Afb: Orélie-Antoine de Tounens (1825-1878), gekozen Koning van het Mapuche-volk
Naar aanleiding van de aanslagen door de Noorse terrorist in Oslo en het eilandje Utoya, wat volgens mij zoiets als ”Buiteneiland” (utan = buiten en oya = eiland) moet betekenen gingen mijn gedachten meteen naar andere eilanden, die in het Caribisch gebied. Hoe kom ik dan toch daar terecht? Als dagdroom uiteraard, dromend van de tropische zon en de zoveel vriendelijker bevolking.
En zo kwam ik in de boekenkast terecht bij mijn vergeelde boekje ”Secouons le Cocotier” (”Red de Palmboon”) van de de Franse schrijver Jean Raspail. Een bijna uit elkaar gevallen boek dat ik enkele jaren geleden op een Parijse rommelmarkt kocht, omdat ik daar een paar rake beschrijvingen vond over het Caribisch gebied. Vooral de vreemde situaties die de staatkundige verdeling van het eiland St. Maarten oplevert wordt goed beschreven.
Jean Raspail, een wereldreiziger met oog voor obscure landen en vreemdsoortige koninkrijkjes en volken, appeleerde natuurlijk aan mijn eigen gevoel van romantiek, zelfs al wist ik dat die vals was.
Of is romantiek altijd vals? In ieder geval wel in de vorm van de blonde Noor die zijn eigen ridderorden met insignes en medailles verzon en droomde van de kruistochten zoals hij die in de vorm van videogames had beleefd. Of in de vorm van Mohammed Bouyeri die droomde van een nieuw kalifaat op Nederlandse bodem.
Jean Raspail, aartsconservatief en journalist, schreef in de jaren ’70 al een boek over een boze toekomstdroom waarin Europa ten onder zou gaan aan massa-immigratie en islamisering, geheten ‘Le Camp des Saints’. Raspail is er destijds mee in rechts-extremistische hoek geplaatst. Mijns inziens onterecht. Een aartsconservatief en cultuurpessimist is namelijk niet per definitie een rechts-extremist.
Raspail is een conservatief romanticus. Een dromer en een avonturier. Maar met een scherp oog voor het absurde en vooral gezegend met een flinke dosis zelfrelativering. En dat is wat ontbreekt bij de wrede Noor en lieden als Bouyeri.
Raspail is bijvoorbeeld ook actief als diplomaat voor het Koninkrijk Patagonie en Araucanie. Dit voormalige Koninkrijk werd in 1860 gesticht door een andere Franse avonturier, Orelie-Antoine de Tounens. Het Koninkrijk werd al binnen 20 jaar veroverd door de Chileense en Argentijnse troepen in de genocide-campagne tegen de indianen genaamd de ”Woestijnoorlog”. De Mapuche, het aldaar levende indianenvolk werd letterlijk afgeslacht. De Tounens trachtte nog het tij te keren, maar stierf al in 1878.
Nog altijd streven de thans levende Mapuche-indianen in samenwerking met de in Parijs levende afstammelingen van Koning Orelie-Antoine de Tounens, voor gelijke behandeling. Mapuche-indianen brengen nog altijd regelmatig een bezoek aan het graf van hun vroegere Koning die in het dorpje Tourtoirac in de Dordogne ligt begraven.
Kan een man als Raspail die als diplomaat voor de Mapuche-indianen optreedt een racist zijn? Ik vraag het mij af. Romantiek is wellicht alleen fraai als het gepaard gaat met relativeringsvermogen. Anders levert het krankzinnige ideologieen op die leiden tot oorlog of terroristen. Het probleem is niet romantiek zelf, maar in welke mate die het zelfbeeld vertroebelt. Achter het operette-staatje van Raspail en de zijnen gaat een goede zaak schuil, en Raspail zelf ziet daarin geen contadictie. Dat is wat een echte romanticus in de goede zin kenmerkt: Hij schept zijn eigen werkelijkheid maar inspireert anderen daarmee. Dat heb ik dan toch liever dan een idioot die zijn eigen copy-paste wijsheden met valse romantiek vermengt tot een dodelijke mix. En wat een slachtoffers koos hij uit, tieners op een zomerkamp. Is dat nu een romantische strijder? De Tounens draait zich in zijn graf om.
Voor meer informatie over het Koninkrijk Araucanie en Patagonie zie: