsovereenkomst in de West werd door de regering nog op 7 oktober 1939 onwenselijk geacht. De Tweede Wereldoorlog was al begonnen de maand daarvoor, namelijk op 1 september 1939. Nederland had zich direct neutraal verklaard in de hoop net als tijdens de vorige wereldoorlog gespaard te blijven van economische schade. Terwijl Duitse troepenbewegingen al in de richting van de Rijnvallei vlak bij de Nederlandse grens werden gesignaleerd, oordeelde de Nederlandse regering in al haar kalme wijsheid dat de invoering van de Wet op de Arbeidsovereenkomst op Curacao niet wenselijk was, vanwege de aard van de ”Curacaosche neger”:
“(…) Een wet op het arbeidscontract moge een mooi en sociaal toe te juichen gebaar blijven; zolang de omstandigheden op Curacao niet veranderen, zal het bij een gebaar blijven. Het zal zelfs een gebaar zijn, dat in vrij sterke mate het gebrek aan plichtsgevoel in de hand zal werken. Want de arbeider, gedreven, op Curacao althans, door een dikwijls opvallend merkwaardig onlogische redenering, zal zich thans ‘beschermd’ wanen door een wetgeving en daarin des te meer aanleiding vinden om zijn plicht te verzaken, hetgeen hij betrekkelijk straffeloos kan doen daar andere werkgevers hem weer met genoegen aan het werk zetten, terwijl anderzijds een korte of lange rustperiode ook niet onwelkom is. Deze vakantie kan hij nemen, in de eerste plaats door de losse grondslagen, waarop hier het gezin berust, de krotachtige woning, waarmede hij zich tevreden stelt en de handvol foenchi, die hem tot voedsel strekt.” (citaat ontleend aan Recht Doen, geschriften van Mr. W.F. de Gaay Fortman, 1972)
De Memorie van Toelichting vermeldt vervolgens dat de Nederlandse regeling voor Curacao te ingewikkeld was omdat het rechtsgevoel van de Curacaosche neger nog niet voldoende was ontwikkeld: ”Althans voor zoveel betreft de huisbedienden, die over het algemeen nog geen blijk geven te begrijpen, dat tegenover rechten ook verplichtingen staan. ”
Het is niet zo vreemd dat mensen die in 1939 de tijd nog niet rijp achtten voor volledige emancipatie van de ”Curacaose neger” en zonder schroom dergelijke opvattingen openlijk in officiele stukken verkondigden, segregatie voorstonden.
Apartheid was dus geen zuiver Zuidafrikaans verschijnsel, maar eerder een gewoonte in de gebieden waar de Europeaan zich overzee vestigde. De blanke Boeren in Zuid-Afrika konden echter niet de meerderheid vormen in Afrika, in tegenstelling tot de Amerikanen en de Engelsen in Australie die erin slaagden de lokale bevolking volledig te verdringen en in kampen op te sluiten. Het feit dat de Apartheid zo sterk – en terecht – in de jaren ’60 en ’70 is bekritiseerd heeft vooral te maken met de voortschrijdende tijdgeest en gewijzigde opvattingen in de internationale politiek van na de Tweede Wereldoorlog. Het Handvest van de Verenigde Naties is in hetzelfde jaar 1948 tot stand gekomen. Zuid-Afrika plaatste zich daarmee in bewuste oppositie tegenover het VN Handvest.
Het duurde echter nog meer dan 15 jaar na het VN Handvest voordat overal ter wereld de geesten rijp waren voor verandering. Waar blank en zwart naast elkaar leefden, ging deze verandering niet zonder slag of stoot. De segregatie in het Zuiden van de Verenigde Staten kwam bijvoorbeeld pas moeizaam en met geweld in de jaren ’60 tot een einde door grote druk van buitenaf, en leidde er zelfs toe dat Martin Luther King in 1968 werd vermoord. Op 30 mei 1969 brak op Curacao een ware volksopstand los na mislukte CAO-onderhandelingen bij Shell om betere arbeidsomstandigheden te bewerkstelligen. Deze opstand ging aldaar de geschiedenis in als de ”Trinta di Mei’ en er werd wel degelijk met scherp geschoten door de Nederlandse mariniers. De beroemde bezetting van het Maagdenhuis in eigen land door studenten was er kinderspel bij. Hier was heus een onderdrukt volk in opstand tegen de heersende elite, en dat in ons eigen ‘nette’ Koninkrijk! Nederland zorgde na deze opstand schoorvoetend voor een ”Antillianisering” van het lokale bestuur. En pas jaren na 1969 maakte de bestuurlijke elite op het eiland, die tot dan toe had bestaan uit enkel blanke en sefardisch-joodse families, langzamerhand enigszins plaats voor toetreding van de gekleurde eilandbewoners. Overigens heeft die trage machtswisseling - het moet worden gezegd – weinig verbetering gebracht voor de gewone Curacaoenaar.
