Columbus maakte vanaf1492 in totaal vier reizen naar het Caribisch gebied maar overleed denkend dat hij in Azie was beland. Het was de tijd waarin het middeleeuwse wereldbeeld nog gold, al liep dit wereldbeeld op zijn laatste benen. De Bourgondische tijdperk zoals Johan Huizinga dat beschreef in ‘Herfsttij der Middeleeuwen’ was nog niet ten einde. Heksenvervolgingen vonden nog regelmatig plaats. Het was pas Amerigo Vespucci die tot de conclusie kwam dat een nieuw werelddeel was ontdekt. Daarna vatte vrij snel het idee post dat deze eilanden grote mogelijkheden boden. Maar de nieuwe wereld was geen tabula rasa. Er leefden volkeren die leken op Indiers en die daarom Indianen werden genoemd. De meesten onder hen waren Caribs en zij waren ook immigranten vanuit Zuid-Amerika naar de Antillen getrokken in de 13e eeuw. Voor de Caribs waren er de Arawakken en wie weet welke volkeren daarvoor kwamen. De Caribs en Arawakken stierven uit op deze eilanden, door ziekten waartegen zij niet bestand waren maar ook door de invoering van de slavernij waarvoor zij weinig geschikt bleken en dus later vervangen werden door slaven uit Afrika. Maar ook werden zij gedeporteerd of simpelweg vermoord door de Europeanen.
Terwijl in Europa de Renaissance opkwam en kunst en wetenschap bloeiden, raakte de Nieuwe Wereld in een steeds inniger verstrengeling met Europa verbonden. De geschiedenis van de slavernij en de suikerplantages is algemeen bekend, hoewel paradoxaal genoeg nog altijd onvoldoende onderzocht. Archeologie van het Caribisch gebied is nog altijd een ondergeschoven kindje van de precolumbiaanse archeologie van Midden-Amerika. En de geschiedenis van de vroegste Europese nederzettingen is nog steeds weinig onderzocht. Dit miskent de variatie van het Caribisch gebied. De slavernij was niet overal hetzelfde, en het optreden van de koloniale machthebbers verschilde enorm per eiland. Dit maakt het moeilijk om algemene conclusies te trekken over de geschiedenis van het Caribisch gebied. Nog altijd wordt de regio beschreven vanuit de relatie met Europa. Albert Helman, de grote Surinaamse schrijver schreef een zeer beklemmend interessante geschiedenis van Guyana in zijn (in mijn ogen) meesterwerk de ‘Kroniek van Eldorado’, maar zelfs Helman ontkomt er niet aan om vooral de Europese zijde te benadrukken. Dit heeft natuurlijk te maken met het algemene gegeven in de geschiedkunde dat de geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaar. Zoals wij even weinig weten over eerdere verslagen volkeren, zoals de Carthagers, weten wij niet veel over de Indianen van de Caribische eilanden. Wat er wel bekend is, is vooral door Europese waarnemers gekleurd.
Zo is het beeld dat wij hebben van de Caribs dat zij oorlogszuchtige kannibalen waren. Dit beeld kan kloppen, maar toch is het de vraag of het historisch correct is. Ik ontkom er natuurlijk ook niet aan om de Europese kant van de Cariben te beschrijven, ik ben immers zelf Europeaan. Degene die interesse heeft in de veelzijdige myriade van de Caribische ontwikkelingsgeschiedenis raad ik overigens het zeer leesbare en boeiende boek Paradijs Overzee aan van Geert Oostindie en de wetenschappelijke artikelen van onder andere de vele artikelen over allerlei onderwerpen die verschijnen in de Nieuwe Westindsche Gids van het KITLV.
Het patroon van slavernij en plantages begon zich in de 17e eeuw overal in het Caribisch gebied af te tekenen. De in Europa sedert de 18e eeuw opkomende Verlichting ging geheel voorbij aan de Caribische eilanden. Terwijl ontdekkingsreizigers als Bougainville, Cook en Laperousse hun ethnologische, zoologische en geografische ontdekkingen in de Stille Zuidzee deden, draaide de suiker- en tabaksindustie op de Caribische eilanden op volle toeren zonder dat iemand zich interesseerde voor de gesteldheid van deze eilanden. Een belangrijke uitzondering was de grote Alexander von Humboldt, wellicht de laatste ‘homo universalis’ die niet alleen reisde naar Zuid Amerika maar ook over Cuba schreef in zijn Essai politique sur l’Ile de Cuba.
