Archive | March 2011

Sherlock Holmes: Mysterie in Montreux

 

montreux
Afb: Montreux vanaf het water

Hoewel het nog lang geen komkommertijd is, en die er waarschijnlijk komende zomer ook niet zal komen, heeft Palamedes nogal wat stof laten liggen de laatste maanden. Het bezoek van Koningin Beatrix aan Sultan Kaboes van Oman wakkerde een sluimerend vlammetje aan, en dan heb ik het niet over brandende olieleidingen of opstanden die worden onderdrukt in Bahrein waar slechts Al Jazeera nog in is geinteresseerd.

Het dynastieke dictatorschap in het Midden-Oosten lijkt langzamerhand het onderspit te delven. Democratie wordt als wenselijk toekomstbeeld genoemd waarbij al snel wordt gekeken naar Europa waar de democratie stevig verankerd is. Daarbij wordt weleens vergeten dat Nederland net als in veel andere Europese landen tot 1848 ook een monarchale dicatuur was.

Onlangs las Palamedes eindelijk het boek ‘Voor de troon wordt men niet ongestraft geboren‘, dit boek over de drie Koningen Willem (1813-1890) dat in de ogen van onze oud-premier Balkenende een ‘onfair’ beeld gaf van onze eerste familie. U weet wel, diezelfde premier die nooit zelfs maar een beleefdheidsbezoekje aan de familie Van Gogh heeft gebracht na de moord op Theo van Gogh. Ieder volk krijgt de leiders die het verdient.

De Oranjes zijn van huis uit echte anti-democraten. Het genoemde boek beschrijft op vlotte manier de soms deze en andere vreemde trekjes van deze eerste familie van Nederland, zoals een sappige scene waarbij de rabiate anti-democratische Koning Willem III op een balkon in Montreux zijn kamerjas opengooide om zijn koninklijke geslachtsdelen te tonen aan passagiers van langsvarende boten. Maar dat was volgens sommigen niet het grootste euvel van de man. Op pagina 71 van het boek staat:

In de loop van Willem III’s regeerperiode draaide het roddelcircuit op volle toeren. Het opmerkelijkste gerucht was dat de koning zijn eigen vader zou hebben vermoord. Het was algemeen bekend dat vader en zoon op slechte voet stonden. Tegen het einde van Willems regeerperiode, in 1887, stelde de socialist Sicco Roorda van Eysinga dit gerucht op schrift.’

Voor een goed begrip: in die dagen waren socialisten nog echt vijandig gezind jegens het Koninkshuis. Het waren de dagen van voor Troelstra. Maar wie was nu eigenlijk deze Roorda van Eysinga? Op het internet lees ik dat hij de auteur was van ‘Vloekzang en Koning Gorilla‘, en ‘Uit het leven van Koning Gorilla’, schotschriften gericht tegen Willem III; Roorda van Eysinga heeft overigens ook in Nederlands-Indie in dezelfde tijd als Eduard Douwes Dekker pamfletten geschreven tegen de slechte behandeling van de Javanen door het Nederlands gezag, met de nodige kwalijke consequenties voor zijn eigen carriere (*).

Roorda van Eysinga overleed in 1887, kort nadat hij Koning Willem III had beschuldigd van vadermoord. Roorda van Eysinga was duidelijk geen Oranjefan, en dat is misschien een reden om aan te nemen dat hij een persoonlijke vete had met de monarch. Maar toch, waarom stierf Roorda van Eysinga in 1887, zo kort na zijn laatste pamflet waarin hij zijn beschuldiging uitte?

Toevalligerwijs dat ik rond dezelfde tijd ook – als fan van de verhalen van Arthur Conan Doyle – de verhalen van Sherlock Holmes aan het herlezen was. In de verhalen van Sherlock Holmes wordt regelmatig kort verwezen naar andere zaken die Holmes heeft opgelost elders (dit heeft geleid tot een hele cultus rond de ‘Untold Stories’ van Sherlock Holmes). In het verhaal ‘A Study in Scarlet’ uit 1888 vermeldt Holmes aan Watson dat hij in de afgelopen maanden een ‘delicate mission for the reigning family of Holland‘ heeft ondernomen. Holmes voegt daaraan toe dat de zaak zo delicaat is dat hij er verder niets over kan mededelen, zelfs niet aan Watson. Gezien de chronologie moet deze zaak zich rond 1887 hebben afgespeeld.

Zou de kwestie rondom het boek ‘Uit het leven van Koning Gorilla‘ een rol hebben gespeeld? Dacht Conan Doyle aan een samenzwering tegen Roorda Van Eysinga of misschien zelfs een moord die moest worden verdoezeld? Beschikte Roorda over belastende bewijzen over een moord door Willem III op zijn vader , Willem II, zaken die het licht niet konden verdragen? Een Koning beschuldigen van vadermoord is niet zomaar iets en logischerwijs inspiratie voor Conan Doyle om dit te vermelden in de verhalen van Sherlock Holmes. Holmes is uiteraard fictie, maar de beschuldigingen van Roorda van Eysgina aan het adres van de Koning waren echt! Het is en blijft speculatie wat er mogelijk gebeurd is. De feiten: Roorda van Eysinga overleed op oktober 1887, op 62-jarige leeftijd, als een gedesillusioneerde socialistische intellectueel. Hij stierf in Montreux, dezelfde plaats waar de Gorillakoning zijn priapistische voorstelling had gegeven.

Onfair beeld? Van wie eigenlijk? Wie moeten we geloven: de entourage van Willem III of van Roorda van Eysgina? Conan Doyle zou er misschien meer over hebben kunnen vertellen, maar aan hem kunnen we het niet meer vragen; wel is een constante lijn te ontwaren in de starre houding van de Nederlandse politiek-bestuurlijke elite jegens lastige schrijvers en denkers (Theo van Gogh, Multatuli, Ayaan Hirsi Ali, Wilders enz.). Want openlijke kritiek op de bestaande bestuurlijke orde van Oranje enerzijds en moderne regenten anderzijds kan aanzwellen tot rebellie. Voorlopig kunnen de Oranjes opgelucht ademhalen: hier geen stoelendans, geen rebellie maar debat, debat, debat over alles en nog wat tot het bittere einde en als iedereen zijn zegje heeft gedaan blijft alles bij het oude. Ieder in zijn bijna onzichtbare hokje.

Ondanks de anti-democratische houding van Willem III is Nederland een democratie gebleven, gewoon omdat de liberalen een sterke positie hadden. Toch waart de geest van de Gorillakoning nog rond. In alle windstilte voor de storm treffen Beatrix en de tweede vrouw van Sultan Kaboes elkaar binnenkort weer in Londen en in Monaco voor de aanstaande Koninklijke huwelijken: een leuk moment om weer eens onder gelijken bij te praten.En het bedrijf van oud-lakei Balkenende gaat goed kijken waar het geld van de koningshuizen in Oman en Den Haag nu het beste geparkeerd kan worden, alles via een ingewikkeld bouwwerkje van nepvennootschappen ….in de Kanaaleilanden, het Caribisch gebied en….wellicht Qatar? Een echte Sherlock Holmes die hier achteraan gaat! Wie schrijft het verhaal?

