Archive | November 2010

Informatierevolutie

De huidige tegenstellingen in de internationale politiek en binnen eigen land worden vaak gezien als de ”botsing der beschavingen”. Vooral het Westen en het islamitische oosten worden als tegenovergestelde culturen gezien, die direct met elkaar in botsing komen. De theorie van Samuel Huntington uit 1998 was dat op de geografische scheidslijnen de strijd het hevigst werd gevoerd, zoals bijvoorbeeld in Turkije.

Sinds de publicatie van Huntingtons boek zijn er twee nieuwe ontwikkelingen ontstaan. Deze waren al aanwezig ten tijde van het verschijnen van het boek, maar zijn inmiddels tot volle wasdom gekomen. In de eerste plaats de informatierevolutie die wordt veroorzaakt door het internet. Deze revolutie heeft ervoor gezorgd dat ideeen gemakkelijk kunnen worden verspreid. Dit heeft een platform gevormd voor allerhande extremisten en terroristen. De recente documenten die door Wikileaks naar buiten zijn gebracht vormen een nieuwe fase in de informatierevolutie.

Daarnaast is door immigratie, in samenhang met de opkomst van internet, het conflict verplaatst van de geografische scheidslijnen tussen verschillende beschavingen naar conflicten binnen een bepaalde regio of een bepaald land. De grootste ideologische strijd wordt geleverd binnen de islamitische wereld zelf, in regio’s als Iran-Irak, Afghanistan en Pakistan.

Een derde belangrijke factor is de economische crisis, die in zekere zin het failliet heeft betekend van het kapitalisme in de Amerikaanse stijl. De idee dat marktwerking leidt tot een gelukkiger samenleving is een holle frase geworden. In plaats daarvan is het Chinese model van staatskapitalisme in zwang gekomen en deze ontwikkeling houdt een volledige verschuiving in van het denken.

De botsing der beschavingen wordt niet alleen maar tussen legers en vloten gevoerd, maar vooral op het gebied van informatie. Overheden zijn zich hiervan allang bewust, maar rekenden er niet op dat burgers deze moderne vorm van piraterij ook zouden beoefenen. Overheden – of het nu China is of de VS – zullen zich weer aanpassen aan deze piraten. Wellicht komen de boekaniers uit vroeger tijden weer terug: internetpiraten die voor een bepaald land werken. De nieuwe James Bonds werken vooral achter het beeldscherm. Zo wordt de strijd steeds meer gevoerd door ”nerds” en die bevinden zich voornamelijk in Amerika en in Azie. Het Midden-Oosten, Israel uitgezonderd, loopt hierin achter en het is daarom de vraag of de nieuwe generatie islamisten de ontwikkelingen in de informatiestrijd nog kan bijbenen. Wat dat betreft is het niet onwaarschijnlijk als de toekomstige islamistische terroristen uit India zullen komen, daar waar de Islam (150 miljoen Indiers zijn moslim) en de informatierevolutie samenkomen.

Definitief einde, en nieuw begin

Geachte lezer van het Palamedes blog,

Het bestaande Palamedes-blog gaat per 1 december 2010 dan toch verdwijnen. De belangrijkste reden daarvoor is dat er volgens Palamedes al voldoende blogs zijn die de actualiteiten bespreken. Zo komt er na exact een jaar een einde aan dit blog. Maar Palamedes zal wellicht in een andere vorm terugkeren. DE BESTAANDE ARTIKELEN DIE IN HET AFGELOPEN JAAR ZIJN VERSCHENEN ZULLEN UITERAARD GEWOON OP DIT BLOG BLIJVEN STAAN.

Zeer veel dank voor het volgen van het blog!

 Palamedes

Birma e.a.

Aung San Suu Kyi is vrij, althans formeel. Blijdschap alom en terecht. Om haar heen is Birma schijnbaar onveranderd. Alleen de naam ‘Birma’ werd veranderd in ‘Myanmar’. Die laatste naam werd tot vrij recent ook door de Nederlandse media gebruikt, maar plotseling is ‘Birma’ weer terug. Symbolisch?