Zuid-Afrika heeft het Apartheidssysteem zo lang kunnen volhouden omdat Zuid-Afrika, net als bijvoorbeeld Irak, een belangrijke bondgenoot was van de Verenigde Staten – en dus ook indirect Nederland – tegen de groeiende invloed van het communisme in Afrika (Angola, Mozambique). Che Guevara en kompanen trachtten de Cubaanse heilstaat ook in andere tropische gebieden te verspreiden maar hielden te weinig rekening met de complexe Afrikaanse situatie en de stammentwisten. Pas na de val van het communisme werd het Apartheidsysteem internationaal gezien onhoudbaar omdat ook de internationale bondgenoten van Zuid-Afrika het land nu echt niet meer konden blijven steunen. Apartheid was vanaf de jaren ’60 simpelweg niet meer in overeenstemming met de tijdsgeest, maar geenszins een uitzondering tot aan de late jaren ’60. Op Aruba, en naar ik aanneem op Curacao en Bonaire eveneens, kregen schoolkinderen nog tot ver in de jaren ’50 letterlijk een tik op de vingers als zij hun eigen taal -het Papiamento, ofwel ”Negerspaans” – onderling spraken op het schoolplein.
Nederland, althans het gedeelte van ons Koninkrijk in Europa, bleef tot voor kort verschoond van problemen als raciale segregatie en ethnische spanningen. Langs het tuinpad van onze vaders stonden nog de hoge bomen en we gaven vooral aan de eettafel af op mensen van buiten de eigen vertrouwde zuil. Maar dat is veranderd nu 10 procent van de bevolking niet-westers van afkomst is. In plaats van ons af te wenden van Zuid-Afrika zouden we – van links tot rechts – ook eens kunnen kijken hoe het in dat verre land toch zover heeft kunnen komen, en allicht zouden we daarvan kunnen leren. Zonder het aloude opgeheven vingertje van links, en zonder de potsierlijke kopvoddentaks van de PVV. Realisme en zelfkennis zijn geboden want de immigranten gaan niet meer weg en hebben weinig boodschap aan de oude postkoloniale trauma’s van hun nieuwe land.
Wellicht ligt daar wel de aantrekkingskracht van iemand als president Obama. Weliswaar gekleurd, maar niet belast door een slavernijverleden. Zo kan hij zich zonder schuldgevoel of juist slachtofferschap over de slavernij of kolonialisme in alle kringen begeven. En het verwondert dan ook niet dat juist Obama zich zeer kritisch heeft uitgelaten over de manier waarop de Afrikaanse regeringsleiders in de afgelopen decennia hun eigen landen als persoonlijke wingewesten hebben beschouwd- een manier die veel doet denken aan de oude koloniale tijd- en de Afrikanen aangespoord om zelf ook eens verantwoordelijkheid te nemen. Een kritisch maar hoopvol geluid, want verandering begint bij verantwoordelijkheid nemen.
De praktijk van de Chinezen in Afrika dreigt echter de goede bedoelingen van Obama teniet te doen. Zo kopen Chinese bedrijven lokale productiebedrijven op om deze vervolgens op te doeken. Vervolgens wordt de Afrikaanse markt overspoeld met inferieure Chinese producten. Een mix van kolonialisme in zijn ruwste vorm en moderne economisch roofbouw. Op deze wijze worden Afrikanen eens te meer afhankelijk gemaakt van anderen en wordt het de Afrikanen onmogelijk gemaakt de voor hun eigen ontwikkeling broodnodige verantwoordelijkheid ook echt te nemen.
De geest van Katyn
Het Poolse volk treurt om zijn omgekomen President Kaczynski en met hem omgekomen top van de Poolse politieke en bestuurlijke elite en religieuze leiders. Het vliegtuig was onderweg naar een historische herdenking van de massamoord in Katyn in 1940, en het vliegtuig stortte neer dichtbij deze plaats waar in de Tweede Wereldoorlog duizenden Poolse officieren en burgers werden vermoord door de Sovjets, die decennia lang hebben doen voorkomen dat deze massamoord door de Duitsers was gepleegd. Het vliegtuigongeluk doet dus oud zeer weer bovenkomen bij het Poolse volk.
De Polen hebben voor de zoveelste keer hun politieke elite als sneeuw voor de zon zien verdwijnen. Het gebeurde eerder al in de 18e eeuw toen Pruisen, Oostenrijk en Rusland de Poolse gebieden langzamerhand opslokten in hun expansiedrang totdat uiteindelijk de gehele Poolse staat van de aarbodem was verdwenen. De Poolse elite was overbodig geworden emigreerde naar het buitenland, vaak naar Frankrijk of Engeland, of russificeerde. Pas na de Eerste Wereldoorlog kregen de Polen weer hun eigen land, in 1918. Lang mocht dit niet duren. Eind 1939 vielen de Duitsers en de Russen gezamenlijk Polen binnen en maakten zo na slechts 21 jaar onafhankelijkheid een einde aan de fragiele Poolse staat. Na de Tweede Wereldoorlog weer het land honderden kilometers naar het westen opgeschoven tijdens de Russische bezetting. De Poolse regering in ballingschap die in Londen verkeerde, mocht niet terugkeren naar het eigen land maar werd vervangen door communistische landverraders die door de Russen in het zadel werden geholpen en gehouden. De Poolse legerofficieren en soldaten die onder andere in de slag bij Arnhem hadden gevochten tegen de Duiters, konden niet terugkeren naar hun geboorteland. Velen onder hen emigreerden naar de Verenigde Staten, anderen accepteerden het communisme noodgedwongen of omarmden het zelfs, maar de communistische praktijk viel tegen.
