Afb: Manhattan in de 17e eeuw.
De zeventiende eeuw was de Gouden Eeuw van Nederland, in cultureel opzicht maar ook vanwege de vergaande invloed die de Republiek heeft gespeeld in de ontwikkeling van het internationale recht en op het gebied van het staatsrecht. Vooral op de Britse eilanden heeft de Republiek een grote invloed gehad in deze periode. En via de Britse eilanden zijn bepaalde elementen die hun oorsprong vinden in Nederland terecht gekomen in Noord-Amerika. Helaas is die Nederlandse bijdrage nog maar weinig bekend, zelfs in eigen land.
Hugo de Groot, de man van de boekenkist, combineerde zowel genie op het gebied van het internationale recht (de mare liberum en de iure belli ac pacis) als een groot literair talent. In ware humanistische traditie was hij een oumo universale: theoloog, filoloog, classicus, jurist, filosoof. Weinig bekend is echter dat hij als achttienjarige al een gedicht schreef over de verdrijving van Adam en Eva uit het Paradijs, genaamd Adamus Exul, een werk dat vijftig jaar later John Milton inspireerde tot het schrijven van zijn wereldberoemde gedicht Paradise Lost. Dit laatste werk is al eeuwen een klassieker in zowel Engeland als de Verenigde Staten.
Hugo de Groot (of gelatiniseerd tot Grotius) bezocht de Britse eilanden in 1613 om de Nederlandse politiek ten aanzien van de visserij in de Noordzee en de handel in Azie te rechtvaardigen. Met weinig succes overigens. De Britse Koning James I had weinig oor voor de juridische spitsvondigheden van Grotius. Wel had James al eerder een grote belangstelling voor de leerstellingen van de Nederlandse theoloog Arminius opgevat Ook Grotius zelf was overigens een aanhanger van Arminius. De Arminianen wezen de doctrine van predestinatie af. James bevorderde de Arminiaanse leer zodanig, dat de strictere protestanten zich al gauw bedreigd voelden in Engeland. Velen onder hen emigreerden naar de Verenigde Staten waar zij de kolonie Virginia stichtten vanuit de eerste Britse nederzetting Jamestown.
Op filosofisch gebied was de Britse zeventiende eeuw een vruchtbare periode. Tegen de achtergrond van de verschrikkingen van de Engelse Burgeroorlog en het doden van de Koning Karel X schreef Thomas Hobbes het beroemde werk Leviathan. Ditboek ademde vooral een negatief beeld van de mens (de mens is slecht, de koning goed).
De beroemde filosoof en rechtstheoreticus John Locke, overigens net als Hugo de Groot een theoloog, was jonger dan Hobbes. Zijn eerste werk was duidelijk door Hobbes beinvloed een schilderde een negatief mensbeeld. In zijn later werk deed hij daarvan afstand en zijn Second Treatise on Government kenmerkte zich vooral door een grote nadruk op vrijheid. Locke maakte zijn ommekeer in het denken nadat hij noodgedwongen door de omstandigheden voor twee jaar naar Nederland was uitgeweken. Hij correspondeerde veel vanuit Amsterdam, onder andere met de Amsterdamse remonstrantse theoloog Philip van Limborch (die zelf ook werken van Arminius deed uitgeven).
Locke leverde in zijn werk een belangrijke bijdrage aan de latere theoretische fundering en verdere ontwikkeling van het Britse parlementaire systeem, en hij was tevens een voorstander van het aantreden van de Nederlandse Koning-Stadhouder Willem III als Brits monarch in 1688. De Engelsen wilden nog liever een protestantse vervelende Hollander op de troon dan een katholiek van eigen bodem. Deze zogeheten ‘Glorious Revolution’ -die het model leverde voor de moderne democratie – was in feite een Nederlandse ‘verovering’, die net zo’n beslissende invloed heeft gehad op Engeland als eeuwen daarvoor Willem de Veroveraar in 1066.
Op Amerikaanse bodem was er ook sprake van Nederlandse invloed. Veel Britse protestanten die het in het Engeland van James I, de Cromwelliaanse periode en onder de katholieke James II niet uithielden, weken eerst uit naar Nederland voordat zij de oversteek maakten, zoals de beroemde Pilgrim Fathers die een tijd in Leiden verbleven.