Von Humboldt, door Simon Bolivar de ware ontdekker van Zuid-Amerika genoemd, is in menig opzicht exemplarisch voor de Europese desinteresse voor het Caribisch gebied. Over Cuba scheef hij zijn beroemde essay maar hij sloeg vervolgens de kleine Antillen over, hoewel hij wel Cartagena en de kust van Venezuela bezocht. Exemplarisch was dat hij net als de meeste ontdekkers en de eerdere Spaanse goudzoekers direct naar de hoofdprijs dong: het Zuidamerikaanse vasteland en in het bijzonder het Amazonegebied.
Wel is het opmerkelijk dat Von Humboldt de slavernij bekritiseerde. In verlichte intellectuele kringen was in Europa sedert het einde van de 18e eeuw de idee ontstaan dat het systeem van slavernij mensonwaaridg was. De idee dat negerslaven mensen waren met in beginsel dezelfde rechten als de Europeanen had al eerder in de 18e eeuw postgevat. In de late 18e eeuw en de vroege 19e eeuw ontstond er een debat in verschillende Europese kringen over de afschaffing van de slavernij. De geschiedenis van de afschaffing van de slavernij werd evenwel ook meer de geschiedenis van de – als heldhaftig geziene – abolitionisten van van de slaven zelf. Voor de eigen verdiensten van de slaven, die gedurende meerdere opstanden (Tula in Curacao, Toussaint Louverture in Haiti) het blanke gezag tartten of zelfs omverwierpen was geen plaats in de Europese geschiedenisboeken, althans tot kort geleden. John Gabriel Stedman beschreef aan het eind van de 18e eeuw de bloedige Boni-oorlog met de marrons (weggevluchte slaven) van Suriname, maar deze oorlog bleef goeddeels onbekend in Europa tot op heden toe. Met enig gevoel voor historie zou men kunnen zeggen dat met het huidige verbond tussen de marrons onder leiding van Ronnie Brunswijk en de creolen onder Desi Bouterse pas in 2010 een einde is gekomen aan de oorlogen met de marrons (ook wel enigszins denigrerend ‘bosnegers’genoemd).
Andere wetenschappers uit de 18e en 19e eeuw lieten het Caribisch gebied links liggen. Charles Darwin deed op zijn reis met de Beagle het gebied niet eens aan alsof er hier geen interessante ontdekkingen konden worden gedaan, terwijl toch eilanden bij uitstek de plaatsen zijn waar nieuwe diersoorten ontstaan! Wellicht had Darwin al instinctief in de gaten dat er zoveel verkeer tussen de Caribische eilanden moet zijn geweest dat er nauwelijks een geisoleerde ontwikkeling van dier- of plantensoorten had kunnen ontstaan. Wel staat vast dat Darwin een groot bewonderaar van Von Humboldt was, die immers ook de kleine Antillen niet had bezocht.
Terwijl de Europese wetenschap in de 18e eeuw doende was de wereld te ontsluiten en de gedane ontdekkingen weer nieuwe impulsen gaven aan nieuwe bevindingen, ontstond in litteraire en sociaal-wetenschappelijke kringen de mythe van de Edele Wilde, vooral bekend van werken als Robinson Crusoe van Daniel Defoe. De mythe van de Edele Wilde is wellicht de meest invloedrijke mythe geweest in de geschiedenis van de mensheid. In ieder geval heeft deze mythe de moderne mens diepgaand beinvloed. De mythe van de Edele Wilde heeft ook de basis gevormd voor een grote kloof tussen de Westerse wereld en de Niet-Westerse wereld, tot op heden toe. Het orientalisme zoals beschreven door onder andere Edward Said, is een directe nazaat van het idee dat de mens in zijn wilde en nog niet door Europeanen beroerde staat in een staat van gelukzaligheid leefde. De Hof van Eden, die ruw werd verstoord door Europese imperialisten. Van 19e eeuwse missionarissen tot de moderne ontwikkelingswerkers en zelfs islamistische terroristen die terugverlangen naar een voor-koloniale paradijselijke wereld: allen zijn zij kinderen van Robinson Crusoe.