De naamsverandering van ‘Birma’ in ‘Myanmar’ is in 1989 door het militaire regime ingevoerd, met als bedoeling alle koloniaal klinkende namen te wijzigen. Een vergelijkbare situatie deed zich voor in buurland India, waar bijvoorbeeld ’Bombay’ werd gewijzigd in ‘Mumbai’. Nu schijnt ‘Birma’ – volgens wikipedia althans - te komen van ‘Bamar’, wat kennelijk spreektaal is voor ‘Myanmar’. In het geval van ‘Mumbai’ is de etymologie geheel anders en wordt gewoon de lokale uitspraak gevolgd, want ”Bombay” komt van het Portugese ”Bom bahia” (Goede baai).

Naamswijzigingen van landen hebben vaak een symboolfunctie. In eigen land hadden we bijvoorbeeld achtereenvolgens de Bataafse Republiek en Koninkrijk Holland om zo een duidelijke ceasuur met het verleden te onderstrepen. De zuidelijke Nederlanden werden opeens ”Belgie” genoemd na 1830.

In veel vroegere Europese kolonies werden bewust  nieuwe namen verzonnen. Nederlands-Guinea werd Suriname. De Britse gebieden Tanganyika en Zanzibar werden Tanzania om zo ook het samengaan tussen de beide constituerende delen te onderstrepen. Malaya en Singapore werden zo Malaysia, met de ‘s’ om Singapore aan te duiden. Na het wegvallen van Singapore werd de ‘s’ in stand gelaten om zo Serawak, het noordelijke deel van Borneo (Kalimantan!) ermee aan te duiden. Creatief moet je soms zijn.

Rusland werd de Sovjet-Unie (de Unie van Raden), daarna de Russische Federatie, en heet nu weer gewoon wat het altijd al was geweest: Rusland. Iedereen voelde dat al aan, we waren hier in het Westen gewoon bang voor de ”Russen” en niet voor de ”Sovjets”, hoewel die term natuurlijk ook werd gebruikt.

 Soms krijgen landen een geheel nieuwe naam, zoals het voormalige Congo, dat na de komst van dictator Mobutu werd omgedoopt tot Zaire. Na het verdwijnen van deze wrede dictator werd het land snel weer Congo genoemd. Het bekroonde boek van David van Reybrouck over de bewogen geschiedenis van dit Afrikaanse land heet gewoonweg ‘Congo’ en dit zegt meer dan die korte titel op het eerste gezicht doet vermoeden.

 Ook in Zuid-Afrika is een proces gaande van bewuste ’Afrikanisering’: veel plaatsnamen worden veranderd om het blanke erfgoed naar de achtergrond te verdringen.

Wie weet of er over enkele jaren ook een boek zal verschijnen over Birma. Het zal van de komende ontwikkelingen afhangen hoe de naam van het boek zal luiden. ‘Birma’ als titel van een boek lijkt me sterker dan ‘Myanmar’. Dat laatste klinkt niet goed in de mond, het klinkt als mompelen met de dictatoriale mond vol rijst. En beetje besmuikt mompelend niets zeggen. Precies wat het militaire regime al jaren doet. Nee doe mij maar ”Birma” . Dat woord staat als een huis en zegt voldoende. En we weten allemaal wie de Birmezen zijn, maar hoe noem je een inwoner van Myanmar? Een Myanmiaan…een Myanma-er, Myanmioot? De Birmezen zal het worst wezen hoe ze worden genoemd: die willen echte verandering, geen gegoochel met namen.

De veranderingen in Birma zullen bepalend zijn voor de 21e eeuw. Zoals u inmiddels zult weten wordt de toon in deze eeuw niet meer bepaald door Europese mensenrechten-kwezelaars, maar door de Aziatische Realpolitik.  En Birma ligt op de scheidslijn van drie grote culturele blokken: India, China en Zuidoost-Azie.

China ondersteunt als enige land het huidige militaire regime, en vreest toenadering van het land tot ofwel India of verdere integratie met de andere ASEAN-landen. Birma was lange tijd een vazalstaat van het Chinese Rijk, evenals Korea en het noorden van Vietnam (Tonkin), en China wil deze historische rol blijven houden en doet er alles aan om die invloed te behouden. Zo ondersteunt China eveneens Noord Korea. Vietnam doet er alles aan om de Chinese invloed te weren en is inmiddels alweer goede vrienden geworden met de Verenigde Staten.

