De Stille of Spaanse Oceaan (het onbekende Latijns-Amerika deel II)

 galjoen

Na in het eerste deel van deze serie de bijzondere visie van nazi-jager Simon Wiesenthal op Columbus te hebben besproken, ditmaal aandacht voor een ander vrij onbekend deel van de geschiedenis van de Amerika’s en tegelijkertijd een geschiedenis van de Stille Oceaan. En dat is de curieuze geschiedenis van de levendige handel tussen Spaans-Amerika en China vanaf ongeveer 1570 tot en met 1815. Uit deze levendige handel blijkt dat het gangbare beeld van Spanje als een zeer legalistische maar uiteindelijk passieve en enigszins achterlijke kolonisator niet geheel klopt. Onze gangbare beeld van Spanje vanaf de 17e eeuw is voornamelijk dat van een land in verval dat niet investeerde in zijn overzeese gebieden.

Steeds meer wordt – ook onder echte historici- dit gangbare beeld betwijfeld: of Spanje echt zo achterlijk was in de 17e en 18e eeuw, moeten we natuurlijk afzetten tegen andere Europese landen in diezelfde tijd (*). Het kan zijn dat ons beeld van het land vooral gekleurd is door Noordamerikaanse en Europese denkbeelden over Spanje die in de loop van de 19e eeuw zijn onstaan. Vanaf ongeveer 1800 is Spanje inderdaad onmiskenbaar sterk achterop geraakt ten opzichte van Frankrijk, Engeland en anderen door verschillende factoren die al in de periode daarvoor in de kiem of vroege groei aanwezig waren, zoals het uitblijven van innovatie en een starre bestuurscultuur. Toch kan bijvoorbeeld het feit dat de Latijns-Amerikaanse landen al in het begin van de 19e eeuw onafhankelijk werden niet enkel meer verklaard worden uit de zogenaamde achterlijkheid of zwakheid van het moederland. De opstand van Bolivar leidde tot een echt bloedige oorlog waarbij de Amerikaanse revolutie in de Verenigde Staten in het niet valt.

Juist in Spaans-Amerika waren de tegenstellingen tussen de in Latijns-Amerika geboren blanke kolonisten, de criollos en de zuiver Spaanse bestuurders, de gallegos, sterk. Sterker dan de tegenstellingen tussen de Noordamerikanen en de Britten, die zich tot nog altijd sterk verwant voelden. Langs de Caribische kusten vooral was een sterke nationalistische elite ontstaan die meer rechten opeiste ten opzichte van het moederland. Een beweging die al snel werd overgenomen door gelijkgezinden in Mexico en Peru. Meer hierover in een volgend deel.  

Terugkerend naar het gangbare beeld van de Spaanse kolonisatie, moet ook een herijking plaatsvinden van de eenzijdige rol van leverancier naar het Spaanse moederland, de gebruikelijke passieve rol die Latijns-Amerika steevast wordt toegedicht binnen het Spaanse koloniale bouwwerk. Weliswaar verdwenen vele rijkdommen naar Madrid en Sevilla, toch moet ook worden erkend dat Latijns-Amerika ook een geheel eigen cultuur onstond, zelfs al in de 17e eeuw. 

Een goed voorbeeld van een geheel eigen dynamiek van Spaans-Amerika is het zogeheten ”Manila-galjoen” (“Nao de China” of “Nao de Acapulco”). Dit speciaal voor de transpacifische oversteek gebouwde scheepstype werd ingezet voor het vervoer van porselein, zijde, ivoor, specerijen en vele andere exotische goederen van China naar Mexico en verder in ruil voor zilver dat werd gewonnen in de mijnen van Potosi en elders in het huidige Peru en Chili. Naar schatting ging 1/3 van het in Spaans-Amerika gewonnen zilver naar het Verre Oosten. Op hun terugweg naar brachten de Manila-galjoenen Chinese zijde en andere Aziatische luxegoederen met zich mee naar Acapulco aan de Mexicaanse westkust. Veel van deze goederen vonden hun weg naar Europa, maar evenzeer naar andere gebieden in Spaans-Amerika.  
De Filippijnen waren door de Spanjaarden veroverd vanuit Mexico. Miguel Lopez de Legasci bouwde Manila in 1571 op het eiland Luzon, 21 jaar na de stichting van Acapulco. Er onstond ook daar, evenals in Spaans-Amerika een verspaanste elite, die tegelijk welhaast meer Mexicaans van karakter was dan zuiver Spaans. Manila groeide uit tot een belangrijk vlootstation op de lange verbindingsweg naar Spaans-Amerika.

De Filippijnen stonden direct onder bestuur van Nieuw Spanje (Mexico). De handel kwam in Portugese en Chinese handen, wat ook tot allerlei Spaans-Portugese verwikkelingen leidde, met uitzondering van de periode 1580-1640 toen Spanje en Portugal verenigd waren. De Nederlanders, die met de Spanjaarden in de 17e eeuw het eiland Formosa (Taiwan) deelden, hadden uiteraard ook interesse voor deze handel. Toch liepen de Nederlanders en de Spanjaarden elkaar niet echt in de weg. De Spanjaarden voeren immers naar Acapulco, in het oosten en hadden de gehele Grote Oceaan -althans nominaal- voor zich, terwijl de Nederlanders via de Kaap voeren.