(*) bron: www.iisg.nl

Ying en Yang in de boardroom?

boddhi

Afb: de Boeddha, beschermd door de Griekse held Herakles (Gandhara/Kandahar, Afghanistan)

Enige tijd geleden was er een programma op televisie met journalist en presentator Jeroen Smit (bekend van o.a het boek De Prooi). De naam van het programma staat mij even niet meer voor de geest, maar de essentie ervan was dat het Westerse denken zijn langste tijd heeft gehad. Wil het Westen overleven dan moeten wij oosterse denkwijzen adopteren, zo was de teneur. Helaas werd in het programma niet gespecificeerd wat nu eigenlijk het verschil is tussen Westers en Oosters denken. Is Japan bijvoorbeeld nu Westers of Oosters? Het meest gangbare onderscheid dat wordt gemaakt is dat het Westerse denken is gebaseerd op rationaliteit, individualiteit, persoonlijke groei, tegenstelling, lineair denken, eigen verantwoordelijkheid en vrijheid. Om maar een paar elementen te noemen. Het Oosterse denken wordt vaak gepresenteerd als gericht op harmonie, samenhang, onderlinge afhankelijkheid van tegengestelde elementen (ying en yang), groepsdenken, circulaire relaties; etcetera.

Bij nadere beschouwing blijkt de grens tussen Oost en West echter zeer arbitrair. Eigenlijk is de bewering van Jeroen Smit dat er een tegenstelling tusen Oosters en Westers denken bestaat – en zijn gevolgtrekking dat het Westen nu eindelijk eens Oosterse denkwijzen zou moeten adopteren -een op zich al een bewijs van het feit dat hij zelf typisch een westerling is. Omdat hij a priori een tegenstelling ziet die er niet noodzakelijkerwijs is.

Ook op een ander niveau is het bij lange na niet zo dat Westerlingen zich niet in eerdere tijden zouden hebben verdiept in oosterse filosofie. Vanaf met name de 19e eeuw zijn talloze filologen, antropologen en theologen uit heel Europa en vooral de Duitstalige landen zich grondig gaan verdiepen in het hindoeisme, boeddhisme en andere oosterse denkwijzen. De lijst van prominenten die zich hebben gebogen over de gemeenschappelijke wortels van het westerse en oosterse denken is te lang om op te noemen. Carl Jung, de beroemde Zwitserse psychoanalyticus van de 20e eeuw had bijvoorbeeld een grondige kennis van oosterse filosofie. Nietzsche, Von Humboldt, Schopenhauer, om maar een paar andere grote denkers te noemen. Hermann Hesse schreef in de 20e eeuw zijn beroemde boek over het leven van Siddharta, en in de jaren ’60 van de vorige eeuw trokken jongeren naar India om daar in kloosters te mediteren en te blowen in Kabul.

Maar natuurlijk zou men kunnen beweren dat deze westerse interesse voor het oosterse denken (ik laat de definitiekwestie  over wat ‘West’ en wat ‘Oost’ is hier kortheidshalve even achterwege) meer een vorm van exotisme was en is, en dat dit iets anders betekent dan het werkelijk ondergaan van culturele invloed. Maar is Jeroen Smit niet een exponent van hetzelfde fenomeen?

Op meer conceptueel en zelfs filosofisch inhoudelijk niveau is overigens ook de scheiding tussen West en Oost niet zo eenvoudig te leggen. Immers is het Christendom ook beinvloed geweest door de Mesopotamische religies, die wij toch heden niet als westers beschouwen. Maar ook de beroemde Indische epen zoals de Baghavad Gita (zie tevens de video bij het artikel helemaal onderaan ‘Prometheus Lost in Paradise’) verraden ook sporen van Stoicijns-Grieks denken dat via de veroveringen van Alexander de Grote naar de Indusvallei werd geexporteerd. Marcus Aurelius was een filosoof en Keizer in het Romeinse Rijk, Ashoka en Chandragupta II (Grieks: Sandrokottos) hadden eenzelfde positie in India. Daar hoog in de Indusvallei ontstond vanaf de 3e eeuw voor Christus een unieke hoogstaande Grieks-Indische mengcultuur die het boeddhisme verregaand heeft beinvloed en deze religie van daaruit naar China heeft gebracht (zie video hieronder*). Grieken, Romeinen en de Voor-Indiers waren als Indo-Europeanen aan elkaar verwant, zij waren allen polytheisten en spraken talen die erg veel met elkaar gemeen hadden. Het Indo-Europese Sanskriet (lett: ‘samen-geschreven’) dat veel oerwoorden met het Nederlands gemeen heeft (Tat is dat, Veda is wet, enz.) heeft als oosterse cultuurtaal invloed gehad in heel Azie; van de Indusvallei tot Sri Lanka,  Thailand, Indonesie, China, Korea en Japan. Het Sanskriet werd een dode taal maar vervulde eeuwnelang een zelfde functie in Azie als het Latijn in de Europese Middeleeuwen. Christenen vestigden zich in Malabar (India) en in China en ondervonden daar groot respect. De figuur van Jezus kon gemakkelijk ingebed worden in de alomvattende boeddhistische leer. Interactie gebeurde ook andersom. De afstammelingen van Alexander de Grotes leger bekeerden zich geleidelijk tot het boeddhisme. En om een voorbeeld te geven van de interactie tussen de Grieken en Boeddhisten: In de Grote Kroniek van Lanka, een kroniek over de ontwikkeling van het Boeddhisme in Sri Lanka tot aan 325 n. Chr wordt een omvangrijke delegatie uit het land van Yona (: Ionie, Griekenland) beshreven tijdens de inwijding van de grote Stoepa van Lanka (**)

De ideologische tegenstelling tussen Oost en West is ontstaan  als gevolg van rivaliteit tussen twee profetische openbaringsgodsdiensten, het Christendo, en de Islam. Deze rivaliteit werd dogmatischer in de loop van de Middeleeuwen, toen als gevolg van de komst van de Islam in West-Europa zelf (Spanje, Zuid-Italie, sommige delen van Zuid-Frankrijk) - en in later eeuwen – de invasies van de Turkse en Mongoolse horden vanuit Centraal-Aziatische steppen het contact langs de Euraziatische handelsroutes, de Zijderoutes, bemoeilijkten. Deze invasies richtten grote schade aan in de stedelijke centra van zowel de Arabische als de Chinese en Indische wereld. In de eerste instantie zorgde de Mongoolse overheersing voor een opleving van de handel tussen oost en west. Mongoolse dynastieen kwamen aan de macht van China tot Perzie. Toen de nazaten van de Grote Khan echter onderling begonnen te vechten betekende dit de genadeklap voor de zijderoute die Marco Polo nog zo gemakkelijk had afgelegd Timoer Lenk vernietigde alles wat in zijn buurt kwam. De islamitische wereld geraakte in een verstarring die al was ingezet voor de Kruistochten (maar die daar wel door werd versterkt). Maar mede omdat de heilige plaatsen van het Christendom in Islamtisch gebied lagen, bleven de Europeanen gedurende al die eeuwen interesse houden in het Oosten.