Birma kan eenzelfde geopolitieke sleutelrol gaan spelen binnen de Aziatische grootmachten, net als Turkije een cruciale rol speelt als buffer tussen het Midden-Oosten, Europa en Rusland. Ook om die geopolitieke reden heeft Europa er belang bij de ontwikkelingen tot democratisering in Birma te ondersteunen. Een democratisch bewind zal eerder geneigd zijn naar Europa te luisteren. Mensenrechten-missionarissen zullen ditmaal niet voldoen. 

Ontwikkelingswerkers die vanuit internationale hotelketens gezeten wijze Europese lessen in dankbaarheid komen lezen zullen Birma niet verder helpen. De apostelen van Melkert die met jungle-outfit door sloppenwijken banjeren,  onderwijl foto’s met de zielige doch vertederende inheemse kindjes schietend, kunnen niet meer op tegen de macht van de Chinese yuan en het moderne Chinese pragmatisme. China heeft goed geleerd van de Europese politiek in de 19e eeuw.  Er moet als tegenwicht tegen China door Europa ook worden geinvesteerd in het ontwikkelen van de juiste institutionele structuren om deze democratisering te stimuleren.

Obama, de president ‘met kleurtje’ werd bij zijn aantreden in Europa welhaast als een zwarte messias gezien omdat hij vanwege zijn kleurtje het Europese schuldgevoel over het kolonialisme en slavernij eindelijk enigszins kon verlichten. Eindelijk een zwarte president, was het devies en men hoopte natuurlijk dat Obama als een moderne Oom Tom goed zou luisteren naar de Europes elite. Groot was de verbazing in Straatsburgs-Luxemburgs-Brusselse kringen dat deze man vervolgens geen brave Oom Tom bleek maar zijn eigen dynamische en onvervalst Amerikaanse agenda had. Realisme is het devies van Obama. Met Afrika heeft Obama minder op dan zijn voorganger Bush. Iets wat vooral in Europa als tegenstrijdig wordt gezien, maar in Amerika niet, wat tekenend is voor de Europese mentaliteit die nog altijd wordt getekend door een eeuwenoud racisme.

De Europese paradox is dat de felste antiracisten zoals die van ‘Nederland Bekent Kleur’ (een overigens volledig blank genootschap) juist steeds weer het bestaan van hun eigen racistische gedachten bevestigen. Ook de onkritische blijdschap hier te lande over de eerste zwarte president bevestigt paradoxaal genoeg juist dit sluimerende  Europese racisme. Het ging daarbij immers allang niet meer om de persoon Obama of zijn kwaliteiten als politicus, maar enkel om wat hij symboliseerde door middel van zijn huidskleur. Europa is evenwel voor Obama nogal irrelevant: een wispelturige en betweterige bondgenoot op zijn best.  Aan vooral aan deze zijde van de oceaan levende preoccupaties zoals het geneuzel over ras en kleur heeft Obama -ondanks of juist dankzij zijn ‘kleurtje’- evenwel geen boodschap en dat is waarom hij een bijzondere president is.

Obama haalt intussen wel alvast de banden met India en Indonesie aan. Het feit dat hij Indonesie als voorbeeld voor de wereld noemde, getuigt van de nieuwe verhoudingen in de wereld en van de relativiteit van mensenrechten als exportproduct. Immers worden in Indonesie stelselmatig christenen bedreigd, meisjes van 10 jaar dragen al hoofddoekjes en de Papoea’s worden keihard onderdrukt en gemarteld. Indonesie is niets anders dan een islamitische dictatuur van de Javaanse politiek-bestuurlijke elite ter vervanging van de Hollandse koloniale bestuurders. Een moderne Indonesische Multatuli heeft zich echter nog niet gemeld. Geopolitiek dwingt het oeverloos vergaderende Europa mondje dicht te doen over mensenrechtenschendingen buiten de eigen invloedssfeer zoals in Tibet en de Molukken. Mensenrechten hebben vaak meer met politiek dan met rechten te maken. Maar oeps, ik heb teveel gezegd. Sssttt….

 

 

Ontdekt: De Palamedes Zwaluwstaartvlinder!