Als gevolg van het heldhaftige optreden van Solidarnosc onder leiding van Lech Walesa lieten de Russen hun greep op het land los in 1989. Inmiddels is het land pas net weer 21 jaar onafhankelijk sinds 1989. De Polen zien deze vliegtuigramp dus niet alleen als een persoonlijke tragedie voor de President en met hem vele anderen, maar ook als de zoveelste tegenslag in een lange geschiedenis van buitenlandse bezetting en verlies van politieke identiteit. Daarbij komt het ijzige feit dat het ongeluk gebeurde vlakbij de massamoord in Katyn, en ook nog eens vlakbij Smolensk dat altijd al in het twistgebied tussen Polen en Rusland lag. Het is te hopen dat deze ramp uiteindeljk zal leiden tot meer eenheid en transparantie in de Poolse politiek, wat ook Europa ten goede zal komen. Aan de oostgrens van Polen bevinden zich immers Wit-Rusland, en deze dictatuur ademt nog steeds de geest van Katyn, evenals in toenemende mate het land waar het drama zich in 1940 en 2010 afspeelde: het Rusland van Medvedev en Poetin, waar de aanstichter van het bloedbad van Katyn -Stalin – alweer grotendeels gerehabiliteerd is.
Inmiddels heeft Vladimir Poetin zijn medeleven betuigd met de omgekomen Poolse delegatieleden. Hij heeft daarmee de juiste stap gezet, want het Poolse volk is ermee verheugd. Misschien zoekt Rusland toch enige toenadering tot de EU, nu de Russen langzamerhand zijn gaan inzien dat goede banden met de EU belangrijk zijn tegenover de toemende agressie aan de zuidelijke Aziatische onderbuik van het land – de conflicten in de Kaukasus, Iran, Kirgizie en Afghanistan. Maar ook heeft Rusland behoefte aan politieke stabiliteit in de Baltische regio ten behoeve van de Nord Stream pijplijn van Gazprom (met aan het hoofd Medvedev). Hoe welkom de Slavische broederwoorden van Poetin ook mogen weerklinken in de Poolse harten, ook geopolitieke motieven spelen een rol bij het intreden van de plotselinge dooi tussen de twee landen. Het is nooit anders geweest in de relatie tussen de twee landen.
De prijs van de eer
Philippus Lodovicus Brion (1782-1821)
De Nederlandse Antillen houden weldra op te bestaan. Weinigen zullen daarom treuren, vooral niet de Antillianen zelf. De bewoners van de Nederlands-Caribische eilanden zullen zich nu vooral kunnen richten op het eigen eilandsbestuur. Het koninkrijksland de Nederlandse Antillen als semi-zelfstandige staat was eigenlijk altijd al een vreemde postkoloniale constructie.
De band tussen Nederland en de Caribische rijksdelen is altijd in de overzeese delen als hechter ervaren dan hier in Nederland. Dit is overigens een bekend verschijnsel in de immer gecompliceerde relatie tussen moederland en kolonie. Aan gene zijde van de oceaan bijvoorbeeld wordt Nederland gezien als een belangrijk en vooral een goed geolied land. Aan deze zijde van de oceaan wordt Curacao gezien als een slecht georganiseerd en corrupt eiland waar alleen maar ellende vandaan komt.
In de lange koloniale geschiedenis van de Nederlandse eilanden in de Caribische zee, die begon in de eerste helft van de 17e eeuw, hebben gebeurtenissen op die eilanden weinig weerklank gevonden in het moederland. Dit in tegenstelling tot de ontwikkelingen in Nederlands-Indie. We kennen allemaal Multatuli en Max Havelaar, we eten rijsttafel en kennen termen als tempoe doeloe en Jappenkampen.
Hoewel het Indische verleden langzamerhand is verdwenen in de collectieve beleving, zijn de mooie maar ook de minder fraaie kanten van Nederlands-Indie ons nog steeds goed bekend. Een goed voorbeeld van de Nederlandse focus op de ontwikkelingen in het oosten is de bekendheid van schrijvers uit de oost, voorop Multatuli.
Nu was Eduard Douwes Dekker zeker een groot schrijver en alle lof voor zijn pogingen om wantoestanden in Nederlands-Indie te doen keren is terecht. Max Havelaar-koffie is zelfs internationaal bekend. Wat echter niet vergeten dient te worden is dat Multatuli niet het koloniaal systeem in het algemeen of het cultuurstelsel in het bijzonder wilde aanklagen: zijn kritiek op de behandeling van de Javaanse inlander had vooral te maken met het feit dat de bestuurspraktijk in Indie afweek van de theoretische fundering van hetzelfde bestuur.
Geen enkele Nederlander heeft zich in de 19e eeuw daadwerkelijk ingespannen om alle volkeren van de Indonesische archipel, en dus niet slechts de Javaan, maar ook de Sumatraan of de Molukker te bevrijden. De geestelijke verheffing van de inlander door middel van de na het verschijnen van de Max Havelaar geintroduceerde ethische politiek had niet tot doel de onafhankelijkheid van de inlandse bevolking te bewerkstelligen.
Nu pastte dat ook niet in de tijdsgeest van de 19e eeuw waarin Europees kolonialisme als een vanzelfsprekend gegeven werd beschouwd. Toch klopt het laatste niet helemaal. Juist Curacao biedt het bewijs dat in de overzeese gebiedsdelen wel degelijk vrijheidsgevoelens leefden. En wel in de persoon van wellicht de grootste Curacaoenaar aller tijden, Philippus Lodovicus Brion (ook wel op zijn Spaans ‘Pedro Luis Brion’ genoemd). Deze Curacaose grootgrondbezitter, avonturier en zakenman, geboren in 1782, maakte zich al op jonge leeftijd verdienstelijk in de verdediging van de Bataafse Republiek.