De echte tegensteling tussen Oost en West is zodoende die geworden tussen Christendom en Islam, waarbij overigens aan beide zijden werd vergeten dat beide godsdiensten eigenlijk in elkaars verlengde lagen. Het Nieuwe Testament werd in het Grieks geschreven. Ook de Islamitische beschaving ontleende zeer veel aan de Griekse beschaving, geholpen door Griekstalige christelijke minderheden in Islamitisch gebied. Beide beschavingen beschouwen zichzelf echter als het zout der aarde en bestrijden elkaar al eeuwen. Het niet-islamitische Oosten ontwikkelde zich gedurende al die eeuwen op eigen wijze, al had India te kampen met een nog fellere strijd tussen het Hindoeisme en de Islam, en bleef China zeker ook niet verschoond van bij ons minder bekende conflicten met moslims in eigen sfeer; ondanks enkele pogingen in India om de Islam met het Hindoeisme te verzoenen en andersom, overheerste ook daar eeuwenlang en tot op heden daar het antagonisme.

Dit alles geeft aan dat de tegenstelling tussen Oost en West niet zo eenduidig is als het lijkt. Er waren voorts ook conflicten binnen het Westen zoals die tussen het Latijnse christendom en de Orthodoxe wereld. De Islamitische wereld had te kampen met Shi’ieten, Sunnieten en vele andere fracties die elkaar fel bevochten in Jihads. In China woedde een ideologische strijd tussen het boeddhisme en het taoisme. Ook binnen deze conflicten ging het behalve om macht mede om de tegenstelling individu-staat, lineair versus cyclisch denken, enovoorts: en dat binnen dezelfde culturen, en ook tussen ‘Oosterse’ culturen onderling. Zo was het Grieks-Orthodoxe Byzantijnse Rijk net als China gericht op herhaling, continuiteit en cycliciteit. India was daarentegen veel dynamischer van aard dan het Byzantijnse Rijk. Ook de Islam in zijn Indische vorm was veel vernieuwender dan in het stamland van de Islam. Maar toch zien wij Griekenland niet als Oosters en India niet als westers.

De Europese ontdekkingsreizen hadden in zekere zin het doel de oude handelsbetrekkingen met het Verre Oosten te herstellen, door het Ottomaanse Rijk te omzeilen. Toevalligerwijs werd echter een Nieuwe Wereld ontdekt, die het Westen een geheel nieuwe dynamiek zou geven. De wereld was voorgoed veranderd en vanaf nu domineerde Europa de wereld in toenemende mate tot en met het begin van de 20e eeuw. De Europese suprematie was echter nooit een gegeven maar moest worden bevochten. De idealen van de Europese Verlichting, nu als zo typerend voor het westerse denken gezien, moesten zelfs in Europa worden bevochten door Napoleon. Daarna kwam de Romantiek al snel als tegenreactie. Leerstoelen in Orientalistiek werden in verschillende landen opgericht, vaak ook met het doel om deze kennis in de kolonien aan te kunnen wenden. Opmerkelijk genoeg waren het vooral Duitsers, die geen kolonien in Azie bezaten, (***) die zich het meest verdiepten in de Indische filosofie. Juist vanwege de Romantiek, waarbij Germaanse filologen stuitten op de opmerkelijke overeenkomsten tussen het Sanskriet en de meeste Europese talen.

In de 20e eeuw werd door een ingewikkeld proces van postkoloniale schuldgevoelens het oosterse denken, althans het boeddhisme door westerlingen omarmd als tegenwicht tegen het beweerdelijke westerse consumentisme en materialisme. Inmiddels in China zelf materialistisch geworden, en wordt het westen nu eindelijk geconfronteerd met fouten in ons eigen stereotype denken over het ”harmonieuze oosten” en het “decadente westen”. Het is logisch dat nu een correctie plaatsvindt en we het Oosterse denken niet meer beschouwen als inherent vreemd aan ons eigen denken. Een correctie die recht doet aan eeuwenlange wederzijdse beinvloeding die al sinds de Oudheid bestaat in het Euraziatische continent. Maar dat valt kennelijk niet goed in een tijd waarin vooral de verschillen tussen culturen worden benadrukt in plaats van gezamenlijke wortels; meer dan ooit leven we met allerlei groepen onder elkaar maar separaat.

Dat is misschien het meest treurige van het heden, de communicatiemiddelen tussen volken en culturen zijn enorm toegenomen, het conflict is er alleen maar groter op geworden. Op een klein groepje na dat modieus oosterse energie zit op te doen in de boardroom ergens aan de Zuidas. Terwijl zij net zo goed Marcus Aurelius zouden kunnen lezen, Freud, het Nieuwe Testament, Tolstoj of Spinoza. En vele anderen. Er is geen Oosters patent op diepgang of spiritualiteit. Europa biedt de grootste ideeengeschiedenis in de wereld, maar helaas kennen wij Europeanen onze eigen rijkdom bijna niet meer. De oude Grieken zeiden al: ken uzelf (gnoti seauton).

(**) volgens de Kroniek kwamen dertigduizend monniken uit Alasanda, een kolonie van de Yona (waarschijnlijk is dit Alexandria in Bactrie)

(*):

YouTube Preview Image

(***) afgezien van enkele Chinese verdragshavens; later in de 19e eeuw zouden zij wel in Nieuw Guinea en in Micronesie een kleine kolonie verwerven.

Van Minos tot Monnet

laby

Afb: Theseus en de Minotaurus in het Labyrinth

In zijn beroemde boek In Europa geeft journalist Geert Mak een boeiende beschrijving van het Europa van de 20e eeuw. Maar het zal iedere lezer zijn opgevallen dat hij vooral de duistere kant van Europa beschrijft, het Beest zoals een Britse journalist het treffend beschreef (*); het referentiekader van Mak en zijn generatie houdt vrijwel altijd op bij 1945, alsof er daarna niets meer is gebeurd in ons continent. Deze generatie referereert altijd aan de Tweede Wereldoorlog (Nazisme, Hitler, Holocaust etc.) om huidige ontwikkelingen te duiden. En hoewel dat logisch is, is het niettemin beperkt en een typisch West-Europees perspectief op de Europese geschiedenis (Mak is overigens ook geen historicus). Nooit schelden we iemand uit voor ‘Stalinist’, althans in ons deel van Europa. Het woord ‘communist’ is daarentegen een prima scheldwoord in Praag en Boedapest.