Palamedes vroeg zich al enkele maanden af waar Jan Kees de Jager toch die term ‘zwaluwstaarten’ vandaan haalde. Van het Palamedes Blog? De papilio palamedes, de Palamedes Zwaluwstaartvlinder is een fraaie vlinder waarvan Palamedes zelf het bestaan niet afwist. Altijd al geweten dat Jan Kees de Jager een slimmerik was. Misschien leest hij weleens dit blog, in de veronderstelling dat hier heel wat zomer zoekende zwaluwen rondzwermen? Of is deze  gereformeerde gezelligerd (het KAN dus wel!) een fan van Papillon? Misschien is hij wel heimelijk een fan van dit blog en was het een geheim teken van adhesie! En dat voor een subsidieloos eenmansblogje! Waai niet mee met alle waan-van-de-dag-winden, maar dans dartel mee met Palamedes! Waarschuwing, het filmpje is niet geschikt voor vlinders onder de drie weken!:

http://www.youtube.com/watch?v=jINyp4Y-L8M

 

De Herakles van de PVV

Deze week dacht Palamedes aan Herakles. En dan niet de voetbalclub. Treurig genoeg dat iedereen ook bij het woord Ajax alleen nog maar denkt aan die tweederangs voetbalclub uit de meest verloederde hoofdstad van Europa.

Sander V. is eindelijk veroordeeld voor de moord op Milly Boele. Hij heeft berouw getoond van zijn daad en zegt dat hij de moord deze in een vlaag van verstandsverbijstering heeft gepleegd. Een vlaag van verstandsverbijstering, zou het bestaan? Is iemand die een dergelijke vlaag ondergaat ziek van geest of is hij slechts tijdelijk slachtoffer van een niet contoleerbare prikkel uit zijn eigen brein. Ik moest hierbij direct denken aan het boek van Victor Lamme, ”De vrije wil bestaat niet”. Daarin beschrijft Lamme onder andere dat wij mensen vaak handelen zonder dat daaraan een weloverwogen beslissing aan voorafgaat. We denken dat we rationeel handelen, maar dat is in de praktijk niet zo. Het idee dat mensen uit vrije wil handelen wordt dus schromelijk overschat aldus Lamme.

Dat de vrije wil, en de rationaliteit van ons brein, sterk wordt overschat blijkt al snel, bijvoorbeeld als het brein onder invloed van alcohol komt. Of rook eens een jointje. Dan is het snel gedaan met de scherpe redeneringen en het zogename autonome brein.

Ook ons strafrecht gaat uit van de ”wil” van mensen om tot een bepaalde handeling te komen. Zo zijn er verschillende gradaties, van ”voorbedachten rade” tot vooorwaardelijk opzet of gewoon verwijtbaarheid. Moord is het doden van een ander mens met voorbedachten rade. De term ”moord met voorbedachten rade’ is dus dubbelop. Daarnaast bestaan er andere delicten, doodslag en dood door schuld, die ook het doden van een ander mens indien daar geen ”wil” bestond bestraffen.

Tot blijft de intentie van de dader centraal staan in het strafrecht. In het civiele recht, en in het bestuursrecht, is de intentie van de wetsovertreder veel minder relevant. Als ik met de beste bedoelingen een oud vrouwtje tracht te helpen met haar boodschappentas en ik vervolgens deze laat vallen, ben ik in beginsel civielrechtelijk aansprakelijk voor deze schade.

Vreemd uitvloeisel van ons wetsysteem van de hiervoor beschreven situatie is dat in het strafrecht allerlei uitvluchten en verzachtende omstandigheden zijn die met succes naar voren kunnen worden gehaald zodra iemand een verdachte is van een misdrijf. In het civiele recht en het bestuursrecht is er geen plaats voor dergelijke verweren. Als u verkeerd parkeert, is de overheid niet of nauwelijk geinteresseerd in de situatie. Misschien moest u wel uw buurman dringend naar het ziekenhuis brengen. Het interesseert de overheid weinig en het is nog maar de vraag of de rechter uw verweer zal inwilligen.

