Archive | November 2011

Flamboyante vrijheid (Deel II)

 

hamilton 

Afb: geboortehuis Aleander Hamilton, Nevis (wikpedia, author :D aniel Farrell)

St. Maarten is het kleinste eiland ter wereld dat wordt gedeeld door twee staten. De oorsprong van deze vreemde tweedeling gaat terug tot de vroegkoloniale tijd. Nu kwam het wel vaker voor dat Europese kolonies al dan niet gedwongen samen moesten werken op een eiland of in een bepaald gebied. Het meest bekende voorbeeld is Timor, dat lange tijd door de Nederlanders en de Portugezen werd gedeeld, niet zonder conflicten. Een ander voorbeeld is Hispaniola, dat werd verdeeld onder de Fransen en de Spanjaarden. Maar tussen de twee delen lag een bergachtige regio die het eiland al op een natuurlijke wijze in twee delen splitst.

De Europese kolonies in Noord-Amerika en in het Caribisch gebied waren eigenlijk vooral ondernemingen. En er was nauwelijk sprake van een effectieve uitoefening van het gezag door het moederland overzee. De ondernemingen waren vooral het werk van prive-investeerders en de kolonisten waren veeleer Normandiers, Bretons, Basken, of Parijzenaars in het geval van Frankrijk. De Nederlandse Republiek was een federatief verbonden en de meeste kolonisten in het Caribisch waren eerder Rotterdammmers, Amsterdammers of Zeeuwen. Deze ondernemingen, zoals de WIC, moesten praktisch opereren en als er geen andere mogelijkheid was dan om samen te werken, konden zelfs goede relaties ontstaan op gedeeld territorium. Zo deelden Fransen en Engelsen het eiland St. Kitts op in een Frans deel (St. Christophe) en een Engels deel (St. Kitts). Het eiland Tobago werd lange tijd gedeel tussen de kolonisten uit Koerland (in het tegenwoordige Letland) en de Zeeuwen. De vreedzame wijze waarop de planters in de verschillende eilanden samenwerkten, lieten voor het eerst een bijzonder Caribisch of Amerikaans bewustzijn zien, vaak tot grote frustratie van de investeerders en toezichthouders in Europa. De Europese immigranten in de 17e eeuw vertoonden als een vroege vorm van een bewustzijn dat aan de kust van Noord-Amerika uiteindelijk zou leiden tot de ‘Declaration of Independence’.

Het geval van St. Maarten is daarbij helaas vaak onderbelicht gebleven. Hier betrof het vooral Normandiers aan de Franse kant, en Zeeuwen aan de Hollandse kant. Zij kwamen in 1648, het jaar waarin de Westfaalse vrede tot stand kwam, tot een overeenkomst over het gezamenlijk gebruik van het eiland, het beroemde Verdrag van Mont Concorde of het Verdrag van Concordia. Het meest veelzeggende artikel van dit Verdrag was artikel 3 dat luidde dat de op het eiland ingezeten Fransen en de Nederlanders als vrienden en bondgenoten zullen samenleven, en bovendien dat indien zij zich daar niet aan zouden houden, dit volgens oorlogsrecht bestraft zou worden, in de oorspronkelijke Franse tekst:

“Que les Français et Hollandais, habitués dans ladite île, vivront comme amis, et alliés par ensemble, sans qu’aucun, ni de part ni d’autre, se puisse molester, à moins que de contrevenir au présent concordat, et par conséquent punissables par les lois de la guerre.”

Bijna negentig jaar later (in 1734) werd bovendien een nieuw verdrag gesloten tussen de twee kolonies, dat neutraliteit van het eiland garandeerde in het geval een partij in staat van oorlog geraakte met een derde land (*). Zelfs indien de Fransen en de Nederlanders in staat van oorlog zouden geraken, zou de neutraliteit gehandhaafd blijven en waren de beide zijden verplicht de bewoners van andere kant van het eiland te beschermen. Deze vorm van samenwerking is uniek in de koloniale geschiedenis en duidt op het gemeenschappelijk bewustzijn van de eilandbewoners. De eerste zin van Artikel 1 van het neutraliteitsverdrag van 1734 (dat bij mijn weten nog altijd geldig is) luidde:

‘Les habitants de l’isle St. Martin (Saint-Martin) tant francais qu’hollandois en cas de guerre entre la france (France) et la hollande (Holland) seront et demeuront neutres et les commandes francois et hollandois continueront de commander chacun dans leurs quartiers en vertu de leurs commissions.’