Tijdens zijn veelbewogen leven onderscheidde Brion zich echter voornamelijk door zijn bijdrage in de Zuidamerikaanse onafhankelijkheidsstrijd waarin hij zij aan zij met Simon Bolivar streed. Later raakten de beide vrijheidsstrijders gebrouilleerd. Brion keerde in 1821 terug van het Zuidamerikaanse vasteland dat zich inmiddels min of meer had losgeworsteld van het Spaanse juk naar zijn geboorte-eiland Curacao en overleed vlak na aankomst.
Zijn gehele vermogen werd bij wijze van testament aangewend ten dienste van de voorzetting van de vrijheidsstrijd tegen de Spanjaarden. Van een dergelijke onbaatzuchtigheid kunnen huidige politieke “leiders” zoals Bos, Balkenende en Zalm nog wat leren. In 1829, acht jaar na zijn overlijden zou het noordelijke deel van Zuid Amerika, Groot-Colombia geheten, onafhankelijk worden onder leiding van Simon Bolivar.
Naaar zijn heldendom had Brion ook zijn duistere kant, die duidelijk werd in zijn optreden tegen zijn medestrijder en mede-Curacaoenaar Manuel Carlos Piar (1774-1817), die samen met hem had gevochten voor de vrijheid van het Zuidamerikaanse continent. Brion was namelijk een criollo, een blanke die was geboren in de koloniale streken en aldaar de elite vormde, en Piar was een mulat. Een grote sociale kloof scheidde de beide mannnen die dezelfde zaak dienden.
Het streven van Piar naar een gelijke behandeling van de mulatten leidde ertoe dat hij al tijdens de vrijheidsstrijd een gevaar begon te vormen voor de criollo-elite waartoe zowel Bolivar als Brion behoorde. Veel criollos waren erop uit om de plek van de Spanjaarden in te nemen en het op raciale gronden gebouwde sociale pyramide-systeem in stand te houden voor eigen gewin. Piar werd daarom in 1817 voor het schavot gebracht op instigatie van Bolivar. Brion trad op als voorzitter van de krijgsraad die Piar ter dood veroordeelde. Al was Piar een mede-Curacaoenaar, dit kon hem niet meer baten. Bolivar noemde later deze episode een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van de Zuidamerikaanse revolutie. Zo biedt het kleine Curacao door middel van de levensverhalen van deze twee bijzondere mannen eigenlijk bij uitstek het verhaal van Latijns Amerika zelf en, in extensie, de derde wereld als geheel. De hoop, de vechtlust en de hypocrisie van ras, stand en machtsmisbruik van een heel continent in een notedop. Terwijl in dezelfde periode in de Oost een opportunistisch bestuurder als Daendels op Java de beroemde Postweg aanlegde, vochten deze twee Antillianen met al hun gebreken voor de bevrijding van een werelddeel en stelden hun gehele leven in dienst van dit nobele streven. Toch zijn beide Antilliaanse Nederlanders in de vergetelheid geraakt. Wellicht ook omdat zij geen schrijvers waren. Brion moet het doen met een plein in Willemstad dat naar hem is vernoemd en Piar geniet alleen in Venezuela nog enige bekendheid.
En zo kreef de Oost weer de meeste aandacht en kon Eduard Douwes Dekker, in wezen een gefrustreerde bestuursambtenaar uitgroeien tot een icoon van antikolonialisme. De West was misschien al in Douwes Dekkers tijd te frivool om daar eer te kunnen behalen en heeft ambitieuze Nederlandse bestuursambtenaren ook nooit aangesproken. Voor de mensonterende kanten van de slavernij hadden de verder zo godsvrezende Nederlanders al helemaal een blinde vlek. Revolutionair waren de Nederlanders al helemaal niet ingesteld. Het waren de dagen van Jan Salie. Terwijl in 1848 in geheel West Europa de generatie van Douwes Dekker (die was geboren in 1820) een schokgolf teweeg bracht en revoluties ontketende, beklom Douwes Dekker de rangen van het koloniale bestuursapparaat. De generatie die was geboren in de jaren 1820 was teleurgesteld door het verkwanselen van de idealen van de Franse revolutie in de eerste helft van de 19e eeuw. Maar het bleef in Nederland rustig. Douwes Dekker heeft in zijn typisch Nederlandse drammerige arrogantie van het gelijk nimmer blijk gegeven van enig revolutionair elan, hoewel hij gezien zijn geboortejaar wel tot de protestgeneratie van 1848 behoorde.
Douwes Dekker kreeg na het verschijnen van zijn Max Havelaar als poging tot eerherstel een betrekking aangeboden in de West, maar zag daar vanaf met woorden die veelzeggend zijn voor de neerbuigende wijze waarop er door bestuursambtenaren in de Oost werd gekeken naar functies in de West. Er viel daar niet veel eer te behalen blijkens de reactie van Douwes Dekker:
“In Oost-Indië kon ik nuttig wezen. Eene eervolle functie dáár, zou het principe kroonen dat ik heb voorgestaan. Maar eene plaatsing in de West, hoe winstgevend ook, zou de prijs wezen mijner stilzwijgendheid, de prijs alzoo van mijne eer.
Van adat tot hadith
De Islam is overal. In het politieke debat, in de media, op straat en in de huiskamer is het een groot gespreksonderwerp. Nu is deze godsdienst onmiskenbaar sterk in opkomst in Nederland en overigens ook in de ons omringende landen. Nederland kent thans ongeveer 1 miljoen moslims.