Terugkerend naar het boek van Victor Lamme zou je kunnen stellen dat het strafrecht ook wel wat meer zou kunnen uitgaan van de handeling zelf, het delict, in plaats van de geestestoestand van de dader. Door alle nadruk op de geestestoestand van de dader wordt het strafrecht al snel in de sfeer van de psycho-analyse geplaatst. Dat is vreemd, want in het geval van immateriele schade van slachtoffers, zowel in de sfeer van het strafrecht als het civiele recht, wordt slechts mondjesmaat gekeken naar de psychische gevolgen voor de slachtoffers. Slechts in het geval van schokschade zoals bijvoorbeeld de familieleden van de slachtoffers van de Koninginnedag-ramp, worden in ons land bedragen toegekend aan de naasten die immateriele schade hebben geleden. Die bedragen staan in geen verhouding tot de werkelijk geleden schade, voor zover deze in geld valt uit te drukken.

De laatste jaren is er meer aandacht gekomen voor de slachtoffers van misdrijven. Helaas heeft dit slechts ertoe geleid dat de slachtoffers hun zegje mogen doen maar meer ook niet. Dat leidt nergens toe, zoals ook het proces van Geert Wilders aantoonde. De rechters zitten er niet op te wachten, de advocaten evenmin en ook de burgers zitten niet te wachten op het gewauwel van de ‘slachtoffers’. De slachtoffers zelf willen liever gewoon vergelding en rechtvaardigheid. Geen psycho-analyse.

Een straf moet in verhouding zijn met het gepleegde vergrijp. Als de straf zwaar genoeg is geweest behoort daarmee de zaak afgesloten te worden. De kwestie rondom Tweede Kamerlid Lucassen leidde tot behoorlijke commotie, maar Geert Wilders stelde terecht dat Lucassen al was gestraft voor zijn handelingen. En in ons strafrechtelijk systeem is na het uitzitten van de straf de kous af.

Ook Lucassen betuigde, net als Sander V. spijt van zijn handelingen. Maar spijt zegt niets: het is geen rechtvaardiging en geen boetedoening. Wat dat betreft kunnen we nog veel leren van de Oude Grieken. De grootste held uit de Griekse oudheid was immers Herakles. Hij had zijn vrouw en kind gedood, net als in het geval van Sander V. in een vlaag van verstandsverbijstering en moest als straf een aantal zware klussen opknappen. Door grote moed en volharding slaagde Herakles erin deze taken tot een goed einde te brengen. Hij werd niet alleen gelouterd, maar zelfs een grote held in de ogen van de Grieken. De Griekse Superman.

De Oude Grieken hadden een zeer scherp inzicht in de menselijke geest dat nooit in wezen door moderne wetenschappers, sociologen of psychologen is overtroffen. De mythe van Herakles toonde al aan dat straffen enkel zin heeft als de dader daarbij de mogelijkheid krijgt om zichzelf te zuiveren. In onze gevangenissen zouden we heel wat Heraklessen kunnen gebruiken.

Buiten de sfeer van het strafrecht, in de dagelijkse praktijk van alledag, worden we al snel verantwoordelijk geacht voor kleine vergrijpen die we niet eens zo bedoeld hebben. Probeert u maar eens uw container verkeerd om aan de weg te zetten en bezie de gevolgen. Geen enkel medelijden zal u ten deel vallen. Want medelijden, dat bestaat zelfs anno 2010 vooral voor de echte grote boeven. Maar dat is weer een ander verhaal.

 

 

Religie of Politieke ideologie?

Een curieuze discussie die thans gaande is in de Nederlandse politiek is die omtrent de vraag of de Islam een religie is of een politieke ideologie. Alsof er een onontkoombare dwingende conclusie kan worden getrokken uit dit debat door buitenstaanders. Het is als debatteren over de kleur groen: is dit een kleur of niet? Sommigen zullen zeggen dat groen een kleur is, anderen zullen dat ontkennen. Maakt de mengeling van geel en blauw nu groen tot een zelfstandige kleur, of niet? Daarover kunnen politici misschien nog heel wat discussieren. Naar algemene ervaringsregels levert een mengsel van blauw en geel volgens de VVD groen op en dus als zichtbaar waarneembare kleur mag je dit een ”kleur” noemen. De PVV ontkent dit en zegt dat groen een mengsel is en niet zelfstandig als kleur mag worden beschouwd, evenals oranje en die andere bastaard, paars. Niet vreemd wellicht dat de PVV zo’n moeite heeft met Oranje, het Paarse kabinet en de Groene weiden van het Islamitische paradijs?