Maar wat waren nu de bijzondere motieven waarom een samenwerking nu juist in St. Maarten wel lukte en, bijvoorbeeld niet in Timor of in Hispaniola (St. Domingue/Sto. Domingo)? Daarover kan slechts gespeculeerd worden. Daar ligt waarschijnlijk een combinatie van strategische belangen, praktisch denken en noodzakelijkheid aan ten grondslag. Over de strategische belangen vinden wij in de historische bronnen in ieder geval terug dat St. Maarten voor de Fransen belangrijk was voor de verdediging van St. Christophe (St. Kitts) in het geval van oorlog. Daarnaast lag het Franse deel nogal geisoleerd tussen Engelse gebieden en de Hollandse eilanden.

Voor de Hollanders, eigenlijk vooral de Zeeuwen dus, gold dat zij vooral interesse hadden in vrijhandel en goed beschutte baaien vanwaar uit zij konden smokkelen tussen de eilanden en het vasteland.

De Caribische eilanden vormden net als de oostkust van de huidige Verenigde Staten het middel voor talloze prive-investeringen en experimenten, waaraan Europeanen van alle windrichtingen deelnamen, dus Britten, Spanjaarden, Fransen en Nederlanders, maar eigenlijk vooral ook Welsh, Londenaars, Cornish, Schotten, Ieren, Normandiers, Bretons, Picardiers, Parijzenaars, Pointevins, Aquitaniers, Aragonezen, Catalanen, Galiciers, Basken, Zeeuwen, Denen, Zweden, Duitsers, enzovoorts (***). 

In de 18e eeuw begon zich langzaam een eigen Caribische identiteit de ontwikkelen, die net als  in Noord-Amerika zo weinig mogelijk inmenging vanuit het moederland wilde. Sterker nog, de Britse planters in het Caribisch gebied voelden zich vaak gewoon Amerikaan. Het bekendste voorbeeld hiervan is Alexander Hamilton, de grote Amerikaanse federalist afkomstig uit het eiland Nevis.

Terwijl op macroniveau de Verenigde Staten ontstonden, bleef op microniveau op St. Maarten het aloude verdrag van 1648 gehandhaafd, althans tot 1839 toen het werd vervangen door een strikter verdrag (****). Het unieke aan St. Maarten is dat in al die eeuwen een vorm van samenwerking is blijven bestaan. De huidige ‘status aparte’ van het eiland als land binnen het Koninkrijk bevestigt wat dat betreft een eeuwenlange praktijk, die slechts door 56 jaar neokoloniale inmenging door Curacao binnen het verband van de Nederlandse Antillen nu eindelijk terecht is opgeheven.

(*) Traité de neutralité des îles Saint-Martin et Saint-Barthélemy, signé entre Champigny, gouverneur et lieutenant général des îles du Vent, d’une part, et Nicolas Salomon, chargé de pouvoirs de Jean Heiliger, gouverneur des îles hollandaises, et Jacob Barry, vice-commandant de Saint-Martin, d’autre part (n° 156). (14 juillet 1734), zie http://anom.archivesnationales.culture.gouv.fr/ir?c=FRANOM_00001,1.6.02.01.3

(**) zie http://www.memoirestbarth.com/st-barts/colonisation/archives-premiere-periode-coloniale#

(***) Ik laat de slaven en de verschillende nationaliteiten en culturen waartoe deze oorspronkelijk behoorden hier buiten beschouwing. In een volgend artikel daarover meer. Over de wijze waarop deze verschillende groepen in de vroegste periode samenwerkten is nog maar weinig gepubliceerd vanwege onder andere het ontbreken van geschreven bronnen.

