Archive | August 2010

Book review: Wide Sargasso Sea (Jean Rhys)

Dit boek, geschreven door de op het Caribische eiland Dominica geboren Jean Rhys is een prequel ten opzichte van ‘Jane Eyre’. Het vertelt het verhaal van de ”gekke’ echtgenote van Rochester die door de gangen van het kasteel zwerft. In Jane Eyre komen we niet veel te weten over deze mysterieuze vrouw, behalve dan dat zij de voormalige echtgenote is van Rochester en dat zij afkomstig is uit Jamaica. Jean Rhys geeft op meesterlijke wijze gestalte aan deze vrouw, en roept daarnaast een spookachtig en tegelijkertijd realistisch beeld op van een kleinschalige koloniale samenleving in de 19e eeuw met alle tegenstrijdigheden en spanningen die daarbij horen. Verplichte kost voor mensen die meer willen begrijpen van de kaleidoscopische complexiteit van het Caribisch gebied; een tropische hel met hemelse trekken, waar niets is wat het lijkt, en alles tegelijk.

Voetnoten in het Heelal

dky

De grootste misvatting binnen de huidige discussie over islam en religie in het algemeen is dat religie en geweld niets met elkaar te maken zouden hebben. Wel wordt dan vaak gesteld dat religies worden misbruikt door kleine groepen fanatici van alle soorten voor hun eigen doeleinden. Wanneer de zuivere leer maar gevolgd zou worden zouden er geen oorlogen uitbreken, omdat alle godsdiensten in hun kern vredelievend zouden zijn.

Het tegendeel is echter waar. Religie en geweld staan al sinds mensenheugnis -en dat is niet zo lang als we denken- ferm naast elkaar. Niet alleen werden oorlogen geinspireerd door religieuze overtuiging, ook binnen religies zelf is hard gestreden om de juiste interpretatie van de leer. Aan alle zijden van het spectrum zijn er in alle tijden mensen geweest die terugwilden naar de oorspronkelijke leer. Moslims worden zo salafisten, christenen hervinden hun geloof bij EO-bijeenkomsten. Het zwart-witdenken dat we in Nederland zo hard hebben geprobeerd uit te bannen, is geheel weer terug bij de jongere generatie moslims en christenen in Nederland.

Wat men ook vindt van deze ontwikkeling, de denkfout die deze mensen maken is dat indien zij terugkeren naar de oorsprong van hun religie, zij een zuivere kern zullen ontdekken die niet is vetroebeld door menselijk ingrijpen of machtsdenken. Het teruggrijpen naar het verleden geschiedt iedere generatie weer in een nieuwe vorm. De 19e eeuw zag een terugkeer naar een zuiverder vorm van protestantisme. Door middel van zending werd de inheemse bevolking van grote delen van Afrika en Azie de juiste leer bijgebracht door vrome types met de beste bedoelingen. Overigens hielp het wel dat de koloniale machthebbers de zendlingen rugdekking verleenden. De Renaissance greep terug naar de Oudheid, maar was slechts een interpretatie daarvan die weinig gemeen had met diezelfde Oudheid. Het Protestantisme van de 16e eeuw greep terug naar de oorspronkelijke Bijbeltekst. Maar deze protestanten leefden in een geheel andere wereld dan die van de eerste Christenen in de eerste drie eeuwen van het christendom tot aan Keizer Constantijn.