Natuurlijk is de vergelijking flauw, maar de discussie over de status van de Islam is dit ook. Het echte probleem is namelijk helemaal niet wat de status is van de Islam, maar de problematische inbedding van de Islam binnen de Nederlandse cultuur, en dat de Islam vreemd is aan de Nederlandse cultuur. In zekere zin is de Islam niet alleen een religie, maar ook een sociaal stelsel en in veel gevallen eveneens een politieke ideologie. Dit hangt echter af van de context.

Andere religies zoals het Christendom en het Joodse geloof zijn eveneens een politieke ideologie of zijn dat geweest. Vraag maar eens aan een Latijns-Amerikaanse indiaan of de katholieke godsdienst een politieke ideologie is of niet. Het Christendom is overigens in eerder eeuwen binnen Europa zelf ook als politieke ideologie gebruikt om de verschillende Europese volkeren ten tijde van de volksverhuizingen en in de eeuwen daarna bijeen te houden. De Islam vervulde eenzelfde functie aan de andere zijde van de Middellandse zee.

Ook het Boeddhisme, dat hier te lande in tegenstelling tot de Islam niet als een bedreiging wordt beschouwd, heeft diezelfde functie gehad in vroeger eeuwen in bijvoorbeeld China en Japan.

Alle godsdiensten zijn in principe naast een aanbidding van een godheid en een daaromheen onstane cultus ook een politieke ideologie, althans hebben zij dit potentieel. En voorst hebben veel politieke ideologieen zoals het communisme maar ook het neoliberale kapitalisme vaak religieuze trekken.

Het kenmerkende voor het Westen sinds de Renaissance en vooral sinds de 18e eeuw, is dat de positie van de religie steeds meer terrein heeft verloren aan andere methoden om de werkelijkheid trachten te begrijpen zoals empirisch onderzoek, objectieve waarneming en rationaliteit. Daarnaast kreeg het individu een centrale plaats, hetgeen samenviel met een grotere aandacht voor de vrijheden van het individu ten opzichte van de staat. Het individu kreeg rechten toebedeeld, en die werden als inherent aan het mens-zijn beschouwd. Zo onstond het liberalisme dat de vrijheid van geweten vooropstelde, ver boven de godsdienstvrijheid. In die liberale traditie, die in een andere vorm ook door het later opkomende socialisme is teruggekomen, zijn de meeste Nederlanders bewust of onbewust grootgebracht. Of we nu conservatief zijn of links-progressief, hippie, provo, corpsbal, skinhead of emo, we zijn allemaal kinderen van het liberalisme van de 19e eeuw. Als gevolg van het liberalisme werd religie in een paar landen, Engeland, Frankrijk, de Scandinavische landen en de Verenigde Staten van zijn ideologische angel ontdaan. Andere landen volgden al snel.

Het probleem van dit liberalisme is echter dat het buiten Europa vaak ook op zeer willekeurige en opportunistische wijze werd gebruikt. Zo probeerden de Nederlanders in 1960 op krampachtige wijze vast te houden aan Nieuw-Guinea door erop te wijzen dat de Papoea’s aldaar klaar moesten worden gestoomd voor het liberale beschavingsideaal. Het Verenigd Koninkrijk begon pas na 1984 met een democratisering van Hong Kong, pas op het moment dat onontkoombaar vaststond dat China de kolonie weer zou terugnemen. Het Verlichtingsdenken werd dus ook vaak als politiek middel gebruikt, vooral buiten Europa zelf.

Hoe dan ook, de ware discussie gaat niet over de aard van de Islam zelf, maar om de  inbedding van deze tot op het bot niet-liberale religie binnen een tot in zijn vezels liberale Nederlandse samenleving. Die twee elementen botsen als de Titanic tegen een IJsberg. De uitkomst van een parlementaire discussie over de aard van de Islam doet denken aan het vioolorkestje dat doorspeelde terwijl het schip al zinkende was. Voorts is zo’n politiek debat overbodig en getuigt het van chronische zelfoverschatting om een samenleving op drift met dergelijke tactieken te kunnen sturen. Zoals Robert Kaplan, de Amerikaanse journalist schreef, kan de democratie zoals wij deze kennen in Nederland achteraf best eens een ”brief spell” zijn geweest: een korte episode in de geschiedenis van de mensheid. Het ”land van duizend meningen” waar ieder zijn zegje mag doen en waar we gezellig aan de koffietafel klagen over het weer, de files en wat nog meer is niet zo vanzelfsprekend als we denken dus. Want minder gezellige alternatieven zijn niet alleen meer dagelijks zichtbaar in de internationale media maar ook in onze eigen buurt.

