De eeuwige edele wilde (2)

Het Caribisch gebied was in de 18e eeuw allang geen decor meer voor dergelijke dromen over paradijselijke oorden. Geld moest er worden verdiend, met suiker, koffie en tabak voor de steeds grote wordende afzetmarkten thuis. Welgestelde plantagehouders keerden terug naar hun geboortelanden en bouwden er landhuizen. Ontdekkingsreizigers deden de eilanden niet aan: de laatste echte ontdekkingdreiziger binnen het Caribisch gebied was al in de 16e eeuw gestorven: dit was Verrazzano, die door de Caribs werd vermoord. In de 18e eeuw waren er weliswaar piraten en boekaniers actief maar vooral de handel bloeide en de Nederlanders waren vooral gespecialiseerd in smokkelhandel, zowel vanaf Curacao als vanaf St. Eustatius en St. Maarten. Deze lucratieve activiteiten boden weinig ruimte voor avonturiers en dromers, en de romantische beelden over Caribische piraten zoals in de film(s) ‘Pirates of the Caribbean’’ stroken dan ook niet met de werkelijkheid. Sterker nog waren de Caribische eilanden juist het decor van een goed geoliede economie, en juist in veel opzichten veel moderner dan het eigen Europa, althans in economisch opzicht. Het protectionistische mercantilisme van Colbert had in het Caribische gebied –althans op de eilanden die altijd wel een baai ter beschutting van smokkelwaar boden-  allang afgedaan en plaatsgemaakt voor een ruw soort marktkapitalisme, een proeftuin van de latere globalisering en de multiculturele samenleving, die onmiskenbaar ontstond, hoe gedwongen en wreed een geboorte ook. De paradijselijke oorden werden sinds de 18e eeuw niet meer in deze regio gezocht, maar in de Stille Zuidzee, die overigens helemaal niet zo ‘stil’ was. Maar ook daar bleken de paradijselijke beschavingen niet zo vredig als gedacht. James Cook en Laperousse werden door de bewoners van de Stille Zuidzee gelyncht. Dergelijke taferelen waren in het Caribisch gebied sinds Verrazzano niet meer voorgekomen. Toch bleef de Stille Zuidzee nog lang daarna het gedroomde decor van de Edele Wilde. Schrijvers als Herman Melville in zijn werk ‘Typee’ en Robert Louis Stevenson, maar ook schilders als Paul Gauguin richtten hun dromen over een nog niet door de Europeanen aangetaste beschaving op de eilanden in de Stille Oceaan (waarover later meer). Opvallend genoeg werden de polynesische eilandbewoners daarbij nu eens als nobele wilden beschreven, dan weer werden zij kannibalen genoemd en wilden met te vrije zeden. Dezelfde beelden die eerder ontstonden over het Caribisch gebied werden zo voortgezet in de Stille Oceaan, in Europese ogen het ‘Laatste Paradijs op Aarde’ met gewillige mooie vrouwen en wuivende palmen aan hagelwitte stranden.    

No comments yet.

Leave a Reply

Enseigner l'histoire au cyc... |
Anglais pour non-spécialist... |
videohistgeo6eme |
Unblog.fr | Annuaire | Signaler un abus | Le Lensois Normand
| Padiri Joseph FRAIPONT NDAG...
| cartes postales du morbihan