(***) http://www.memoirestbarth.com/st-barts/colonisation/archives-premiere-periode-coloniale#

(****) Convention franco-hollandaise du 28 novembre 1839. Wellicht is de reden dat juist dit jaar werd gekozen gelegen in het feit dat op dat moment de scheiding tussen Nederland en Belgie definitief was vastgelegd in het Verdrag van Londen en Nederland en het voormalige buurland Frankrijk beiden belang hadden bij een definitieve vastlegging van hun onderlinge grenzen. Nederland wilde bovendien in die periode een douane-unie tussen Belgie en Frankrijk voorkomen. Het was hetzelfde jaar als waarin Luxemburg officieel werd afgescheiden van Belgie, hetgeen zorgde voor een internationaal diplomatiek conflict, dat uiteindelijk werd opgelost. Evenwel zou de Luxemburgse kwestie in 1867 weer opspelen.

De Stille of Spaanse Oceaan (het onbekende Latijns-Amerika deel II)

 galjoen

Na in het eerste deel van deze serie de bijzondere visie van nazi-jager Simon Wiesenthal op Columbus te hebben besproken, ditmaal aandacht voor een ander vrij onbekend deel van de geschiedenis van de Amerika’s en tegelijkertijd een geschiedenis van de Stille Oceaan. En dat is de curieuze geschiedenis van de levendige handel tussen Spaans-Amerika en China vanaf ongeveer 1570 tot en met 1815. Uit deze levendige handel blijkt dat het gangbare beeld van Spanje als een zeer legalistische maar uiteindelijk passieve en enigszins achterlijke kolonisator niet geheel klopt. Onze gangbare beeld van Spanje vanaf de 17e eeuw is voornamelijk dat van een land in verval dat niet investeerde in zijn overzeese gebieden.

Steeds meer wordt – ook onder echte historici- dit gangbare beeld betwijfeld: of Spanje echt zo achterlijk was in de 17e en 18e eeuw, moeten we natuurlijk afzetten tegen andere Europese landen in diezelfde tijd (*). Het kan zijn dat ons beeld van het land vooral gekleurd is door Noordamerikaanse en Europese denkbeelden over Spanje die in de loop van de 19e eeuw zijn onstaan. Vanaf ongeveer 1800 is Spanje inderdaad onmiskenbaar sterk achterop geraakt ten opzichte van Frankrijk, Engeland en anderen door verschillende factoren die al in de periode daarvoor in de kiem of vroege groei aanwezig waren, zoals het uitblijven van innovatie en een starre bestuurscultuur. Toch kan bijvoorbeeld het feit dat de Latijns-Amerikaanse landen al in het begin van de 19e eeuw onafhankelijk werden niet enkel meer verklaard worden uit de zogenaamde achterlijkheid of zwakheid van het moederland. De opstand van Bolivar leidde tot een echt bloedige oorlog waarbij de Amerikaanse revolutie in de Verenigde Staten in het niet valt.

Juist in Spaans-Amerika waren de tegenstellingen tussen de in Latijns-Amerika geboren blanke kolonisten, de criollos en de zuiver Spaanse bestuurders, de gallegos, sterk. Sterker dan de tegenstellingen tussen de Noordamerikanen en de Britten, die zich tot nog altijd sterk verwant voelden. Langs de Caribische kusten vooral was een sterke nationalistische elite ontstaan die meer rechten opeiste ten opzichte van het moederland. Een beweging die al snel werd overgenomen door gelijkgezinden in Mexico en Peru. Meer hierover in een volgend deel.  

Terugkerend naar het gangbare beeld van de Spaanse kolonisatie, moet ook een herijking plaatsvinden van de eenzijdige rol van leverancier naar het Spaanse moederland, de gebruikelijke passieve rol die Latijns-Amerika steevast wordt toegedicht binnen het Spaanse koloniale bouwwerk. Weliswaar verdwenen vele rijkdommen naar Madrid en Sevilla, toch moet ook worden erkend dat Latijns-Amerika ook een geheel eigen cultuur onstond, zelfs al in de 17e eeuw. 