Het vreemde aan de gewoonte om steeds maar weer de Tweede Wereldoorlog aan te halen is dat andere belangrijkse Europese conflicten van na 1945 daarmee worden  onderbelicht, tegen malafide verdoezeling aan. De communistische terreur, de Goelag, de oorlogen in de Balkan in de jaren ’90 worden nooit aangehaald. In ons deel van Europa hebben wij deze verschrikkingen niet meegemaakt, maar dat maakt deze conflicten niet minder Europees van karakter.

Soms lijkt het alsof er politiek niets is gebeurd na 1945 in West Europa, maar dat is schone schijn. Het feit dat dit een succesverhaal is gebleken tot op zekere hoogte, is tegelijk het nadeel: het is als het einde van het sprookje, wanneer kort nog even wordt verteld ‘en daarna leefden zij nog lang en gelukkig‘. Het is deels ook semantiek en klank: woorden als subsidiariteit en gemeenschapstrouw liggen minder makkelijk in de mond dan krachtwoorden als Holocaust en fascisme. Een ander probleem is dat intellectuelen en mensen die zich daarvoor uitgeven weinig op hebben met de gewone man die prettig wil leven in een leuk huis en lieve kinderen. Geert Mak bijvoorbeeld toont in zijn boek – als echte exponent van de jaren ’60 – een duidelijk dedain voor het materialisme van het huidige Europa, maar lijkt niet te beseffen dat juist de grote idealen die hij mist in de huidige tijd Europa schade hebben berokkend.

Wie neemt het eens op voor de pragmatische en onromantische erfenis van Robert Schuman en Jean Monnet? Schuman en Monnet zelf waren idealisten maar ook burgerlijk, iets wat linkse intellectuelen grote kopzorgen geeft omdat zij deze twee elementen als water en vuur onverenigbaar beschouwen. Inmiddels zijn er toch 65 jaar verstreken sinds de Amerikanen en de Russen de kaart van Europa opnieuw opdeelden en de Europese geraamtes van staten zich aaneensloten tot wat nu is uitgegroeid tot de Europese Unie. Een verhaal op zich; en inmiddels heeft de EU ook al twintig jaar na de val van de communistische dictaturen despite itself overleefd. De EU heeft grotendeels door eigen toedoen een slecht imago gekregen. De Brusselse mandarijnen en lobbyisten staan ver af van waar het ooit om bedoeld was: oorlog in Europa uit te sluiten. Meer dan ooit is een debat nodig over de fundamenten van Europa en het lijkt er steeds meer op dat het riedeltje van mensenrechten, rechtsstaat en democratie onvoldoende is om de bewoners van dit werelddeel aan te spreken.

De weinige Eurosceptici in het Europese Parlement, zoals die van de PVV, worden bijna als ‘outcasts’ beschouwd door de grotendeels pro-EU parlementariers die natuurlijk voor eigen parochie preken. Ongetwijfeld valt veel af te dingen op het inhoudelijk niveau van de PVV-politici, maar het Euroscepticisme op zich is een welkome ontwikkeling, omdat dit de broodnodige vernieuwing met zich mee kan brengen. Het democratische deficit, de wijdverbreide corruptie en nepotisme, het zijn slechts enkele voorbeelden van zaken die op orde moeten worden gebracht. De EU in haar huidige waterhoofd-vorm spreekt niet meer voor zich als garantie voor vrede en veiligheid binnen Europa en heeft dus een nieuw soort politici nodig die niet louter wetgeving maken over de vorm van komkommers en de bescherming van zeldzame insekten, maar inhoudelijk en zelfs tot op zekere hoogte dogmatisch vormgeven aan Europa. Daar is lef voor nodig en een goed begrip van wat ‘Europa’ is en nog relevanter: hoe Europa er over nog eens 65 jaar uit moet komen te zien.

En juist op deze laatste vraag zal Palamedes trachten op eigen manier een antwoord te vinden in een nieuwe uit 3 delen bestaande reeks genaamd ‘De Ontvoering van Europa‘. Op anekdotische wijze, en zo min mogelijk meehuilend met de wolven. Om te beginnen met de Griekse mythe van de ontvoering van Europa en Koning Minos, de eerste Europese vorst met zijn beroemde Labyrinth waarin een monster schuilde dat half Man, half Beest was: symbolischer kan het oude continent niet worden voorgesteld. Maar het Beest is al voldoende beschreven, niet de Man. Dove ti nascondi?

(*)  referentie volgt. (Zie ook het eerdere artikel ‘Europa dood, leve Europa?’ van 14 maart).

YouTube Preview Image

 

Film review: Balibo (2009)

Balibo is een uitstekende film gebaseerd op het waargebeurde verhaal over de verdwijning van vijf Australische journalisten in Oost-Timor tijdens de Indonesische invasie van dit land in december 1975. De film probeert op zo authentiek mogelijke wijze hetgeen zich daar kan hebben afgespeeld te reconstrueren. Er zijn tegenwoordig veel films die gebaseerd zijn op waargebeurde verhalen, maar waarbij de werkelijk voorgevallen feiten meer als een achtergrond dienen voor romantisering. In Balibo is het bijna andersom: het feitenrelaas niet geheel bekend, maar het verhaal is zo authentiek dat het de waarheid waarschijnlijk dicht benadert. De film heeft eigenlijk meer weg van een documentaire dan van een thriller, en doet wat dat betreft denken aan The Killing Fields.

Balibo gaat over een gruwelijk conflict dat in 1975 begon en in 24 jaar tijd naar schatting 183.000 mensenlevens heeft gekost (*). Een bekend maar onbemind conflict dat begon in 1975 toen Oost Timor zich losmaakte van Portugal, iets wat Indonesie onder oud-dictator en massamoordenaar Suharto (een intieme vriend van ons Koningshuis) niet over zijn kant wilde laten gaan, daarbij intensief geholpen door de Verenigde Staten. Of beter gezegd op instigatie van de Verenigde Staten tegen de achtergrond van de toen door de Verenigde Staten gehulde Domino-theorie van een communistische wereldovername. 

Volgens die doctrine dreigde Oost Timor een communistisch land te worden na de val van Cuba, Vietnam, Cambodja. Gevreesd werd dat Oost Timor en de andere voormalige Portugese kolonien in Afrika: Mozambique, Guinee-Bissau en Angola binnen de communistische invloedssfeer zouden komen. Daarom moest Oost Timor deel worden van een westers georienteerd Indonesie onder generaal Suharto.