Toch is de opkomst van de islam in ons Koninkrijk niet zo nieuw als vaak wordt gedacht. Tot 1949 kende ons land immers nog een islamitische meerderheid van naar schatting zo’n 90 miljoen moslims, voornamelijk afkomstig uit Nederlands-Indie (en dan vooral afkomstig uit het dichtbevolkte Java) maar ook uit het huidige Suriname. Overigens kende het Nederlandse koloniale rijk niet de meeste moslims ter wereld zoals veelal onjuist wordt vermeld: dat was het Britse rijk (met gebieden die wij nu kennen als India, Pakistan, Bangladesh, Maleisie, Egypte, Soedan etc.).
De Nederlandse staatsrechtbeoefenaars van de laat 19e eeuw, en met name de Leids geschoolde jurist en islamkenner Cornelis van Vollenhoven bevorderden uitdrukkelijk het Indische gewoonterecht, het adatrecht. De adat was de gewoonte, hwet volksgebruik. Een term ontleend aan het Arabische ‘hadat‘, ‘het terugkerende’. Het adatrecht was voor een groot deel gebaseerd op islamitisch recht, vermengd met lokale gebruiken.
Een punt van kritiek achteraf op het werk van Van Vollenhoven is geweest dat door het adatrecht verder te ontwikkelen, de positie van de Indonesische bevolking lange tijd is achtergebleven ten opzichte van andere groeperingen in Nederlands-Indie. Voor Europeanen, Chinezen en Arabieren golden namelijk separate (lees: meer beschermende) rechtsregels. De eerste vraag die dan ook in een rechtsgeschil moest worden vastgesteld in Nederlands-Indie was dan ook tot welke ethniciteit of groep de partijen behoorden. Aan de hand daarvan werd dan bepaald welk recht van toepassing was. Dit leidde tot allerlei innerlijke conflictregels, bijvoorbeeld in de situatie dat een Europeaan een geldvordering had op een Indonesier (toen: ‘inlander’). Van Vollenhoven zelf is overigens ook de eerste geweest die heeft aangedrongen op unificatie van het recht in Nederlands-Indie. Wat het Strafrecht betreft is die unificatie er in 1915 gekomen. In het privaatrecht lag het ingewikkelder. Daar gold rechtsverscheidenheid. Naast de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek gold tot 1949 tussen inlanders het adatrecht.
Moderne wetgeving ter bescherming van het volk werden niet toegepast op de overzeese gebiedsdelen. De bijvoorbeeld voor de bescherming van werknemers zeer belangrijke Wet op de Arbeidsovereenkomst trad in Nederland al in 1907 in werking, maar pas in 1927 in Indie, en gold dan nog alleen voor Europeanen. Aan deze verzuiling binnen het rechtsstelsel in Nederlands-Indie kwam pas een einde door de Indonesische onafhankelijkheid in 1949.
Het Burgerlijk Wetboek, dat nog steeds geldend recht is in Indonesie, kwam pas na de onafhankelijkheid voor alle burgers van Indonesie te gelden. Iets wat overigens al door Koningin Wilhelmina was beloofd in haar beroemde toespraak in 1942 waarin zij gelijkwaardige verhoudingen binnen het Koninkrijk aankondigde. Een toespraak die zij overigens zeer tegen haar eigen zin in hield. En die ook veel te laat kwam.
Immers, in 1942 was de wereld wezenlijk veranderd ten opzichte van 1939. De Nederlandse regering in ballingschap begon zich te beseffen dat iets moest veranderen, wilde Indie in de toekomst bij Nederland blijven behoren. De Indonesiers zagen dat toch echt anders.
Het adatrecht is een zachte dood gestorven na de Indonesische onafhankelijkheid in 1949. Weliswaar zullen bepaalde regels wellicht nog een tijd daarna zijn toegepast (daarvan heb ik geen kennis), maar ook de Indonesische samenleving moderniseerde en de oude gebruiken werden langzamerhand vervangen door moderne wetgeving. De adat raakte sleets. Wil men heden ten dage het adatrecht bestuderen dan kan men het beste het werk van Van Vollenhoven bestuderen of oudere juridische handboeken. Raadpleging van oudere jurisprudentie van de Hoge Raad is niet mogelijk omdat het adarecht niet appelabel was door middel van een cassatieregeling zoals die later wel tussen Nederland en de West is komen te gelden.
In Indonesie is momenteel een ander soort islamitisch recht in opgang, de sharia. Buurland Maleisie is overigens ook hard op weg een internationaal centrum van ”Islamic Finance’ te worden.
Het verschil tussen de sharia en het adatrecht is dat de sharia wordt gezien als een geheel van rechtsregels die te allen tijde en universeel gelden. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Indonesische Burgerlijk Wetboek, dat mensenwerk is en daardoor slechts positief recht in plaats van ‘rechtvaardigheid’. De universele gelding van de sharia verklaart ook waarom islamitische landen moeite hebben met de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, omdat die verklaring op gelijke wijze universaliteit en eeuwigheid pretendeert terwijl zij door mensenhanden is gemaakt. De angst voor de invoering van de sharia in Nederland (in 2006 nog door Minister Donner gesuggereerd) is mijns inziens terecht juist vanwege de universaliteit en eeuwigheid die eraan wordt toegekend, en die dus bij consequente toepassing ook de mensenrechten opzij zet.