Een goed voorbeeld van een geheel eigen dynamiek van Spaans-Amerika is het zogeheten ”Manila-galjoen” (“Nao de China” of “Nao de Acapulco”). Dit speciaal voor de transpacifische oversteek gebouwde scheepstype werd ingezet voor het vervoer van porselein, zijde, ivoor, specerijen en vele andere exotische goederen van China naar Mexico en verder in ruil voor zilver dat werd gewonnen in de mijnen van Potosi en elders in het huidige Peru en Chili. Naar schatting ging 1/3 van het in Spaans-Amerika gewonnen zilver naar het Verre Oosten. Op hun terugweg naar brachten de Manila-galjoenen Chinese zijde en andere Aziatische luxegoederen met zich mee naar Acapulco aan de Mexicaanse westkust. Veel van deze goederen vonden hun weg naar Europa, maar evenzeer naar andere gebieden in Spaans-Amerika.  
De Filippijnen waren door de Spanjaarden veroverd vanuit Mexico. Miguel Lopez de Legasci bouwde Manila in 1571 op het eiland Luzon, 21 jaar na de stichting van Acapulco. Er onstond ook daar, evenals in Spaans-Amerika een verspaanste elite, die tegelijk welhaast meer Mexicaans van karakter was dan zuiver Spaans. Manila groeide uit tot een belangrijk vlootstation op de lange verbindingsweg naar Spaans-Amerika.

De Filippijnen stonden direct onder bestuur van Nieuw Spanje (Mexico). De handel kwam in Portugese en Chinese handen, wat ook tot allerlei Spaans-Portugese verwikkelingen leidde, met uitzondering van de periode 1580-1640 toen Spanje en Portugal verenigd waren. De Nederlanders, die met de Spanjaarden in de 17e eeuw het eiland Formosa (Taiwan) deelden, hadden uiteraard ook interesse voor deze handel. Toch liepen de Nederlanders en de Spanjaarden elkaar niet echt in de weg. De Spanjaarden voeren immers naar Acapulco, in het oosten en hadden de gehele Grote Oceaan -althans nominaal- voor zich, terwijl de Nederlanders via de Kaap voeren.

Gedurende bijna drie eeuwen voeren met grote regelmaat de Spaanse galjoenen tussen Mexico en China, een afstand 3 a 4 keer groter dan die tussen Spanje en Zuid-Amerika. Het is overigens opvallend dat de Manila-galjoenen wel bijna rakelings langs bijvoorbeeld Hawaii voeren maar hier verder weinig interesse voor hadden. Enkele eilanden in de Stille Oceaan kregen Spaanse namen, zoals de Marquesas, Gualdacanal of Guam. Dat kleine eilandje fungeerde als enige tussenstop tussen de Filipijnen en Acapulco, vergelijkbaar met de functie die de Canarische eilanden of de Azoren in de Atlantische Oceaan hadden. De Marquesas-eilandengroep kreeg bijvoorbeeld hun naam van de Spaanse ontdekkingsreiziger Alvaro de Mendana de Neira die deze eilanden in 1595 al aandeed. Typerend genoeg voer hij vanaf Zuid-Amerika en noemde hij de eilanden naar de onderkoning van Peru, de markies (marques) van Canete.

De Spanjaarden hadden buiten de Filipijnen weinig interesse in de Pacifische eilanden tussen Manila en Acapulco. Wellicht had het Spaanse imperium zijn spankracht wel bereikt, of was de transpacifische handel zo lucratief dat zij verder weinig animo hadden voor verdere uitbreiding van hun rijk in de Grote ”Spaanse” Oceaan. Ook kan het zijn dat de Spanjaarden weinig interesse hadden voor kleine eilanden, zoals zij ook de kleine Antillen lieten liggen als ”islas inutiles”. Een andere verklaring zou kunnen zijn, dat de Manila-galjoenen van sterk Cubaans hardhout waren gemaakt en dus niet gerepareerd hoefden te worden onderweg.  