Het toont ook de schaduwzijde van de Republik Indonesia, een kunstmatig en neokoloniaal land, geboren uit een bloedige oorlog die niet zo mocht heten, een land dat tegenwoordig maar al te graag als een positief voorbeeld van een modern democratisch en islamitisch land wordt voorgesteld, onder andere door Mark Rutte.  Dit valselijk positieve beeld maskeert tegen overvloedige bewijslast in een repressief land dat minderheden, etnisch of religieus gedurende decennia is blijven vervolgen. Van Bali tot de Molukken en Westelijk Nieuw Guinea worden steevast de ‘goede burgers’, dat wil zeggen: de islamitische burgers opgestoken tegen etnische minderheden. Vaste strategie van de Indonesische overheid is om soldaten in burger te kleden en deze de voorhoede te laten vormen van zogenaamde ‘volksmilities’. Iets wat ook te zien is in Balibo.

Ondanks een vergaande decentralisatiepolitiek na het eind van het Suhartobewind, is de dominante positie van de Javanen nooit verdwenen. De keerzijde van de autonomie van gebiedsdelen Atjeh en West Nieuw Guinea is dan ook dat deze regio’s ondanks of juist dankzij de verkregen autonomie  -door middel van een corrupt lokaal gezag dat geld verdient aan de import van Javanen – een staaltje bewuste bevolkingspolitiek plaatvindt. Jakarta onderhoudt vooral goede banden met de lokale bestuuders. Java heeft daarbij als in alle opzichten dominant eiland in zekere zin de oude positie van de Nederlandse kolonialen overgenomen, die eveneens handig gebruik maakten van de lokale elites. Zodra de lokale bevolking hiertegen ageert gaat de tegenreactie gepaard met extreem geweld en keiharde ontkenning door de Indonesische overheid. Een Indonesische woordvoerder die met lastige vragen over genocide in Nieuw Guinea werd geconfronteerd noemde die kritiek het product van ‘a very good imagination’ (zie onder **, een video overigens al uit 2005: wie heeft recenter videomateriaal?)

De meervoudige maskerade van Republik Indonesia (modern, gedecentraliseerd, democratisch) dient een tweeledig doel: intern om de Javaanse suprematie als vervanging van de Nederlandse koloniale samenleving te rechtvaardigen en extern omdat het land graag door westerse politici naar voren wordt geschoven als een vleesgeworden droom van een moderne islamitische democratie. Dit politieke wajangspel trekt internationale investeringen en ontwikkelingssamenwerking aan.

Voorts wordt iedere kritiek op Indonesie in de kiem gesmoord. In de eerste plaats door vaak links georienteerde westerse ‘believers‘ in het moderne Indonesie, die het land als een troetelkind van een ’vriendelijke islam’ beschouwen. De groeiende Indonesische economie zorgt ervoor dat de bevolking zich nu nog rustig houdt, maar een beweging zoals we die in de Arabische wereld gedurende de afgelopen maanden hebben gezien valt niet uit te sluiten.

De Indonesische overheid weerlegt zelf iedere kritiek op eenvoudige wijze door de beschuldigende vinger terug in de handpalm te buigen, wijzend naar het aloude trio: kolonialisme, imperialisme en westerse arrogantie, welke taktiek bovendien dient als rechtvaardiging voor de huidige misdaden. Een afleidingstaktiek die helaas maar al te vaak doeltreffend is.

De weinig fraaie staat van dienst van Indonesie op het gebied van mensenrechten en minderheden wordt nu eindelijk eens aangestipt -al is het summier- door een film als Balibo, en dat is een groot goed in deze tijden.

(*) http://www.ad.nl/ad/nl/1013/Buitenland/article/detail/115480/2006/01/07/Bezetting-Oost-Timor-kostte-ruim-180-000-doden.dhtml

(**):

YouTube Preview Image

Prometheus lost in Paradise (I)

 

Prometheus lost in Paradise (I) dans Achtergronden Oppenheimer_beach

 Foto: Oppenheimer Beach, St. Johns (US Virgin Islands)

Laatst een interessante documentaire gezien over het leven Julius Robert Oppenheimer; de ‘Vader van de Atoombom’. Ik wist dat Oppenheimer vanwege zijn linkse opvattingen slachtoffer was geweest van communistenvervolgingen onder senator McCarthy en dat hij in 1954 werd uitgesloten van alle belangrijke beroepspodia waarvan hij tot dan toe prominent deel uit had gemaakt. Iets wat mij niet bekend was, is het feit dat Oppenheimer zich vanaf 1954 terugtrok naar de Amerikaanse Virgin Islands, die paradijselijke eilandengroep ten oosten van Puerto Rico. Ik wist dat filmsterren – evenals de zoon van Khadaffi- zich vermaakten op het eilandje St. Barths, en dat Richard Branson in een soort aziatische paleis-pagode woont op de Britse Virgin Islands; zelfs Jan des Bouvrie heeft een villa op Saba.

Het was vanwege geheel andere motieven dat Oppenheimer zich terugtrok in een kleine woning aan het strand van St. Johns. In 1954 was hij geconfronteerd met de grootschalige anticommunistische hetze en vanwege zijn linkse gezindheid had zijn verblijf op het eiland veel weg van een politiek ballingschap. Wel zeilde hij op zijn jacht. Het bescheiden huisje aan het strand is echter van een geheel andere orde dan de luxueuze villa’s van de louche beau monde; het geeft Oppenheimer de uitstraling van artistieke zielen als Robert Louis Stevenson, Paul Gauguin en Jacques Brel die zich eveneens terugtrokken om hun laatste dagen te slijten op paradijselijke eilanden.Maar zij trokken zich terug in de Stille Zuidzee, en niet in het Caribisch gebied. Een ogenschijnlijk klein maar niettemin wezenlijk verschil. Het zwijgende mysterie van het Polynesische tabu is in Caribische wateren unbekend en men kent er enkel de vloek van Columbus en de echo van slavernij. Het Caribisch gebied fungeert in de regel meer als een tijdelijk toevluchtsoord, een tropisch intermezzo voor tweederangs escapisten dan een echte rustplaats. Op zijn best biedt de turkooizen Caribische zee een decor voor een opstap naar een hoger niveau, zoals bij schrijver Lafcadio Hearn die twee jaar op Martinique verbleef en hier de definitieve vorm vond die later in Japan tot volle wasdom zou komen. Voor Gauguin was hetzelfde Martinique niet meer dan een eerste kennismaking met de tropen alvorens hij zijn beroemde werken in Tahiti zou schilderen.

Maar Oppenheimer was dan wel geen kunstenaar in eigenlijke zin, zijn leven was wel onconventioneel. Deze ‘Amerikaanse Prometheus’ (1) die nochtans niet Grieks maar Joods was, links georienteerd en geinteresseerd in Sanskriet en Indiase filosofie (2), mager als een Bengaalse asceet; en dat ruim voordat de India-hype in de jaren zestig zouden losbarsten. In de dagen van Eisenhower vormde Oppenheimer het tegenbeeld van het optimistische Amerikaanse zelfbeeld uit de jaren vijftig van Norman Rockwell en vetkuifen.