In een beginnerspoging om eens de Bijbel te lezen, begon ik zelf in de Hebreeuwse tekst van Genesis (oftewel ‘Bereshit’) met de Nederlandse vertaling ernaast. De welbekende overgeleverde tekst uit het scheppingsverhaal luidt: ‘In den beginne schiep God de Hemel en de Aarde’. Maar indien men een letterlijke vertaling zou maken staat er iets heel anders, namelijk: In den beginne schiepen de Goden de Hemelen en de Aarde. Nu werd er in een voetnoot – ongetwijfeld geschreven door een hooggeleerde Bijbelkenner- direct bijverteld dat het gebruik van het meervoud niet duidde op polytheisme. Kennelijk ging het om een soort koninklijk meervoud. Maar toch vond ik die redenering vreemd. Het is net zoiets als constateren dat de aarde in korte tijd enorm opwarmt, en toch blijven ontkennen dat dat door de invloed van de mens komt. Als de ‘Hemelen’ en de ‘Goden’ dan moet worden gelezen als enkelvoud, waarom staat de ‘Aarde’ dan wel gewoon direct in enkelvoud, zonder poespas? Dat is toch vreemd? De aarde is tenslotte in het scheppingsverhaal datgene waar alles om draait, samen met de Hemel. De sterren, het water en het licht kwam allemaal in de volgende dagen pas aan bod. Ik begon mij de storen aan de voetnoot: welk recht had die voetnoot om deze sociaal-wenselijke interpretatie op te dringen? Vervolgens begon ik aan het verhaal over Kain en Abel, nu in de gewone vertaling. Broedermoord of opoffering van eigen kinderen. Straffen en een ander de ogen uitsteken. Oorlog en geweld zijn alomtegenwoordig in de Bijbel. Net als in de Koran. Alleen het Boeddhisme wijst in zijn kern iedere vorm van geweld echt af, maar toch stond in Tibet (voor de Chinese invasie) de doodstraf op belediging van de juiste leer of een monnik. Met een vredige glimlach om het gezicht vonnisten de hooggeleerde monniken zo hun onderdanen direct het Nirwana in. Ach, het leven is toch maar tijdelijk. Samsara!

En het verhaal van de kruisiging van Jezus is zelfs zo wreed dat het vreemd is dat dit gewelddadige rotverhaal gedurende al die eeuwen mensen van inspiratie heeft voorzien. Joseph had beter een gewoon gezin kunnen beginnen met Maria met gewone gezellige kinderen. Maar ook de oudste christenen waren ook nauwelijks geinteresseerd in het kruisigingsverhaal. De Kerk vond dat later een geschikter verhaal om de mensen schrik aan te jagen dan het verspreiden van de goede boodschap zelf. Religie en geweld zijn sterk verweven, zowel in de leer als in de praktijk. De sekschandalen binnen de katholieke kerk passen opvallend goed binnen deze dubieuze mix.

De mens houdt nu eenmaal van geweld en macht. Welke religie we ook aanhangen, het doden zit in ons bloed. Het is een cliche dat zo waar is, dat we het liever niet meer horen.Voor onze eigen consumptie laten we dagelijke miljarden andere dieren doden. We zijn de heersers van onze planeet en we laten het merken door enorme hoeveelheden vlees van andere dieren op te peuzelen. Of we nu hamburgers eten of gezeten zijn in een sjiek restaurant, de geur van gebraden spieren doet ons watertanden. Het bevestigt onze superioriteit boven de andere wezens. Doden doen we met allerhande wapens, van de elektroplaat voor de koeien tot een sederend cocktailtje voor onze aaibare huisdieren.

We zijn niet zomaar de meest geslaagde dieren op deze kleine blauwe planeet geworden, die als een kleine knikker door het Heelal om zijn eigen lokale ster draait. Het doet pijn dat we zo insignificant zijn tussen al die miljarden andere sterren en hemellichamen. Wat graag zouden – als agressieve dieren die we zijn – die andere planeten koloniseren en andere melkwegstelsels willen onderwerpen. Maar gelukkig voor deze andere planeten kunnen we, zelfs als we met de snelheid van het licht konden reizen, de meeste van deze planeten nooit bereiken. Lekker puh. Planeten en sterren die nog nooit van onze zogenaamde Goden hebben gehoord lachen ons slechts uit om onze zielige bekrompenheid.

Wat zullen andere wezens op die verre planeten ons uitlachen om ons geneuzel over religie, vooral als ze zien dat de mensen al eeuwenlang – overigens slechts een fractie van een seconde gemeten in sterrentijd – vooral elkaar bevechten met steeds een ander boek of epistel in de hand. En met steeds de priester, imam of welke wijsgeer dan ook die beweert dat dit boek de opperste waarheid bevat. Al zijn we dan met bijna 7 miljard bijna een plaag op onze kleine planeet geworden, we verdienen niet eens een lullig voetnootje in het onmetelijke Heelal. De talloze Goden die de vele Hemelen en ook de Aarde schiepen hadden daar maar 6 dagen voor, niet eens een fractie van een miliseconde in Hemeltijd. En zelfs voor het schrijven van een voetnoot in mensentijd heb je toch minstens 30 seconden nodig…

De meervoudige erfenis van Adam Smith

 coins 

De 18e eeuwse Schotse moraalfilosoof Adam Smith (1723-1790) wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van de economische theorie en de geestelijke vader van het economisch liberalisme. Zijn magnum opus ’the Wealth of Nations” uit 1776- het jaar waarin de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring werd uitgeroepen- is zo geworden tot een soort Bijbel van het liberalisme, die politici als Margaret Thatcher en Ronald Reagan heeft geinspireerd tot verregaande economische liberalisering in de jaren ’80.

