Archive | March 2012

Een Antilliaans jurist van de wereld

 Het werk van diplomaat, bestuurder en jurist J.H. Ferguson (1826-1908)

 mr. P.H. Bruns

 1. Inleiding

 In februari 1872 stuurde een zekere Jan Helenus Ferguson vanuit het West-Afrikaanse Elmina – de op dat moment juist aan Groot-Brittannië overgedragen voormalige Nederlandse kolonie aan de Goudkust – een juridisch essay op naar Europa getiteld ‘the Red Cross-Alliance at sea’. De geadresseerde was het Pruisische Rode Kruis. Het essay behandelde de inzet van hospitaalschepen tijdens oorlogshandelingen op zee.[1] Het afgelopen jaar 1871 was ingrijpend geweest. Frankrijk had na een voor die tijd ongekend bloederige oorlog de Elzas en het noordoostelijke deel van Lotharingen afgestaan aan het nieuwe Duitse Rijk. De auteur van het essay was in Elmina aanwezig als laatste Nederlandse ambtenaar bij de overdracht aan de Britten. Hij had een achtergrond die men niet direct zou vermoeden; het ging om dezelfde Ferguson die enkele jaren tevoren als gezaghebber op Aruba de Koning Willem III-toren had laten bouwen bij Fort Zoutman. Een man met een Caribische achtergrond, een Antilliaan. In dit artikel wordt een schets gegeven van de loopbaan en het werk van deze Ferguson.

 2. Bestuursambtenaar in de kolonie Curaçao

 Jan Helenus Ferguson werd in 1826 op Curaçao werd geboren. Hij groeide niet alleen op in de Antillen maar ook de basis voor zijn loopbaan werd op de eilanden gelegd. Oorspronkelijk van Schotse afkomst was hij niettemin een echt landskind. Hij is buiten een enkele straatnaam op Aruba die aan hem herinnert tegenwoordig nog maar weinig bekend op de Caribische eilanden en nog minder in Nederland. Wellicht heeft het feit dat hij niet vaak in het moederland heeft verkeerd bijgedragen aan zijn onbekendheid. Het is bekend dat hij in 1859 op St. Maarten trouwde met de veel jongere Maria Waymouth, afkomstig uit Antigua. Daarbuiten is niet veel over zijn persoonlijk leven bekend. Zijn leven is vooral te kennen door middel van zijn wetenschappelijke publicaties, waarover later in dit artikel meer.  

 Zijn eerste bestuursambten heeft Ferguson geheel binnen het Caribisch gebied doorgebracht waar bij binnen het Nederlands koloniale bestuur verschillende posten bekleedde. Hij is overigens kennelijk ook enige tijd als officier van administratie derde klasse bij de Nederlandse marine verbonden geweest, getuige twee van zijn geschriften waarin hij zichzelf presenteert als “formerly of the Netherlands Royal Navy.”  In 1865 begon hij als districtscommissaris op Curaçao, om vervolgens in 1866 al gezaghebber op Aruba te worden. Daar heeft hij een belangrijke rol gespeeld in onder andere de bouw van (zoals hierboven reeds vermeld) de Willem III-toren bij Fort Zoutman en in de ontwikkeling van de aloëcultuur op het eiland, waardoor de oude route van Oranjestad naar de aloëvelden nog altijd als de Fergusonstraat bekend staat. Zijn specifiek juridische loopbaan begon hij op relatief late leeftijd in 1869 als kantonrechter op Aruba. In 1871 werd hij vervolgens gezaghebber op Bonaire. In die tijd moet zijn interesse in het internationale recht zijn gewekt.

 3. Als internationaal jurist

 

Het jaar 1872 markeerde op meerdere fronten een scheidslijn in zijn loopbaan. In dat jaar publiceerde hij naar aanleiding van een prijsvraag zijn eerste juridische werk op humanitair terrein dat hierboven reeds werd vermeld. Ferguson schreef het werk in de Engelse taal en noemde het ‘The Red Cross Alliance at Sea’. Ferguson rondde het werk af tijdens zijn korte verblijf als laatste gouverneur aan de Nederlandse kolonie te Elmina aan de Afrikaanse Goudkust in 1872, die op dat moment werd overgedragen aan Groot-Brittannië. Wellicht heeft zijn gemengd Schots-Nederlandse achtergrond een rol gespeeld bij zijn benoeming daar. Kennelijk hebben de activiteiten in Afrika hem zodanig beziggehouden dat hij zijn toezending verlaat heeft verstuurd, want hij excuseerde zich op in een nawoord voor de verlate toezending.