Weinig is bekend over het dagelijkse leven van Oppenheimer op St. Johns. Met een beetje fantasie is het niet moeilijk voor te stellen hoe hij met een glas rum op zijn veranda uitkeek over een ondergaande zon, midden in de Koude Oorlog gezeten aan een idyllisch strand mijmerend over de nucleaire wereld – zo ver weg, zo dichtbij- die nieuwe wereld die met Little Boy en Fat Man was ontstaan. Wroeging over zijn bijdrage, en wellicht nog meer onthutst door de onverschilligheid waarmee mensenlevens werden vernietigd (3). Ook zal hij uren, dagen, weken hebben gepiekerd over het verraad van zijn collega’s en verhoren in donkere zaaltjes; op een foto in de jaren ’60 ziet hij er uitgemergeld uit, als een doodgewone strandzwerver zoals die op ieder Caribisch strandje zijn te vinden. Het beeld doemt op van een door wroeging gekwelde en oudere Oppenheimer die gesprekken voert met een zwarte standzwerver.

Dat is wat eigenlijk het meest fascinerend is aan Oppenheimer: hij is een man van de vroeg-twintigste eeuw, die zijn hoogtijdagen belefde nog voordat image building en communicatiebureaus hun intrede deden, nog voor het televisietijdperk dat met J.F. Kennedy zou beginnen. Oppenheimer was een wetenschapper en een onafhankelijk intellectueel; zijn worsteling met het dilemma van de atoombom en zijn latere wroeging zijn echt. Iets wat moeilijk voor te stellen is in deze tijd waarin al onze gedachten en handelingen door sluwe marketing worden gemanipuleerd: van de wasmiddelen die we kopen tot de politici die ons land regeren.

Oppenheimer leefde zijn laatste jaren steeds meer teruggetrokken maar keerde wel geregeld terug naar de grote wereld. Zijn positie zou nooit meer zo worden als voorheen. Zijn dochter Toni, groeide op in de Caribische zon, leerde vloeiend creools-engels spreken en werd tot een echte ‘island girl’, verlegen en dwars tegenover spiedende journalisten maar onbekommerd zwemmend met de lokale kinderen; als volwassene zou zij worden gehinderd in haar carriere bij de Verenigde Naties vanwege het feit dat zij na zijn overlijden in 1967 teveel haar vaders nalatenschap verdedigde. Zij pleegde in 1977 zelfmoord in hetzelfde huisje aan het strand dat later “Oppenheimer Beach” zou worden genoemd; in echt Caribische traditie verwijzend naar de tijdelijke bewoners totdat een nieuwere naam wordt gevonden. Want in het Caribisch gebied wordt geen enkele plaatsnaam gedoopt- piraat en prelaat zijn even schuldig onder de felle Caribische koperen ploert - en zelfs niet de naam van de Amerikaanse Prometheus is er heilig. Alleen God de vader en moeder Afrika.

 

Dit is deel 1 van een drieluik over het leven van Julius Robert Oppenheimer 

(1) aldus de titel van zijn inmiddels beroemde biografie:  http://www.americanprometheus.org/

(1) Het beroemdste woord uit het Sanskriet is ongetwijfeld ‘avatar’: afstammeling (vgl. het Nederlandse ”vader”);

(3) zie video onder

YouTube Preview Image

Why is war so exciting?

Soms zeggen 5 minuten muziek meer dan vele boeken, krantenartikelen en talkshows bij elkaar. Gelukkig zijn er nog musici in deze tijd die de juiste vragen stellen. Zoals de Japanse componist Sakamoto, die vragen stelt die actueler zijn dan ooit. Weer een tsunami en uitbarstingen van geweld in het Midden-Oosten. De tsunami lijkt welhaast een straf voor de overmoed van de mens, maar in werkelijkheid laat ons gedrag Moeder Aarde koud. Alleen de mens zelf is in staat waardeoordelen te geven over goed en kwaad. En met de moderne tijd is de massa-oorlog gekomen, maar ook de massa-vrede. Meer mensen dan ooit in de wereldgeschiedenis leven in tijden van vrede. De Koude Oorlog is een Warme Vrede geworden. En dit roept vragen op naar de capaciteit van de mens om juist die vrede vorm te geven. Waarom werkt geweld erotiserend? Universele vragen die bijna niemand meer stelt dezer dagen. Althans zo lijken de reguliere media te suggereren. Vrede lijkt zo bijna wel een zwart gat, een niets, dodelijke verveling. Middelmatig, burgerlijk en saai. Oorlog daarentegen is spannend en nieuws. Bungeejumpen of parachutespringen zijn onvoldoende om de verveling te verdrijven. Oorlog voeren zit ons in het bloed. Tot 1914 was oorlog een ultimum remedium maar wel een algemeen aanvaard remedium, pas toen begon de verandering in het denken. Als de oorlogsdrum luidt, ontwaakt de strijder in ons die droomt van een clean kill die helaas zelden voorkomt. Goed en kwaad nemen weer vorm aan, waarbij de kwaden uiteraard altijd de anderen zijn. Grijstinten worden weer tot zwart en wit. Hoe meer doden, hoe groter de nieuwswaarde. De media worden geil van een ophanden zijnde invasie in Libie. Waarom vinden we doden zo spannend? Het begint met vragen stellen, maar wellicht is de manier waarop we de vragen stellen nog wel van groter belang:

YouTube Preview Image

Is Water as old as Gravity?

Is War as old as Gravity?

If I love Peace, do I have to love the trees?

Are there animals like Peace and animals like War?

Are there animals that like Peace and animals that like War?

Is Peace quiet?

Is making war an instinct we inherited from our hunting or farming ancestors?

Were farmers the first Warriors?

Do we Love without thinking?

Do we do the right thing without thinking?

When children fight with their brothers & sisters, are they learning how to make war?

How do we test the limits of our bodies without war?

Why do they compare war to a man, and peace to a woman?

Peace is unpredictable.

Why is war so exciting?

War is the best game and the worst life.

Is Peace the hardest work?

Is Peace a time of tension?

What are the different kinds of victory?

In a war? In a race?

Is despair a solution?

Why is it dangerous to say: never forget?

De EU dood, leve Europa?

botero

Afb: Fernando Botero, de Ontvoering van Europa

De Europese Unie is – als geheel – de grootste economie ter wereld. Toch lijkt Europa te lijden aan een identiteitscrisis. Wat is Europa? Wat kenmerkt de Europese beschaving en onderscheidt haar van de andere grote beschavingen op de wereld? De universaliteit van het Europese gedachtengoed wordt steeds heviger betwist. ‘Europese waarden zijn Europees, Aziatische waarden zijn universeel’, zoals een Aziatisch politicus aan het eind van de 20e eeuw zei. Dat is dus precies tegenovergesteld aan wat Europeanen tot ongeveer 2001 dachten.