Gedurende bijna drie eeuwen voeren met grote regelmaat de Spaanse galjoenen tussen Mexico en China, een afstand 3 a 4 keer groter dan die tussen Spanje en Zuid-Amerika. Het is overigens opvallend dat de Manila-galjoenen wel bijna rakelings langs bijvoorbeeld Hawaii voeren maar hier verder weinig interesse voor hadden. Enkele eilanden in de Stille Oceaan kregen Spaanse namen, zoals de Marquesas, Gualdacanal of Guam. Dat kleine eilandje fungeerde als enige tussenstop tussen de Filipijnen en Acapulco, vergelijkbaar met de functie die de Canarische eilanden of de Azoren in de Atlantische Oceaan hadden. De Marquesas-eilandengroep kreeg bijvoorbeeld hun naam van de Spaanse ontdekkingsreiziger Alvaro de Mendana de Neira die deze eilanden in 1595 al aandeed. Typerend genoeg voer hij vanaf Zuid-Amerika en noemde hij de eilanden naar de onderkoning van Peru, de markies (marques) van Canete.

De Spanjaarden hadden buiten de Filipijnen weinig interesse in de Pacifische eilanden tussen Manila en Acapulco. Wellicht had het Spaanse imperium zijn spankracht wel bereikt, of was de transpacifische handel zo lucratief dat zij verder weinig animo hadden voor verdere uitbreiding van hun rijk in de Grote ”Spaanse” Oceaan. Ook kan het zijn dat de Spanjaarden weinig interesse hadden voor kleine eilanden, zoals zij ook de kleine Antillen lieten liggen als ”islas inutiles”. Een andere verklaring zou kunnen zijn, dat de Manila-galjoenen van sterk Cubaans hardhout waren gemaakt en dus niet gerepareerd hoefden te worden onderweg.  

Aan de lucratieve handel tussen China en Acapulco kwam in 1815 een einde toen Mexico zich onafhankelijk verklaarde van Spanje. Paradoxaal genoeg betekende de onafhankelijkheid van Mexico en de rest van Spaans-Amerika juist het begin van een steeds grotere bemoeienis van talloze andere Europese landen zoals Engeland, Frankrijk en na 1871 ook Duitsland. En de Verenigde Staten volgden ook al snel.

In zekere zin is de huidige opleving van de handel tussen China en Latijns-Amerika historisch gezien helemaal niet zo vreemd. De Spanjaarden hebben eeuwenlang de Grote Oceaan als hun zee beschouwd. Een positie die nu wordt bekleed door de Verenigde Staten en welke positie zeker niet een natuurrecht van de Amerikanen is.

Tot slot is er tot nu toe, ondanks de profetie van de ‘Pacific Rim’ als powerhouse van de toekomst, weinig aandacht geweest voor het feit dat het niet de Chinezen, Japanners, Engelsen, Fransen of Amerikanen zijn geweest die de Stille Oceaan als eerste hebben gecommercialiseerd. Dat waren die oude vervelende, starre en legalistische Spanjaarden!  Ook is het tijd voor meer aandacht naar de inter-Amerikaanse handel in het Spaans-koloniale tijdperk. Zo ontstond er al in de 16e eeuw een levendige handel langs de westkust van het Amerikaanse continent tussen Acapulco en Lima. Die geheel eigen dynamiek heeft wellicht ook bijgedragen tot een grotere zelfstandigheid van de handelselites in Spaans-Amerika dan meestal wordt erkend. Feit is dat Spaans-Amerika al rond 1830 onafhankelijk was van Spanje, terwijl het tijdperk van het Europese 19e eeuwse imperialisme toen pas net was begonnen met de Franse verovering van Algiers.

Dat overigens tot op heden de Filipinos in de Verenigde Staten vaak tot de ”Hispanics” worden gerekend is niet alleen goed verdedigbaar op grond van de vaak Spaanse namen van Filipinos of het katholieke geloof,  maar ook op historische gronden, stammend uit de tijd dat de Stille Oceaan vooral een Spaanse aangelegenheid was.

 

(*) de ‘Leyenda Negra’, ofwel de Zwarte Legende schilderde de Spaanse cultuur af als inherent barbaars, wreed en als een vreemd element binnen Europa; een overgangsgebied tussen de Europese beschaving en de barbaarse wereld van de Arabieren en Afrikanen. Deze legende heeft ook zijn weerslag gehad op de beoordeling van het Spaanse kolonialisme.

Bronnen o.a.:

The Manila Galleon Trade (1565–1815) | Thematic Essay | Heilbrunn Timeline of Art History | The Metropolitan Museum of Art

Times Atlas of World History

Winkler Prins Encyclopedie

Felipe  Fernandes-Armesto, the Americas, the History of a Hemisphere, p. 10

The Oxford History of Mexico

 Trafalgar and the Spanish Navy, The Spanish Experienc of Sea Power, John D. Harbron

 

 

2 Responses to “De Stille of Spaanse Oceaan (het onbekende Latijns-Amerika deel II)”

  1. erik
    25 June 2011 at 10:30 #

    Erg sterk stuk, bijzonder interessant!

  2. 25 June 2011 at 16:56 #

    Dank voor het compliment.

Leave a Reply

Enseigner l'histoire au cyc... |
Anglais pour non-spécialist... |
videohistgeo6eme |
Unblog.fr | Annuaire | Signaler un abus | Le Lensois Normand
| Padiri Joseph FRAIPONT NDAG...
| cartes postales du morbihan