De wereld is nu al jaren in de ban van het islamistische terrorisme en fundamentalisme. Als beweerdelijke tegenreactie is in de wereld nieuw-rechts ontstaan. In Nederland is de opkomst van de PVV daarvan een uiting. Terwijl deze richtingen haaks tegenover elkaar staan in ideologie, hebben zij evenwel veel gemeen. Net zoals het fascisme en het communisme zich bedienden van een vrijwel identieke retoriek en beeldentaal, zo lijken de islamisten en nieuw-rechts eveneens op elkaar.
Beide stromingen komen voort uit een opstand tegen de heersende elite. Deze contra-elite bestaat vaak uit het middensegment van de samenleving, en niet -zoals vaak in Nederland wordt beweerd- uit de onderste laag van de samenleving. In de islamitische wereld vormen islamisten, zoals de Moslimbroederschap in Egypte en in zekere mate ook Hamas, een tegenwicht tegen de elite. Het is algemeen bekend overigens dat moslimterroristen juist vaak jonge, goed opgeleide mannen zijn die ontevreden zijn over hun mogelijkheden tot ontplooiing. Samuel Huntington waarschuwde al in 1998 voor de explosieve groei van deze grote groep werkloze jonge mannen in niet-westerse samenlevingen.
De contra-elite in het Midden-Oosten vormt een voortdurend gevaar in politieke zin voor de heersende klasse die is opgekomen na de dekolonisatie. De opstanden in Tunesie zijn een recent voorbeeld van de weerstand van de goed opgeleide contra-elite.
De contra-elite in Europa en in eigen land vormt een bedreiging voor de heersende klasse van bestuurlijke regenten, die zich als moderne mandarijnen met een sektarische managementtaal trachten te onttrekken aan de werkelijkheid van de gewone man. Zodra zij in hun bestaansrecht worden bedreigd trekken zij een rookgordijn op van ondoorzichtige structuren, onderzoekscommissies met loze conclusies en overige vage gremia.
De PVV-politici worden door Wilders als missionarissen gezien in de strijd tegen de Islam. In de Islam zoekt en vindt de PVV zijn vijand, maar als tegenpolen van dezelfde magneet zijn zij niettemin onlosmakelijk en onherroepelijk aan elkaar verbonden. De populariteit van de PVV in eigen land komt overigens ook voort uit een vergelijkbare onvrede over de elite als in het Midden-Oosten. Al is de situatie erg verschillend, toch hebben beide contra-elitaire bewegingen veel gemeen.
De opkomst van een nieuw soort journalisten van het slag Julian Assange, de Griekse anarchisten, de boze jongeren in Tunesie, de opkomst van extreem-rechts in Hongarije: allen vormen zij verschillende takken van dezelfde stam, die van het contra-elitaire denken. In de ogen van al deze groeperingen is de vijand de ander, de vreemdeling, die het eigene bedreigt. Maar niet alleen dat. De eigen overheid, de heersende elite, wordt gezien als een stilzwijgende handlanger van die aartsvijand. De agressie van de contra-elite richt zich dan ook vaak meer op de eigen elite dan op de beweerdelijke vijand zelf. Totdat de contra-elite zelf aan de macht komt. Dan wordt de contra-elite zelf deel van de elite en verstomt de kritiek al snel. Het is al tijden akelig stil rond de PVV. Wellicht toch een meesterzet geweest van Maxime Verhagen om deel te nemen aan het kabinet.
Misschien weet Verhagen als historicus als geen ander dat juist door de PVV te laten doordringen tot de elite, de PVV onschadelijk wordt gemaakt. Net als een boze honingbij die zoete honing belooft maar na een gemene steek zelf overlijdt. De vraag is alleen hoeveel schade de bij kan aanrichten voordat zij sterft. En in hoeverre de gematigde krachten in staat zijn de contra-elite uit te laten razen. En in hoeverre de contra-elite zelf in staat is tot matiging. We kennen allemaal de slechte voorbeelden van gevallen waarin de gematigde krachten het onderspit hebben moeten delven, van het Duitsland van voor de Tweede Wereldoorlog tot Algerije en Iran.
Die slechte voorbeelden indachtig is het dus noodzaak de contra-elite zodanig te faciliteren dat zij haar vernieuwende functie kan vervullen zonder dat deze de heersende elite volledig vernietigt. Het is net als bij een virusinfectie. Als een virus het lichaam binnendringt, wordt het nooit echt verslagen maar door antistoffen ingepakt. Het is de hopen dat de antistoffen sterk genoeg blijken wereldwijd en de patient het overleeft. Een verkoudheidje af en toe is goed voor de weerstand, maar de Mexicaanse griep laat iedereen toch liever aan zich voorbij gaan.
In het westen zijn genoeg antistoffen aanwezig in de vorm van goed onderwijs, onafhankelijke rechtspraak en een goed gevestigde democratie. In het Midden-Oosten zijn die antistoffen niet of nauwelijks aanwezig. Er is slechts de heersende elite, de contra-elite en het ”gewone volk” dat altijd het slachtoffer is. In het westen hadden we ooit Winston Churchill als voordvoerder van de vrije wereld met zijn ”WE WILL NEVER SURRENDER”. Wie is er nog over in het Midden-Oosten om deze woorden aldaar aan te heffen? De gematigde krachten zijn allang uitgeschakeld door de heersende corrupte regimes die door een gebrek aan een gematigd alternatief geholpen door het westen decennia lang de dienst hebben uitgemaakt. Die strategie is na het einde van de Koude Oorlog nog twintig jaar tot in het extreme gestrekt, gemasseerd en uitgemolken maar nu definitief uitgewerkt. De geest is uit de fles. De bevolking mort, daar en hier. Het Midden-Oosten kwam nog nooit -letterlijk en figuurlijk – zo dichtbij. Tunis ligt noordelijker dan Gibraltar en dichterbij dan Griekenland. Het is slechts het begin. Het wordt een ”bumpy ride”.