Vreemd genoeg gaat het publieke ‘debat’ (kan iemand niet een andere term verzinnen?) steeds over islamisering en multiculturaliteit, maar steeds minder over wat nu Europees is; als wij spreken over islamisering moet er iets anders zijn dat wordt geislamiseerd, maar wat dan hetgene is dat wordt bedreigd, als een kennelijk passief slachtoffer, schijnt een gevoelskwestie te zijn. Wat bedoelt Rutte met ‘Nederland teruggegeven aan de Nederlanders’? Waarom stelt geen enkele journalist die simpele vraag aan Rutte?

Zo komen wij tot het ‘Joods-christelijke’ karakter van Europa. Maar is Europa enkel Joods en christelijk? Is dat niet een te theologische benadering, zijn het Joodse en christelijke element exclusief bepalend geweest voor Europa? Dit lijkt toch vooral ook een kwestie van met welke bril men kijkt en willekeur. Evengoed zou men kunnen spreken van de ‘christelijk-helleense beschaving’, want het Joodse element is al vertegenwoordigd in zowel het christendom als in het hellenisme. Maar evengoed zou men dan kunnen spreken van een helleens-arabische beschaving, tenminste als men over de islamitische wereld spreekt; immers heeft die beschaving ook veel overgenomen van de hellenistisch-griekse beschaving.

Misschien moeten we spreken over de ‘christelijk-humanistische beschaving’ omdat met deze benaming wordt benadrukt dat juist de kritische wijze waarop ieder dogma sinds Erasmus en anderen wordt benaderd bepalend is geweest voor de Europese samenleving na grofweg 1500, en de weg heeft gebaand voor de pijlers van de moderniteit: Verlichting, rationaliteit, empirisme, individualisme en naturalisme.

Maar wie naar de Europese geschiedenis kijkt vanaf het tijdperk Napoleon moet onderkennen dat ook de ‘tegenstromingen’ als de romantiek en het daaruit voortvloeiende nationalisme en elementen uit het fascisme eveneens een enorme invloed hebben gehad in het westerse denken, evenals de Industriele Revolutie en het socialisme; althans tot en met de Tweede Wereldoorlog respectievelijk 1989; het is kortom nog niet zo gemakkelijk om te duiden wat Europa nu precies Europees maakt. Paradoxaal genoeg is juist dit element van tegenstelling hetgeen typisch Europees is.

Over de Europese identiteit zijn hele boekenkasten vol geschreven, wat al bewijst dat het kennelijk gaat om een rekbaar begrip. En dat is maar goed ook. De voortdurende strijd van verschillende opvattingen, concurrentie tussen landen, tussen standen, Paus en Keizer, rationalisme en romantiek, tussen stad en land: dit voortdurend met elkaar overhoop liggen en toch een eenheid vormen is typisch Europees. De richtingenstrijd is in de 20e eeuw op dramatische wijze uit de hand gelopen, maar inmiddels kent een groot deel van Europa al 65 jaar vrede. Iedere keer is de Europese beschaving bijna dood verklaard, maar steeds weer vernieuwt zij zich onder druk, van binnen of van buiten. Daarom moet Europa wellicht ook niet bang zijn voor China of voor de Arabische wereld maar gewoon de concurrentie aangaan, net als vroeger. De grootste bedreiging voor een beschaving is immers ‘above all, its lack of confidence’.

De vraag is alleen of de Europese Unie als in de huidige constructie de noodzakelijke voorwaarde is voor een Europese wederopbloei: de Europese geschiedenis leert nu juist dat tijden van onderlinge concurrentie de grootste welvaart en culturele bloei met zich meebrachten en dat grote overkoepelende staten zoals het Romeinse Rijk, het Frankische Rijk, het Napoleontische Rijk, het Derde Rijk en ‘ Fort Europa’ weliswaar vernieuwing brachten (meestal in goede en soms in slechte zin) maar uiteindelijk niet standhielden. De Italiaanse Renaissance vondt plaats in tijden van oorlog en onderlinge strijd. De Industriele Revolutie zorgde voor grote sociale onrust, maar werd ingebed in de sociale welvaarsstaat (die nu weer op zijn retour lijkt).

Iets wat politici in Straatsburg niet altijd lijken te begrijpen is dat de Europese Unie niet hetzelfde is als ‘Europa’. Europa als cultuurgebied is iedere keer weer herrezen en een mogelijk uiteenvallen van de Europese Unie betekent geenszins het einde van Europa: integendeel, het is wellicht een logischer stap in de grillige Europese geschiedenis dan het blijven trekken aan een dood paard; als eenheidsworst of lijdend voorwerp van islamisering of ‘sinificatie’ zal Europa niet overleven, wel met zelfverzekerdheid zonder te vervallen in aloude arrogantie. Hoe lang de nu al zwikkende jaarlijkse karavaan van Brussel-Luxemburg-Straatsburg nog kan doorgaan zonder te bezwijken aan bestuurlijke obesitas: time will tell.

 

De onvolprezen bruggenbouwer van Desjima

desjima

Zicht op Desjima, 19e eeuw 

Door de tsunami staat Japan weer volop in de belangstelling in Nederland. Zoals bekend is de relatie tussen Nederland en Japan altijd al bijzonder geweest. In de eerste plaats omdat Nederland eeuwenlang, van de 17e eeuw toen Japan ”op slot” ging voor westerlingen, het enige kleine venster vormde naar de westerse wereld. De Hollanders mochten net als de Chinezen op beperkte schaal handel drijven met Japan. Opgesloten als zij zaten in Desjima moesten ze hiervoor een hoge prijs betalen, letterlijk maar ook figuurlijk in de vorm van het ondergaan van grote persoonlijke vernederingen.

De VOC was in de 17e eeuw een  belangrijke macht in de Chinese zee. Nederlandse zeelieden dreven handel op China, maar ook omzeilden zij de Japanse regels door wel met Okinawa te handelen, een eiland dat als een speerpunt van handel fungeerde, evenals Taiwan (Formosa) dat grotendeels door de Nederlanders werd bezet.

Een minder bekend aspect van de relatie tussen Japan en Nederland is dat Nederland een bijzondere rol heeft vervuld in de 19e eeuw aan de vooravond van de Meiji-revolutie van 1868 die Japan transformeerde tot een modern land. Niet alleen bestudeerden Japanse studenten de ‘Hollandse’ ofwel westerse wetenschap, de Rangaku, maar ook speelde Nederland een rol op wetenschappelijk gebied. Niet alleen was Siebold van groot belang voor de biologie, maar ook de veel onbekendere arts Jan Karel van den Broek (1814-1865), die het eerste Japans-Nederlandse woordenboek schreef.