Hoe het ook zij, ook Nederland krijgt langzamerhand weer te maken met islamitisch recht, maar vanuit een andere hoek: met 1 miljoen moslims in Nederland is het in toenemende mate relevant om kennis te hebben van het islamitisch gewoonterecht uit de landen waar de desbetreffende immigranten vandaan komen, vooral in familierechtelijke kwesties, erfrecht, nationateitsrecht en afstammingszaken.
Gezien het feit dat islamitische rechtsnormen pas in 1949 echt zijn verdwenen uit ons Koninkrijk, is het islamitische recht niet nieuw in Nederland. Het is weer terug. Niet als hoogste bron van recht, maar ter invulling van bepaalde normen en in specifieke gevallen voor mensen met een bepaalde afkomst. De geschiedenis herhaalt zich dus in zekere zin, maar zoals altijd in een andere vorm. Toen ik zelf in 1999 een keuzevak islamitisch recht volgde aan de Universiteit van Heidelberg, zaten wij met slechts vier studenten in een stoffig kamertje ergens aan een klein binnenplein in het oude universiteitscentrum met gotische spitsbogen die bijna voor islamitische bogen konden doorgaan. De zacht sprekende en wat stoffige Egyptische hoogleraar legde de bronnen van het islamitische recht uit: de Koran, en vertellingen van en over het leven van Mohammed, de hadith. Hij vertelde dat de grote Mohammed Iqbal (1877-1936) ook Heidelberg had bezocht en daar inspiratie had opgedaan tijdens zijn studie aldaar in 1905/1906. Ik had natuurlijk nog nooit van Iqbal gehoord. Iqbal was de grote inspirator van de onafhankelijkheid van Pakistan. Een politicus, filosoof dichter en islamoloog. En een groot bewonderaar van Duitsland. Natuurlijk ook omdat Duitsland de grote rivaal was van Engeland, de bezetter van zijn geboorteland.
Wij vieren kregen van de hoogleraar geen boek voor ons met wetsartikelen, maar in plaats daarvan vertelde hij verhalen uit het leven van de profeet, die wij probeerden toe te passen op hedendaagse situaties. Een totaal andere werkwijze dan die ik gewend was en ik vond het maar vreemd en weinig relevant voor mijn toekomst om daar meer vanaf te weten. Ik heb dan ook snel meer aandacht besteed aan het Europese kartelrecht. Maar elf jaar later is het islamitische recht overal ter wereld ’booming’, vooral binnen de financiele wereld. En waar is ‘Islamic Finance’ ontstaan? Juist, in Pakistan in 1947, grotendeels door de invloed van dezelfde Mohammed Iqbal, die met zoveel genoegen langs de romantische oevers van de Neckar had gewandeld. Maar niet zoals ik met een boek over Europees kartelrecht in zijn hand maar Goethe lezend en dromend van een onafhankelijk land voor de moslims in Brits-Indie op islamitische grondslag. De droom van Iqbal groeide uit tot het enige land ter wereld dat louter op godsdienst is gebaseerd: Pakistan.
Overigens moet niet worden gedacht dat de invloed van het islamitische recht eenrichtingsverkeer is: in tegendeel, want de Europese rechtsstelsels en de Britse Common Law hebben de islamitische rechtswereld diepgaand beinvloed.
EMEA: De Derde Wereld versie 2.0
Jeruzalem: Het centrum van de oude wereld. Een permanent politiek obstakel en een symbool voor de in staat van stilstand verkerende EMEA-landen.
Vroeger had je de eerste, de tweede en de derde wereld. Het westerse blok, de communistische landen en de ontwikkelingslanden. Natuurlijk was de werkelijkheid vele malen ingewikkelder, niettemin was deze classificatie handig en iedereen wist wat ermee werd bedoeld. De classificatie heeft inmiddels allang afgedaan. De term derde wereld is obscuur geworden.Maar ook de term ”ontwikkelingslanden” dekt allang niet meer de lading.
Tegelijkertijd zijn langzamerhand nieuwe werelden en nieuwe indelingen aan het ontstaan. De grootste waterscheiding, letterlijk en figuurlijk is nog altijd die tussen het rijke noorden en het arme zuiden. De grenzen tussen deze werelden worden getrokken in het Caribische gebied en de Middellandse zee. In het Aziatische werelddeel is de overgang minder duidelijk. Landen als India en Vietnam zijn weliswaar arm, maar kennen wel een flinke economische groei.
De vraag is dan ook of de verdeling van de wereld in het rijke noorden en het arme zuiden nog wel overeenkomt met de werkelijke situatie anno 2010. Immers begint de waterscheiding tussen noord en zuid steeds meer poreuze plekken te vertonen. Met 40 miljoen Spaanssprekenden op een bevolking van in totaal 300 miljoen Amerikanen kan nauwelijks nog gesproken worden van een scheiding, eerder is sprake van een geleidelijke overgang. Californie, Texas en grote delen van het zuidwesten van de Verenigde Staten (Colorado, Nevada, New Mexico, Utah) waren bovendien tot 1848 Mexicaans grongebied en omvatte de departementen Alta California, Nuevo Mexico en Texas. Het huidige Florida, waar zich een grote Cubaanse gemeenschap zich bevindt, was al in de 16e eeuw een Spaanse kolonie.