Aan de lucratieve handel tussen China en Acapulco kwam in 1815 een einde toen Mexico zich onafhankelijk verklaarde van Spanje. Paradoxaal genoeg betekende de onafhankelijkheid van Mexico en de rest van Spaans-Amerika juist het begin van een steeds grotere bemoeienis van talloze andere Europese landen zoals Engeland, Frankrijk en na 1871 ook Duitsland. En de Verenigde Staten volgden ook al snel.

In zekere zin is de huidige opleving van de handel tussen China en Latijns-Amerika historisch gezien helemaal niet zo vreemd. De Spanjaarden hebben eeuwenlang de Grote Oceaan als hun zee beschouwd. Een positie die nu wordt bekleed door de Verenigde Staten en welke positie zeker niet een natuurrecht van de Amerikanen is.

Tot slot is er tot nu toe, ondanks de profetie van de ‘Pacific Rim’ als powerhouse van de toekomst, weinig aandacht geweest voor het feit dat het niet de Chinezen, Japanners, Engelsen, Fransen of Amerikanen zijn geweest die de Stille Oceaan als eerste hebben gecommercialiseerd. Dat waren die oude vervelende, starre en legalistische Spanjaarden!  Ook is het tijd voor meer aandacht naar de inter-Amerikaanse handel in het Spaans-koloniale tijdperk. Zo ontstond er al in de 16e eeuw een levendige handel langs de westkust van het Amerikaanse continent tussen Acapulco en Lima. Die geheel eigen dynamiek heeft wellicht ook bijgedragen tot een grotere zelfstandigheid van de handelselites in Spaans-Amerika dan meestal wordt erkend. Feit is dat Spaans-Amerika al rond 1830 onafhankelijk was van Spanje, terwijl het tijdperk van het Europese 19e eeuwse imperialisme toen pas net was begonnen met de Franse verovering van Algiers.

Dat overigens tot op heden de Filipinos in de Verenigde Staten vaak tot de ”Hispanics” worden gerekend is niet alleen goed verdedigbaar op grond van de vaak Spaanse namen van Filipinos of het katholieke geloof,  maar ook op historische gronden, stammend uit de tijd dat de Stille Oceaan vooral een Spaanse aangelegenheid was.

 

(*) de ‘Leyenda Negra’, ofwel de Zwarte Legende schilderde de Spaanse cultuur af als inherent barbaars, wreed en als een vreemd element binnen Europa; een overgangsgebied tussen de Europese beschaving en de barbaarse wereld van de Arabieren en Afrikanen. Deze legende heeft ook zijn weerslag gehad op de beoordeling van het Spaanse kolonialisme.

Bronnen o.a.:

The Manila Galleon Trade (1565–1815) | Thematic Essay | Heilbrunn Timeline of Art History | The Metropolitan Museum of Art

Times Atlas of World History

Winkler Prins Encyclopedie

Felipe  Fernandes-Armesto, the Americas, the History of a Hemisphere, p. 10

The Oxford History of Mexico

 Trafalgar and the Spanish Navy, The Spanish Experienc of Sea Power, John D. Harbron

 

 

Wat deden de Schotten in Panama?

HOE EEN MISLUKT AVONTUUR LEIDDE TOT EEN GESLAAGDE BAIL-OUT (1707) 

 darien

Afb:  de landengte van Darien, Panama 

In de koloniale geschiedenis van de Amerika’s wordt eigenlijk altijd de Schotse kolonisatie als onderdeel gezien van het Britse overzeese imperium. Toch hebben de Schotten altijd een eigen-aardige belangstelling gehad voor de nieuwe wereld. Niet alleen Nova Scotia was een Schotse kolonie, beruchter is de poging van Schotland om een eigen kolonie aan het ‘Spaanse vasteland’ te vestigen, namelijk aan de golf van Darien in het huidige Panama.