Nederland speelde tenslotte een politieke rol tijdens de periode vanaf 1854, toen de ‘Black Ships’ van de Amerikaanse vlootcommandant Perry de opening van Japan forceerden, en het begin van de Meiji-periode. Desjima werd opgeheven en de Japanners kregen door dat Nederland niet veel voorstelde. De Japanners richtten zich voortaan tot Pruisen, Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten voor het opdoen van de noodzakelijke kennis en kunde. Maar wel leverde Nederland een bijdrage in de vorm van de eerste moderne Japanse scheepswerf, die later zou uitgroeien tot de Mitsibishi fabriek (die ironisch genoeg ook de vliegtuigen produceerde die Nederlands-Indie later zouden aanvallen).

In korte tijd maakten de Japanners zich meester van de westerse technieken. Een nieuw modern land werd in 20 jaar tijd opgebouwd. Een land dat om te overleven als zelfstandig land wel moest rivaliseren met de westerse machten, en wellicht als overcompensatie zelfs ronduit agressief werd in de jaren ’30 van de twintigste eeuw. De rest is bekend. De Tweede Wereldoorlog betekende een absoluut dieptepunt in de betrekkingen tussen Nederland en Japan. Wat weinig mensen echter nog weten, is dat het eerste schip waarmee een Japanse delegatie Amerika bezocht, van Nederland was gekocht en dat Van den Broek vanwege zijn uitstekende relaties met de Japanners waarschijnlijk een bemiddelende rol heeft gespeeld tussen Perry en de Japanse regering.

De rol van Van den Broek in die overgangsperiode vanaf 1854 is bij mijn weten nog weinig onderzocht: Van den Broek kwam in conflict met Jan Hendrik Donker Curtius, het laatste ”Opperhoofd” (geen grap!) van Desjima, de hoogste ambtenaar van Desjima, juist vanwege zijn goede banden met de Japanse bevolking. Jaloezie, zou men nu zeggen. De Leidse Universiteit schrijft hierover in vrij neutrale zin: ‘things did not work out for van den Broek as he may have wished, and personal controversies on the small post of Dejima intensified and made his life miserable.’ (1) Van den Broek werd naar Batavia gestuurd en zijn carriere liep vast. Hij probeerde daarna een ijsfabriek op te richten in Indie, maar ook dit liep uit op een mislukking. Daarna trok hij zich – als vele andere oud-Indiegangers - terug in Apeldoorn om zich in alle stilte tot aan zijn overlijden in 1865 aan zijn Japanse studies te wijden. Historisch onderzoek naar de rol van Van den Broek in Japan levert waarschijnlijk een schat aan materiaal op over de unieke bijdrage die Nederland een van de meest boeiende periodes in de Japanse en Aziatische geschiedenis als bruggenbouwer heeft gespeeld. Alle eer is naar Donker Curtius gegaan waarbij de bijdrage van Van den Broek vervolgens volledig is genegeerd.Tijd voor een rehabilitatie!

En voor de liefhebbers hieronder nog een stukje muziek van Sakamoto (zoals u wel zult hebben gemerkt een van mijn favorieten, n.m.m. zeker nu met de ramp in Japan weer boeiend om weer eens extra naar te luisteren ) : YouTube Preview Image Bronnen o.a. http://www.iias.nl/iiasn/26/regions/26EA2.html

Voor (veel) meer informatie, ook over andere Nederlanders in 19e eeuws Japan:

http://www.minbuza.nl/PostenWeb/J/Japan/Embassy_of_the_Kingdom_of_the_Netherlands_in_Tokyo/You_and_the_Netherlands/Dutch_Japanese_relations#internelink1

(1) http://bc.ub.leidenuniv.nl/bc/olg/portret/content.html

Book review: Voel maar (Jan Brokken)

Voel maar gaat over een rechter op Curacao, Luc Saverijn, die na een incident in de rechtzaal een voor zijn doen ongebruikelijke stap neemt door aan boord van een passagiersschip te stappen op weg naar Panama. Het boek is een reis in de tijd en plaats, en centraal staat de verhouding tussen de rechter en een vrouw die hij aan boord ontmoet, Gabriela. De kortstondige romance die zich ontwikkelt tussen Luc en Gabriela wordt beleefd vanuit het perspectief van de rechter. Tegelijkertijd is de ontmoeting tussen de twee personen het tegen elkaar aanschuren, soms letterlijk en figuurlijk, van twee werelden, noord en zuid, man en vrouw, gevoel en verstand, Europa en Latijns Amerika. Of eigenlijk is het geen ontmoeting, want Gabriela blijft ongenaakbaar vreemd voor Luc.

Wellicht is de naam van hoofdpersoon Saverijn dan ook een verwijzing naar ”save rien”, oftewel ”weet niets”. En het niet-weten van Saverijn is de rode draad in het boek, alsmede de ontgoocheling die volgt wanneer kennis van zaken het niet-weten verdrijft, en zo ”de smart vermeerdert” wanneer sluimerende gevoelens tot uiting komen in concrete handelingen.

Een beknopt boek, dat niettemin nieuwsgierig maakt naar de geschiedenis van Gabriela en haar motieven. De gesprekken tussen Luc en Gabriela en de emoties die zij soms wel en vaak niet uiten vormen slechts het topje van de ijsberg net als in de verhalen van Ernest Hemingway. Ook interessant is de thematiek van oorlog en dicatuur, met als achtergrond Panama-stad en de ‘School of the Americas’ (*) het Amerikaanse opleidingsinstituut voor aanstaande dictators van rechtse snit zoals Manuel Noriega en vele anderen. Panama biedt zo een meer dan realistisch en - ondanks het feit dat het boek al wat ouder is – nog altijd actueel decor. Een kleine zijsprong: Waarom leest men bijvoorbeeld in Nederland zo weinig in de krant over het thans nog altijd lopende Videla-proces en wel alles over Julio Poch? 

Voel maar is een meer dan interessant en boek dat op vele manieren kan worden gelezen. Als een ode aan de zee en het avontuur. Op een ander niveau gaat het over een terugkeer naar de plek van de jeugdherinneringen in de tropen (het doet heel in de verte denken soms aan Gezandstraald maar Voel maar werd veel eerder geschreven). Dat kan natuurlijk niet goed aflopen want meestal hervindt men noch de jeugd, noch de plek zelf. In Voel maar wordt de persoonlijke ondergang van Luc schijnbaar luchtig maar onderhuids zinderend beschreven. En gaandeweg blijkt dat de ontmoeting meer weg heeft van gapend ravijn dan van een romance tussen ‘two ships that pass in the night’.

(*) http://www.derechos.org/soa/panam-not.html

 

Enseigner l'histoire au cyc... |
Anglais pour non-spécialist... |
videohistgeo6eme |
Unblog.fr | Annuaire | Signaler un abus | Le Lensois Normand
| Padiri Joseph FRAIPONT NDAG...
| cartes postales du morbihan