De mijloenen Latino’s in de Verenigde Staten sturen in groten getale aanzienlijke delen van hun salaris via Western Union en andere ‘money angencies’ hun geld naar hun achtergebleven familie. In Europa is eenzelfde mechanisme aan de gang. Met zo’n 30 mijloen immigranten in Europa afkomstig uit Afrika en het Midden Oosten, is sprake van een grote wisselwerking tussen Noord en Zuid. Sterker nog: de gehele economie van grote delen van Afrika en het Midden-Oosten is vrijwel volledig afhankelijk van geldstromen van familieleden uit het rijkere Europa. Tegelijkertijd met de immigratie zijn zeden en gewoonten uit andere landen overgewaaid naar Europa. Het meest in het oog springende element is de definitieve komst van de islam in Europa. De islam zal nooit meer weggaan uit Europa en langzamerhand zal de Europese cultuur verislamiseren. De Europese islam zal voor komende Europese generaties een gegeven zijn.
Overigens was Spanje al ooit voor het overgrote deel onderdeel van het Emiraat van Cordoba en behoorde geheel Europa bezuiden de Donau tot in de 19e eeuw tot het Turkse rijk, dus de komst van de islam is niet nieuw en de relatie tussen de twee culturen is slechts een nieuwe fase ingegaan waarbij de islam weer een meer dominante positie zal innemen die het tot in de 17e eeuw al had en die slechts door de opkomst van de industriele revolutie in West Europa tijdelijk in een mindere positie heeft verkeerd. Zo zien de moslims het tenminste, en gezien het feit dat de overwinnaar de geschiedenis schrijft zullen zij in de toekomst gelijk krijgen.
Wat dat betreft zijn pogingen om de waterscheiding in stand te blijven houden niet meer dan achterhoedegevechten. De pogingen van de Verenigde Staten om met een hek de grens met Mexico af te sluiten en de weinig systematische wijze waarop zuideuropese landen samenwerken in het Middellandse zeegebied, hebben er niet toe geleid dat de in gang gezette processen zijn afgeremd.
In Azie is de situate geheel anders: de Zuid-Chinese zee is nooit een culturele barriere geweest, maar juist een domein van expanise geweest voor Chinese handelaars en kolonisten die zich vervolgens in geheel zuidoost Azie hebben gevestigd, van Singapore tot Maleisie en Indonesie en daar de belangrijkste economische klasse van handelaren en zakenlieden zijn gaan vormen. Tot ver in de 20e eeuw had China weinig oog voor deze buitengaatse Chinezen, die tot voor kort als minderwaardig werden gezien ten opzichte van de Chinezen uit het moederland. Inmiddels heeft de Chinese regering het potentieel van deze emigranten erkend en worden de netwerken van deze overzeese Chinese ruimschoots benut. De toenadering van China tot Taiwan en Australie dient ook in dit licht te worden gezien. In Azie is het proces dus tegenovergesteld aan de gang van zaken in Amerika en Europa: waar de Verenigde Staten steeds ‘Latijnser’ worden en Europa steeds islamitischer, wordt Oost-Azie steeds Chineser. En dat proces zal zich alleen maar versterken in de komende decennia, ook omdat deze processen een historische basis hebben.
Als we in de toekomst dus weer zullen spreken over de eerste, tweede en derde wereld kunnen we de wereld beter onderverdelen in drie verticale kolommen: (1) De beide Amerika’s, (2) Europa/Afrika/Midden-Oosten (vaak ‘EMEA’ genoemd: Europe, Middle East and Africa) en (3) Azie en Oceanie. Amerika zal steeds Spaanstaliger worden, maar de Amerikaanse cultuur is voldoende veerkrachtig om overeind te blijven. De vele immigranten in de VS nemen het liefst alles over van de Amerikaanse cultuur. Europa zal blijven worstelen met de islam en het jodendom, omdat de Europese cultuur weinig aantrekkingskracht heeft op de meeste immigranten uit Afrika en het Midden Oosten. Azie kent meer inwoners dan beide andere werelddelen bij elkaar en is vele malen dynamischer en vitaler. En bovendien niet behept met ideologische en godsdienstige tegenstellingen, althans niet zoals we die in Europa kennen. Welke van de drie werelddelen de beste kaarten heeft getrokken is niet moeilijk in te zien.
Er is in het westen al een generatie historici aan het ontstaan die de Chinese vlootvoogden uit de 15e eeuw erkent als de eerste ontdekkingsreizigers, die lang voor Vasco da Gama al de Kaap rondden. De eigen beschaving vervult de Europeaan met nu eens valse schaamte, dan weer met reactionaire agressie naar gelang het sociaal-politieke klimaat. De verschillende landen en culturen van de EMEA-regio zullen elkaar in al hun starheid nog lang bevechten om de eerste plaats in hun regio. Christenen, joden en moslims gaan dus als vanouds weer de concurrentie aan om de beste plek in de Hiernamaals. De Aziaten, en de Chinezen voorop glimlachen slechts wijs in al hun boeddhistische innerlijke rust. Zij zullen binnenkort de eerste wereld vormen. Amerika als goede tweede. En de EMEA-regio als de nieuwe derde wereld versie 2.0 waar joden, moslims en christenen elkaar al buitelend en vechtend elkaar het leven zuurmaken om de vraag wie nu als Uitverkoren moet worden beschouwd.
Back to the future: 1993
Hong Kong: in 1993 een Britse kroonkolonie, nu een toevluchtsoord voor werkloze bankiers uit Londense City.