Deze kolonisatiepoging door de Schotse African and Indian Company van 1695 is berucht geworden door het gebrek aan organisatie. Alles ging mis wat er mis kon gaan. De Schotten kwamen massaal om door tropische ziekten als malaria, en hadden te kampen met Spaanse en inheemse vijandigheden. Een belangrijker reden voor het mislukken van dit plan was echter het gebrek aan steun van de Schotse Koning William II (de Engelse Koning-Stadhouder Willem III), die geen direct conflict wilde aangaan met de Spaanse Kroon op het vasteland van Amerika.

De Schotse kolonie, gedoopt ‘New Caledonia’, werd al binnen vijf jaar, in 1700, verlaten en de enorme investeringen in het project waren teloor gegaan. De Schotse staatskas – het land was formeel nog steeds een souverein land- was geruineerd na het mislukte project waarin veel Schotse edellieden zwaar in hadden geinvesteerd. Het financiele fiasco van New Caledonia was een belangrijke oorzaak van het geringe verzet van de failliete Schotse adel tegen het opgaan van het land in het Verenigd Koninkrijk in 1707  via de Act of Union. Artikel XV van de Act of Union regelde de overname van de schulden van de Schotse African and Indian Company; er was – om maar een moderne term te gebruiken – sprake van een echte ’bail-out’: 

”…it is agreed, That, in the first place, out of the foresaid Sum, what Consideration shall be found necessary to be had for any Losses which private Persons may sustain, by reducing the Coin of Scotland, to the Standard and Value of the Coin of England, may be made good. In the next place, that the capital Stock, or Fund of the African and Indian Company of Scotland, advanced together with the Interest for the said capital Stock, after the Rate of 5 per Cent. per Annum, from the respective Times of the Payment thereof, shall be paid; upon Payment of which capital Stock and Interest, it is agreed, The said Company be dissolved and cease; and also, that, from the Time of passing the Act of Parliament in England, for raising the said Sum of three hundred ninety-eight Thousand, eighty-five Pounds ten Shillings, the said Company shall neither trade, nor grant Licence to trade, providing, That if the said Stock and Interest shall not be paid in twelve Months after the Commencement of the Union, that then the said Company may from thence forward trade, or give Licence to trade, until the said whole capital Stock and Interest shall be paid. ”

Overigens ging het Schotland na de ‘bail-out’ in het geheel niet slecht, integendeel. Glasgow werd in de 18e eeuw een machtig industrieel en maritiem centrum met sterke banden overzee; de Schotse industriele revolutie zorgde voor nieuw elan, en bracht een gehele nieuwe school aan economische theoretici voort waaronder de beroemde (en vaak verkeerd geinterpreteerde) Adam Smith. De Schotten speelden vaanf de 18e eeuw een belangrijke rol in het Britse leger, van India tot Zuid-Afrika en het beroemde ’8th army’ in Noord-Afrika tijdens de Tweede Wereldoorlog. De vereniging van Schotland en Engeland was in veel opzichten een win-win situatie. Zo leidde een bail-out uiteindelijk tot het grootste imperium dat de wereld ooit heeft gekend. De prijs was de Schotse onafhankelijkheid. Pas in 1999 kwam na bijna 200 jaar het Schotse Parlement weer bijeen.

 

Zie o.a. http://www.guardian.co.uk/uk/2007/sep/11/britishidentity.past

A(mster)damus Exul

na

Afb: Manhattan in de 17e eeuw.  

De zeventiende eeuw was de Gouden Eeuw van Nederland, in cultureel opzicht maar ook vanwege de vergaande invloed die de Republiek heeft gespeeld in de ontwikkeling van het internationale recht en op het gebied van het staatsrecht. Vooral op de Britse eilanden heeft de Republiek een grote invloed gehad in deze periode. En via de Britse eilanden zijn bepaalde elementen die hun oorsprong vinden in Nederland terecht gekomen in Noord-Amerika. Helaas is die Nederlandse bijdrage nog maar weinig bekend, zelfs in eigen land.