 

 

Mulisch en de banaliteit van het Kwaad

dresden

Dresden 1945: 95% verwoest..eigen schuld, dikke bult?

Harry Mulisch is overleden en wordt nu al enkele weken bejubeld om zijn werk. Vooral zijn magnum opus De Ontdekking van de Hemel wordt aangehaald, of de bestseller De Aanslag. Soms is er ook kritiek te horen, bijvoorbeeld vanwege zijn beweerdelijke ijdelheid en gebrek aan zelfreflectie. Mulisch zei herhaaldelijk dat hij zelf de Tweede Wereldoorlog was. In zekere zin was dit een ”self fulfiling prophecy” want voor de generaties die de oorlog niet hebben meegemaakt is de Aanslag ook het boek over de oorlog geworden.

Mulisch bleef ondanks het feit dat hij naarmate de jaren verstreken steeds verder van linkse intellectuele kringen kwam af te staan, een bewonderaar van het Cuba van Fidel Castro. Hij werd daarop terecht bekritiseerd. Bart Jan Spruyt noemde deze ambivalente houding van Mulisch in zijn column in Elsevier een symbool van het feit dat de linkse culturele elite gaandeweg de weg kwijt is geraakt. Wellicht schuilt daarin enige waarheid. Overigens lijkt mij het niet ondenkbeeldig dat Mulisch het Cuba van Castro vooral bewonderde vanuit het beeld van de heldhaftige guerillero dat Castro opriep. Mij is althans nooit gebleken dat deze bewondering voorsproot uit zijn eigen socialistische denkbeelden.

Hoe vals de romantiek van de Latijnsamerikaanse vrijheidsstrijders ook is, nog altijd vallen velen voor deze moderne mix van het Eurocentristische ideaabeeld van de ”nobele wilde” en verkapt neokolonalisme, met een vleugje Robin Hood. De televisiebeelden van het Nederlandse narco-meisje Tanja Nijmeijer tonen aan dat dit valse beeld nog niets aan aantrekkingskracht heeft verloren onder hoogopgeleide ‘verlichte’ Europeanen.

Mulisch was geen bitter mens en heeft Nederland nooit de rug toegekeerd zoals W.F. Hermans. Dat hoefde ook niet omdat Mulisch zich aan de linkerkant van het spectrum bevond, althans hij in zekere zin altijd a-politiek is gebleven. Zijn grootste verdienste – in mijn ogen –  is echter niet zozeer de enigszins populair-wetenschappelijke filosofie van De Ontdekking van de Hemel, maar het feit dat hij al in 1959, slechts vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog oog had voor het slachtofferschap van het Duitse volk.

In zijn roman Het Stenen Bruidsbed beschrijft hij namelijk de  noodlottige terugkeer van de voormalige bommenwerperpiloot Norman Corinth naar Dresden tijdens de DDR in 1959, veertien jaar nadat hij zelf had deelgenomen aan het grootschalige allesverzengende bombardement van deze stad.

Mulisch heeft in deze roman een goed beeld geschetst van het kwaad in al zijn vormen en de zinloosheid van alle oorlogen. En dat al in 1959, toen niemand oog had voor de slachtoffers aan Duitse zijde. Mulisch stijgt daarmee met kop en schouder uit boven alle andere schrijvers in Nederland die de Tweede Wereldoorlog te pas en te onpas als moreel referentiekader gebruiken.

Mulisch zag al vroeg in dat de slachtoffers niet alleen aan de ”goede” kant zijn gevallen maar ook binnen het Duitse volk. Mede daarom was Mulisch ook een gevierd schrijver in Duitsland. Mulisch had al in 1959 al door wat vele Nederlandse moraalridders anno 2010 nog steeds niet doorhebben: het kwaad doet zich in allerlei vormen voor, links en rechts, zwart en wit. Terwijl de ontwikkelingen gaande zijn, is het oordeel van ‘fout’ en ‘goed’ nog niet geveld: dat doen latere generaties wel voor ons.