De Nederlandse aanwezigheid in Noord-Amerika was de Britten een zodanige doorn in het oog, dat de kolonies van Nieuw-Engeland zich voor het eerst verbonden tegen een gezamenlijke vijand. Zo ontstond rond 1650 voor het eerst een soort van samenwerking tussen de kolonisten in Brits Amerika in de vorm van een Congres van verschillende staten. De Nederlandse vestigingen werden in 1672 definitief veroverd door de Britten en Nieuw-Amsterdam werd definitief tot New York. De Nederlandse identiteit bleef echter nog lang daarna voortleven. Thans resteren enkel nog wat plaatsnamen, zoals Wall Street en de daaraan grenzende Nassau street, Battery Park, Coney Island (Konijn Eiland), Long Island (Lange Eiland), Staten Island (Staten Eiland), Flushing Meadows (Vlissingse weiden) enzovoorts. Ook de eerste Joodse immigranten in de latere Verenigde Staten vestigden zich in de Nieuw Amsterdam (New York) vanuit het Braziliaanse Recife dat weer in Portugese handen was gevallen. Het feit dat New York altijd al ‘anders’ en liberaler is geweest dan New England komt voort uit de Nederlandse periode. Overigens meer door de specifieke omstandigheden dan door bewuste politiek of Nederlandse vrijheidszin (zoals wel blijkt uit de brutaliteit van de slavernij in de Nederlandse kolonies aan de “wilde kust” van Guyana). Jammer wellicht dat de Nederlandse kolonisten in New York het niet hebben kunnen uithouden tot 1688, want dan waren zij samen met de Britten onder dezelfde Koning Willem III verenigd geweest.
De Amerikaanse ‘Founding Fathers’ van de 18e eeuw (Thomas Jefferson, James Madison) later hadden veel bewondering voor het werk van Locke. Locke had zelf overigens de eerste Constitutie van de staat Carolina geschreven in 1669 (*). De Virginia Bill of Rights was grotendeels geinspireerd op de Second Treatise, die door Locke in Amsterdam werd geschreven (en die hij overigens niet in Engeland durfde te publiceren). En de Amerikaanse Constitutie greep daar ook weer op terug. Daarnaast speelde de ‘Great Awakening’ van ongeveer 1730-1740 van het Amerikaanse protestantisme een grote rol in het ontwikkelen van het Amerikaanse zelfbewustzijn. Onder andere theologische opvattingen van Arminius en vooral zijn nadruk op de vrije wil hadden een grote invloed op met name de Amerikaanse methodisten (en wellicht ook op Locke zelf). Zo speelden oud Amsterdam en nieuw Amsterdam een bescheiden rol in de sociale en politieke opbouw, de ‘social fabric’ van het vroegmoderne Engeland en de huidige Verenigde Staten.
Zie ook:
Over de ‘Glorious Revolution’ http://www.bbc.co.uk/history/british/civil_war_revolution/glorious_revolution_01.shtml
Over Arminius en het Wesleyanisme http://wesley.nnu.edu/arminianism/the-works-of-james-arminius/
Over Adamus Exul, het ‘prototype van Paradise Lost’: http://www.archive.org/stream/adamusexulgroti00grotgoog#page/n6/mode/2up
Meer over (de achtergronden van) het werk van Hugo de Groot: http://oll.libertyfund.org/index.php?Itemid=290&id=732&option=com_content&task=view
Over Philip van Limborch: http://en.wikipedia.org/wiki/Philipp_van_Limborch
(*) Deze grondwet schreef Locke in 1669, nog in zijn ‘Hobbesiaanse’ periode. De godsdienstvrijheid werd hierin constitutioneel vastgelegd. De Grondwet werd overigens al vanwege het liberale karakter in 1693 afgeschaft, waaruit maar weer eens blijkt dat het werk grote geesten niet altijd in hun eigen tijd worden gewaardeerd. Overigens vanuit onze tijd bezien frappant dat artikel 110 luidde: ‘Every freeman of Carolina shall have absolute power and authority over his negro slaves, of what opinion or religion soever. ‘
Over John Locke’s Constitution of Carolina van 1669 zie: http://avalon.law.yale.edu/17th_century/nc05.asp