Hugo de Groot, de man van de boekenkist, combineerde zowel genie op het gebied van het internationale recht (de mare liberum en de iure belli ac pacis) als een groot literair talent. In ware humanistische traditie was hij een oumo universale: theoloog, filoloog, classicus, jurist, filosoof. Weinig bekend is echter dat hij als achttienjarige al een gedicht schreef over de verdrijving van Adam en Eva uit het Paradijs, genaamd Adamus Exul, een werk dat vijftig jaar later John Milton inspireerde tot het schrijven van zijn wereldberoemde gedicht Paradise Lost. Dit laatste werk is al eeuwen een klassieker in zowel Engeland als de Verenigde Staten.

Hugo de Groot (of gelatiniseerd tot Grotius) bezocht de Britse eilanden in 1613 om de Nederlandse politiek ten aanzien van de visserij in de Noordzee en de handel in Azie te rechtvaardigen. Met weinig succes overigens. De Britse Koning James I had weinig oor voor de juridische spitsvondigheden van Grotius. Wel had James al eerder een grote belangstelling voor de leerstellingen van de Nederlandse theoloog Arminius opgevat Ook Grotius zelf was overigens een aanhanger van Arminius. De Arminianen wezen de doctrine van predestinatie af. James bevorderde de Arminiaanse leer zodanig, dat de strictere protestanten zich al gauw bedreigd voelden in Engeland. Velen onder hen emigreerden naar de Verenigde Staten waar zij de kolonie Virginia stichtten vanuit de eerste Britse nederzetting Jamestown.

Op filosofisch gebied was de Britse zeventiende eeuw een vruchtbare periode. Tegen de achtergrond van de verschrikkingen van de Engelse Burgeroorlog en het doden van de Koning Karel X schreef Thomas Hobbes het beroemde werk Leviathan. Ditboek ademde vooral een negatief beeld van de mens (de mens is slecht, de koning goed).

De beroemde filosoof en rechtstheoreticus John Locke, overigens net als Hugo de Groot een theoloog, was jonger dan Hobbes. Zijn eerste werk was duidelijk door Hobbes beinvloed een schilderde een negatief mensbeeld. In zijn later werk deed hij daarvan afstand en zijn Second Treatise on Government kenmerkte zich vooral door een grote nadruk op vrijheid. Locke maakte zijn ommekeer in het denken nadat hij noodgedwongen door de omstandigheden voor twee jaar naar Nederland was uitgeweken. Hij correspondeerde veel vanuit Amsterdam, onder andere met de Amsterdamse remonstrantse theoloog Philip van Limborch (die zelf ook werken van Arminius deed uitgeven).

Locke leverde in zijn werk een belangrijke bijdrage aan de latere theoretische fundering en verdere ontwikkeling van het Britse parlementaire systeem, en hij was tevens een voorstander van het aantreden van de Nederlandse Koning-Stadhouder Willem III als Brits monarch in 1688. De Engelsen wilden nog liever een protestantse vervelende Hollander op de troon dan een katholiek van eigen bodem. Deze zogeheten ‘Glorious Revolution’  -die het model leverde voor de moderne democratie – was in feite een Nederlandse ‘verovering’, die net zo’n beslissende invloed heeft gehad op Engeland als eeuwen daarvoor Willem de Veroveraar in 1066.

Op Amerikaanse bodem was er ook sprake van Nederlandse invloed. Veel Britse protestanten die het in het Engeland van James I, de Cromwelliaanse periode en onder de katholieke James II niet uithielden, weken eerst uit naar Nederland voordat zij de oversteek maakten, zoals de beroemde Pilgrim Fathers die een tijd in Leiden verbleven.