Het Stenend Bruidsbed is bijna de literaire evenknie van de ‘Banaliteit van het Kwaad’  van filosofe Hannah Arend, welke term zij in het leven riep naar aanleiding van het proces tegen Eichmann: de grote beul bleek ook maar een gewoon mens te zijn, in de rechtzaal niet te onderscheiden van iedere willekeurige andere ambtenaar.  Niet toevallig was Harry Mulisch ook aanwezig bij het proces tegen Eichmann. Het kwaad zit in ons allen, en iedereen schaart zichzelf onder de Goeden. Juist de misdadigers zelf vinden altijd een rechtvaardiging voor hun gedrag.

Mulisch en Hannah Arend waren beiden zowel (althans deels) Duits, maar ook Joods. Beiden worstelden levenslang met die twee na ’45 als water en olie gescheiden identiteiten, een innerlijk conflict dat voor de Tweede Oorlog slechts sluimerend had bestaan. Voor de oorlog was er schijnbaar geen tegenstelling tussen die twee aspecten. Het was mogelijk om zowel Joods als Duits te zijn, en ook nog eens niet-gelovig. De oorlog betekende een definitieve waterscheiding tussen die aspecten. Maar niet bij Mulisch, die deze elementen krampachtig bleef verenigen en dus zo inderdaad binnen Nederland de oorlog zelf kon worden, net als bijvoorbeeld anderen die aan die beide identiteiten bleven vasthouden zoals  in Frankrijk Simone Weil.

Mulisch was net als Arendt en Simone Weil agnost en ging als schrijver op zoek naar die verbroken eenheid van die vooroorlogse Europese identiteit, en het is paradoxaal genoeg zo dat agnosten veelal religieuzer daarin te werk gaan dan rechtgeaarde gelovigen omdat zij tenminste erkennen dat er een mysterie boven ons zweeft dat niet valt te verklaren, zonder zich beschermd te wanen binnen de comfortabele muren van de kerk met kaarsen, orde en Bijbelteksten die als zekerheden worden uitgestrooid boven een groep mensen. In de kilte en eenzaamheid van de agnost kwam zo Weil tot Attente de Dieu (Wachten op God) en Mulisch tot De Ontdekking van de Hemel.

Pogingen om in een enkel boek het mysterie van het kwaad en de ondergang van de Europese beschaving tijdens de Tweede Wereldoorlog te verklaren lopen meestal op niets uit. Het siert Mulisch dat hij juist geen valse bescheidenheid voorwendde in zijn pogingen om het geheim toch te ontfutselen. Hij rustte niet voordat hij dit mysterie had ontrafeld, een onmogelijk project maar daardoor was hij misschien idealistischer dan menig socialist.

Terugkijkend op de Europese twintigste eeuw noemde de beroemde Engelse essayist William Dalrymple deze periode de ‘long withdrawing roar’ van Empire, van het Westen. Er zijn maar weinig Nederlandse schrijvers geweest die middenin die periode al deze ontwikkeling zagen aankomen. Mulisch zag al in 1959 in dat het oorlogsgeweld tot vernietiging van het Europese beschavingsideaal zelf had geleid. Dat is uitzonderlijk knap. Daardoor heeft uiteindelijk Het Stenen Bruidsbed mijns inziens oneindig veel meer zeggingskracht dan De Ontdekking van de Hemel. Alleen jammer dat Mulisch tot aan zijn laatste dagen niet inzag dat ook Fidel Castro evenzeer hetzelfde kwaad vertegenwoordigde. Maar ook iedere grote geest kent zijn beperkingen, ingegeven door de tijd waarin hij opgroeit, zijn eigen jeugd, ervaringen en preoccupaties. Misschien was Castro als zoon van een Spanjaard wel meer een moderne Don Quijote dan een Cubaanse ’caballero’ , meer dan men wil erkennen. Maar dat is weer een ander onderwerp.

Enseigner l'histoire au cyc... |
Anglais pour non-spécialist... |
videohistgeo6eme |
Unblog.fr | Annuaire | Signaler un abus | Le Lensois Normand
| Padiri Joseph FRAIPONT NDAG...
| cartes postales du morbihan