 

 In ‘The Red Cross Alliance at sea’ geeft Ferguson een gedetailleerde beschrijving van de opkomst en noodzaak van het Rode Kruis. Voorts beschrijft hij tot in detail de regels van hulpverlening door en op hospitaalschepen. Het lot van oorlogsgewonden stond in die jaren in grote belangstelling. Ferguson verwijst dan ook direct naar het beroemde werk ‘Souvenir de Solferino’ van Henri Dunant, waarin Dunant had opgeroepen tot het instellen van particuliere organisaties om het lot van oorlogsgewonden te verbeteren. De Eerste Rode Kruis-Conventie van Genève inzake de Verbetering van het Lot van Gewonden en Zieken had op 22 augustus 1864 plaatsgevonden. In 1868 was bovendien tijdens de Tweede Conventie van Genève de werkingssfeer uitgebreid tot maritieme oorlogsvoering, hoewel dit niet zoveel gezag kreeg als de Eerste Conventie wegens weerstand van het militaire apparaat.[2] Ferguson leverde met zijn geschrift een belangrijke bijdrage aan de juridische fundering van wat in moderne tijden het humanitair oorlogsrecht is gaan heten. *

Na zijn korte verblijf in Elmina in 1872 begon voor Ferguson een periode van toenemende internationale betrokkenheid. Hij werd in dat jaar aangesteld als consul-generaal en zaakgelastigde in China. In 1884 publiceerde hij vanuit China zijn magnum opus genaamd ‘Manual of international law, for the use of navies, colonies and consulates.’, een lijvig werk waarin vele aspecten van het internationaal recht worden beschreven.[3] In zijn Manual behandelt Ferguson alle aspecten van het internationaal recht in de meest brede zin van het woord. Maar ook schuwde hij geen studies op deelterreinen. In 1890 schreef hij bijvoorbeeld eveneens vanuit China een zeer interessante verhandeling over buitenlandse jurisdictie in China in de franse taal genaamd ‘Juridiction et territorialité en Chine’.[4] In dit werk koppelde hij wederom de wetenschap aan de actualiteit, aangezien op dat moment de toenemende westerse inmenging – ook in juridisch opzicht – in China actueel was.[5] Verschillende Europese grootmachten hadden in de periode na de Eerste Opiumoorlog (1839-1842) extra-territorialiteit bedongen met de Chinese Keizer om ervoor te zorgen dat Europeanen in de verschillende Europese enclaves in China niet onder Chinese jurisdictie zouden staan maar zouden vallen onder hun eigen regels, al dan niet in zogenaamde ‘gemengde rechtbanken’ (‘mixed courts’).[6]

 

Na terugkeer uit China heeft Ferguson enige tijd in Nederland verbleven. Tegen het einde van de eeuw wendde hij de beroemde Haagse Vredesconferentie van 1899, een mijlpaal in het internationale recht, aan voor een nieuwe publicatie, namelijk ‘The International Conference of the Hague: a plea for peace and social evolution.’ In 1894 wijdde hij vervolgens een studie aan het Britse bestuur in Brits-Indië genaamd het ‘Bimetallisme en de jongste muntverordening van Britsch-Indië, eene schets op het gebied der staathuishoudkunde’. In zijn laatste jaren vestigde hij zich – vanuit heimwee naar de tropen? – in Padang te Sumatra waar hij in 1908 overleed. Hij was naast zijn juridische publicaties overigens ook wetenschappelijk actief op ander terrein. In 1889 schreef hij bijvoorbeeld een werk op sociologisch gebied getiteld ‘The philosphy of civilization, a sociological study’.[7] In zijn laatste jaren wijdde hij zich voornamelijk aan spiritualisme, op welk gebied hij in 1907 ‘Het kenvermogen van het medegevoel’ publiceerde.[8]  

 

 4. Enkele slotopmerkingen

 

 Ferguson was onmiskenbaar een kind van zijn tijd, waarvan zijn groot optimisme over de voortgang van de beschaving getuigt. Zijn werk geeft voorts blijk van een zekere vanzelfsprekendheid ten aanzien de Europese dominantie in de wereld. Slechts enkele jaren na zijn overlijden zouden grote scheuren in die wereldorde optreden. Ook vertegenwoordigde hij bij uitstek een specifieke groep, namelijk die van de Europees georiënteerde overzeese elite die in de tropen was geboren en die in de koloniale samenleving overzee thuis was; iets wat in hun beleving overigens niets afdeed aan hun verbondenheid met Nederland.

 

 De onbekendheid van Ferguson in onze tijd is mijns inziens zeer onterecht. Uit zijn werk komt een optimistisch humanisme en oog voor detail naar voren. Wellicht was Ferguson wel te breed in zijn belangstelling om een vaste plaats te krijgen in wereld van het internationale recht, teveel een man van de wereld; zijn lidmaatschap van het prestigieuze Institut de Droit International toont in ieder geval aan dat hij in zijn tijd internationaal aanzien genoot.[9] Hoog tijd om deze wellicht grootste jurist van het Nederlandse Caribisch gebied van de negentiende eeuw aan de vergetelheid te ontrukken. Hoe het ook zij, met een persoon als Ferguson is er nog minder reden dan ooit om te stellen dat de Caribische delen van ons Koninkrijk geen juristen van formaat zouden hebben voortgebracht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Enseigner l'histoire au cyc... |
Anglais pour non-spécialist... |
videohistgeo6eme |
Unblog.fr | Annuaire | Signaler un abus | Le Lensois Normand
| Padiri Joseph FRAIPONT NDAG...
| cartes postales du morbihan