De Nederlandse aanwezigheid in Noord-Amerika was de Britten een zodanige doorn in het oog, dat de kolonies van Nieuw-Engeland zich voor het eerst verbonden tegen een gezamenlijke vijand. Zo ontstond rond 1650 voor het eerst een soort van samenwerking tussen de kolonisten in Brits Amerika in de vorm van een Congres van verschillende staten. De Nederlandse vestigingen werden in 1672 definitief veroverd door de Britten en Nieuw-Amsterdam werd definitief tot New York. De Nederlandse identiteit bleef echter nog lang daarna voortleven. Thans resteren enkel nog wat plaatsnamen, zoals Wall Street en de daaraan grenzende Nassau street, Battery Park, Coney Island (Konijn Eiland), Long Island (Lange Eiland), Staten Island (Staten Eiland), Flushing Meadows (Vlissingse weiden) enzovoorts. Ook de eerste Joodse immigranten in de latere Verenigde Staten vestigden zich in de Nieuw Amsterdam (New York) vanuit het Braziliaanse Recife dat weer in Portugese handen was gevallen. Het feit dat New York altijd al ‘anders’ en liberaler is geweest dan New England komt voort uit de Nederlandse periode. Overigens meer door de specifieke omstandigheden dan door bewuste politiek of Nederlandse vrijheidszin (zoals wel blijkt uit de brutaliteit van de slavernij in de Nederlandse kolonies aan de “wilde kust” van Guyana). Jammer wellicht dat de Nederlandse kolonisten in New York het niet hebben kunnen uithouden tot 1688, want dan waren zij samen met de Britten onder dezelfde Koning Willem III verenigd geweest.

De Amerikaanse ‘Founding Fathers’ van de 18e eeuw (Thomas Jefferson, James Madison) later hadden veel bewondering voor het werk van Locke. Locke had zelf overigens de eerste Constitutie van de staat Carolina geschreven in 1669 (*). De Virginia Bill of Rights was grotendeels geinspireerd op de Second Treatise, die door Locke in Amsterdam werd geschreven (en die hij overigens niet in Engeland durfde te publiceren). En de Amerikaanse Constitutie greep daar ook weer op terug. Daarnaast speelde de ‘Great Awakening’ van ongeveer 1730-1740 van het Amerikaanse protestantisme een grote rol in het ontwikkelen van het Amerikaanse zelfbewustzijn. Onder andere theologische opvattingen van Arminius en vooral zijn nadruk op de vrije wil hadden een grote invloed op met name de Amerikaanse methodisten (en wellicht ook op Locke zelf). Zo speelden oud Amsterdam en nieuw Amsterdam een bescheiden rol in de sociale en politieke opbouw, de ‘social fabric’ van het vroegmoderne Engeland en de huidige Verenigde Staten.

Zie ook:

Over de ‘Glorious Revolution’ http://www.bbc.co.uk/history/british/civil_war_revolution/glorious_revolution_01.shtml

Over Arminius en het Wesleyanisme http://wesley.nnu.edu/arminianism/the-works-of-james-arminius/

Over Adamus Exul, het ‘prototype van Paradise Lost’: http://www.archive.org/stream/adamusexulgroti00grotgoog#page/n6/mode/2up

Meer over (de achtergronden van) het werk van Hugo de Groot: http://oll.libertyfund.org/index.php?Itemid=290&id=732&option=com_content&task=view

Over Philip van Limborch: http://en.wikipedia.org/wiki/Philipp_van_Limborch

(*) Deze grondwet schreef Locke in 1669, nog in zijn ‘Hobbesiaanse’ periode. De godsdienstvrijheid werd hierin constitutioneel vastgelegd. De Grondwet werd overigens al  vanwege het liberale karakter in 1693 afgeschaft, waaruit maar weer eens blijkt dat het werk grote geesten niet altijd in hun eigen tijd worden gewaardeerd. Overigens vanuit onze tijd bezien frappant dat artikel 110 luidde: ‘Every freeman of Carolina shall have absolute power and authority over his negro slaves, of what opinion or religion soever. ‘

Over John Locke’s Constitution of Carolina van 1669 zie: http://avalon.law.yale.edu/17th_century/nc05.asp

 

 

 

Enseigner l'histoire au cyc... |
Anglais pour non-spécialist... |
videohistgeo6eme |
Unblog.fr | Annuaire | Signaler un abus | Le Lensois Normand
| Padiri Joseph FRAIPONT NDAG...
| cartes postales du morbihan