Het jaar 1993. Bill Clinton was net president geworden van de Verenigde Staten. Apart van dit feit wordt 1993 verder als ogenschijnlijk onbelangrijk jaar gezien. Vier jaar na de val van het communisme in Europa en in Rusland, was de wereld klaar voor een nieuwe tijd. Het westerse denken was overwinnaar geworden in de competitie met het communisme. Alleen China en Cuba bleven vasthouden aan het communisme, maar hieraan zou snel een einde komen. Het einde van de geschiedenis was zogenaamd bereikt, maar al snel begon de nieuwe wereldorde zich op te dringen. De voorboden van de huidige tijd waren zeker aanwezig. Deze werden op dat moment echter niet als toekomstig gevaar gezien maar als restanten van een oude tijd gezien die weldra zouden uitsterven. Ook toen in februari 1993 een bomaanslag werd gepleegd op het World Trade Center in New York, ontstond geen wereldwijde paniek.
Goed beschouwd is het eigenlijk helemaal niet zo vanzelfsprekend om heimwee te hebben naar de zogenaamd rustige jaren ’90. Het geheugen is net als de verontwaardiging over misstanden altijd selectief. In Europa woedde een bloedige oorlog in het voormalige Joegoslavie. De bloedigste oorlog in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog, uitgezonderd dan van de koloniale conflicten die in de toen nog overzeese gebiedsdelen woedden en de Griekse burgeroorlog van 1946-1949. De Europese Unie, opgericht met het doel om voor altijd oorlog in Europa af te wenden door landen te dwingen tot samenwerking had geen antwoord op de oorlog in Joegoslavie.
De oorlog in het voormalige Joegoslavie en vooral de strijd in Bosnie-Herzegovina kreeg in 1993 internationaal veel aandacht. Maar op andere plaatsen laaiden conflicten op die internationaal veel aandacht kregen zoals jet conflict in Somalie. Somalische troepen gingen direct het gevecht aan met VN troepen die voornamelijk uit Amerikaanse soldaten bestonden. Dit was een grote schok voor de rasoptimist Clinton en dit werd als een grotere blamage gezien voor zijn buitenlands beleid dan de bomaanslag op het World Trade Center.
Slechts weinigen hielden zich bezig met de opkomst van het islamitische fundamentalisme. Terwijl de signalen achteraf beschouwd ook destijds al zichtbaar waren. In Afghanistan waren de tot de tanden toe door de Verenigde Staten bewapende milities elkaar aan het bevechten nadat de Sovjets uit het land waren verjaagd. De voormalige Sovjetrepubliek Tadzjikistan, net 2 jaar tevoren onafhankelijk geworden raakte in de ban van het islamitische fundamentalisme. Een ware burgeroorlog brak uit. In 1993 voerden Afghaanse rebellen een aanval uit op een door de Russische troepen bewaakte grenspost. en pas enkele jaren later in 1997 werd een fragiele vrede bereikt door deelname van de islamisten in de regering. De islamisten werden echter snel de regering uitgewerkt door de ex-communist en huidige president Rahmon.
Is er 17 jaar later veel veranderd? Jazeker. Het conflict in het voormalige Joegoslavie is opgelost, min of meer. China en andere landen zijn een grote rol gaan opeisen op het wereldtoneel. Maar er zijn nieuwe conflicten bijgekomen, zoals die in de Kaukasus, Irak, enzovoorts. Somalie is er niet veel beter aan toe dan in 1993. En Tadzjikistan? De politieke macht mag dan niet meer in handen zijn van de islamisten, maar de invloed van de islam in het armste land van de voormalige Sovjetunie neemt gestaag maar zeker toe. En 17 jaar later bestaat het World Trade Center niet meer natuurlijk, vernietigd naar de tweede terroristische aanslag van 11 september 2001.
De wereld is chaotischer anno 2010 dan in 1993. Er zijn vele actoren bijgekomen, van grote zelfverzekerde landen tot middelgrote landen met nucleaire en politieke aspitaties op mondiaal niveau, regionale en transregionale terroristische netwerken. Het internet, oorspronkelijk bedoeld voor een snelle communicatie tussen de Amerikaanse strijdkrachten, biedt mogelijkheden tot communicatie als nooit tevoren in de geschiedenis van de mensheid. Maar het internet heeft geen nieuwer soort mens gebracht. Zoals altijd gebruikt de mens nieuwe technologie vooral om daarmee zijn eigen macht uit te breiden. In in het eeuwige machtsspel tussen groepen, beschavingen en wereldmachten kan de kleinste groepering of terroristische cel nu ontstaan en zich razendsnel verpsreiden. Maar dit is slechts een verandering in communicatie ten opzichte van 1993: de brandhaarden van 2010 waren in de kiem in 1993 allang aanwezig.
Laten we hopen dat Obama het werk verricht dat Bill Clinton heeft nagelaten te doen. Want als Obama het niet doet, zal niemand het doen. China is teveel met de eigen economische groei bezig, Rusland denkt nog steeds in termen van Koude Oorlog en ‘het Heilige Rusland’ en de ambtenaren van Europese Unie vergaderen zoals vertrouwd nu eens in Brussel, dan weer in Straatsburg of Luxemburg door totdat men uiteindelijk zoals altijd na een lange intensieve vergadering besluit om geen besluit te nemen.
Nieuwe website!
Geachte lezer,
Eerder werd al aangekondigd dat de website van Palamedes zal verhuizen. Waarschijnlijk zal dit per 2011 gebeuren. Tot die tijd zullen artikelen op de huidige website worden geplaatst. De oudere artikelen zullen hier voorlopig blijven staan. Ik hou u op de hoogte en dank voor het bezoeken van deze website!
Recent Comments