Afb: Theseus en de Minotaurus in het Labyrinth
In zijn beroemde boek In Europa geeft journalist Geert Mak een boeiende beschrijving van het Europa van de 20e eeuw. Maar het zal iedere lezer zijn opgevallen dat hij vooral de duistere kant van Europa beschrijft, het Beest zoals een Britse journalist het treffend beschreef (*); het referentiekader van Mak en zijn generatie houdt vrijwel altijd op bij 1945, alsof er daarna niets meer is gebeurd in ons continent. Deze generatie referereert altijd aan de Tweede Wereldoorlog (Nazisme, Hitler, Holocaust etc.) om huidige ontwikkelingen te duiden. En hoewel dat logisch is, is het niettemin beperkt en een typisch West-Europees perspectief op de Europese geschiedenis (Mak is overigens ook geen historicus). Nooit schelden we iemand uit voor ‘Stalinist’, althans in ons deel van Europa. Het woord ‘communist’ is daarentegen een prima scheldwoord in Praag en Boedapest.
Het vreemde aan de gewoonte om steeds maar weer de Tweede Wereldoorlog aan te halen is dat andere belangrijkse Europese conflicten van na 1945 daarmee worden onderbelicht, tegen malafide verdoezeling aan. De communistische terreur, de Goelag, de oorlogen in de Balkan in de jaren ’90 worden nooit aangehaald. In ons deel van Europa hebben wij deze verschrikkingen niet meegemaakt, maar dat maakt deze conflicten niet minder Europees van karakter.
Soms lijkt het alsof er politiek niets is gebeurd na 1945 in West Europa, maar dat is schone schijn. Het feit dat dit een succesverhaal is gebleken tot op zekere hoogte, is tegelijk het nadeel: het is als het einde van het sprookje, wanneer kort nog even wordt verteld ‘en daarna leefden zij nog lang en gelukkig‘. Het is deels ook semantiek en klank: woorden als subsidiariteit en gemeenschapstrouw liggen minder makkelijk in de mond dan krachtwoorden als Holocaust en fascisme. Een ander probleem is dat intellectuelen en mensen die zich daarvoor uitgeven weinig op hebben met de gewone man die prettig wil leven in een leuk huis en lieve kinderen. Geert Mak bijvoorbeeld toont in zijn boek – als echte exponent van de jaren ’60 – een duidelijk dedain voor het materialisme van het huidige Europa, maar lijkt niet te beseffen dat juist de grote idealen die hij mist in de huidige tijd Europa schade hebben berokkend.
Wie neemt het eens op voor de pragmatische en onromantische erfenis van Robert Schuman en Jean Monnet? Schuman en Monnet zelf waren idealisten maar ook burgerlijk, iets wat linkse intellectuelen grote kopzorgen geeft omdat zij deze twee elementen als water en vuur onverenigbaar beschouwen. Inmiddels zijn er toch 65 jaar verstreken sinds de Amerikanen en de Russen de kaart van Europa opnieuw opdeelden en de Europese geraamtes van staten zich aaneensloten tot wat nu is uitgegroeid tot de Europese Unie. Een verhaal op zich; en inmiddels heeft de EU ook al twintig jaar na de val van de communistische dictaturen despite itself overleefd. De EU heeft grotendeels door eigen toedoen een slecht imago gekregen. De Brusselse mandarijnen en lobbyisten staan ver af van waar het ooit om bedoeld was: oorlog in Europa uit te sluiten. Meer dan ooit is een debat nodig over de fundamenten van Europa en het lijkt er steeds meer op dat het riedeltje van mensenrechten, rechtsstaat en democratie onvoldoende is om de bewoners van dit werelddeel aan te spreken.
De weinige Eurosceptici in het Europese Parlement, zoals die van de PVV, worden bijna als ‘outcasts’ beschouwd door de grotendeels pro-EU parlementariers die natuurlijk voor eigen parochie preken. Ongetwijfeld valt veel af te dingen op het inhoudelijk niveau van de PVV-politici, maar het Euroscepticisme op zich is een welkome ontwikkeling, omdat dit de broodnodige vernieuwing met zich mee kan brengen. Het democratische deficit, de wijdverbreide corruptie en nepotisme, het zijn slechts enkele voorbeelden van zaken die op orde moeten worden gebracht. De EU in haar huidige waterhoofd-vorm spreekt niet meer voor zich als garantie voor vrede en veiligheid binnen Europa en heeft dus een nieuw soort politici nodig die niet louter wetgeving maken over de vorm van komkommers en de bescherming van zeldzame insekten, maar inhoudelijk en zelfs tot op zekere hoogte dogmatisch vormgeven aan Europa. Daar is lef voor nodig en een goed begrip van wat ‘Europa’ is en nog relevanter: hoe Europa er over nog eens 65 jaar uit moet komen te zien.
En juist op deze laatste vraag zal Palamedes trachten op eigen manier een antwoord te vinden in een nieuwe uit 3 delen bestaande reeks genaamd ‘De Ontvoering van Europa‘. Op anekdotische wijze, en zo min mogelijk meehuilend met de wolven. Om te beginnen met de Griekse mythe van de ontvoering van Europa en Koning Minos, de eerste Europese vorst met zijn beroemde Labyrinth waarin een monster schuilde dat half Man, half Beest was: symbolischer kan het oude continent niet worden voorgesteld. Maar het Beest is al voldoende beschreven, niet de Man. Dove ti nascondi?
(*) referentie volgt. (Zie ook het eerdere artikel ‘Europa dood, leve Europa?’ van 14 maart).