Heilige boeken worden vaak aangehaald maar zelden echt gelezen van A tot Z. En dat geldt niet alleen vor de Bijbel of de Koran, maar ook voor ”the Wealth of Nations”. Economische leerboeken vermelden steevast dat Adam Smith bij uitstek de voorstander was van ”laissez-faire, laissez passer”, waarbij de overheid terughoudendheid betracht en vooral de marktwerking zijn gang laat gaan, welke op haar beurt dan weer leidt tot een zo groot mogelijke rijkdom. Wie ‘the Wealth of Nations” leest, vindt echter nergens de woorden ‘laisser-faire’ terug, noch treft de lezer daarin ook maar enige vorm van liberaal dogmatisme aan. Smith erkent dat marktvrijheid tot excessen kan leiden, en is zich ervan bewust dat regelgeving noodzakelijk is om die mogelijke marktexcessen te voorkomen. Wel benadrukt hij het feit dat een zo efficient mogelijke verdeling van arbeid en productiemiddelen uiteindelijk de grootste factor is die kan bijdragen tot vergroting van de rijkdom en dat deze efficiente arbeidsverdeling gebaat is bij zo weinig mogelijk economische beperkingen. Smith zette zich daarmee bewust af van het tot in de 18e eeuw in zwang zijnde mercantilisme, dat uitging van het vormen van monopolies ter verzwakking van de concurrentie, zoals bijvoorbeeld de handelspraktijken van de VOC in de Oost.

Met zijn ”Wealth of Nations” en de nadruk op de factor arbeid was Smith niet alleen de geestelijk vader van het liberalisme, maar vormde zijn werk ook een directe inspiratiebron voor de Bijbel van het communisme, namelijk ”Das Kapital” van Marx en Engels.

Kritiek niet terecht

Degenen die Adam Smith dus graag aanhalen om kritiek te leveren op het neoliberalistische denken ten tijde van crisis, zouden er goed aan doen de de boeken van Smith goed te lezen en daarvan te leren. Hun anachronistische kritiek op het gedachtengoed van Smith doet geen recht aan de man zelf.

Ook de negatieve houding vanuit de moslimwereld ten aanzien van Smiths theorieen – om daarmee al dan niet indirect het westerse liberalisme te kunnen bekritiseren-  is niet gerechtvaardigd. Smith was behoorde nog tot het in zijn tijd al uitstervende ras van de ‘homo universalis’ en had als denker een grote bewondering voor de bijdragen van de islamitische beschaving aan de wereld. Zo schreef hij in een van zijn andere werken, ”The History of Astronomy”:

The ruin of the empire of the Romans, and, along with it, the subversion of all law and order, which happened a few centuries afterwards, produced the entire neglect of that study of the connecting principles of nature, to which leisure and security can alone give occasion.36 After the fall of those great conquerors and civilizers of mankind, the empire of the Califfs seems to have been the first state under which the world enjoyed that degree of tranquillity which the cultivation of the sciences requires. It was under the protection of those generous and magnificent princes, that the ancient philosophy and astronomy of the Greeks were restored and established in the East; that tranquillity, which their mild,37 just, and religious government diffused over their vast empire, revived the curiosity of mankind, to inquire into the connecting principles of nature. The fame of the Greek and Roman learning, which was then recent in the memories of men, made them desire to know, concerning these abstruse subjects, what were the doctrines of the so much renowned sages of those two nations.

They translated, therefore, into the Arabian language, and studied, with great eagerness, the works of many Greek philosophers, particularly of Aristotle, Ptolemy, Hippocrates, and Galen.38 The superiority which they easily discovered in them, above the rude essays which their own nation39 had yet had time to produce, and which were such, we may suppose, as arise every where in the first infancy of science, necessarily determined them to embrace their systems, particularly that of Astronomy: neither were they ever afterwards able to throw off their authority. For, though the munificence of the Abassides, the second race of the Califfs, is said to have supplied the Arabian astronomers with larger and better instruments, than any that were known to Ptolemy and Hipparchus, the study of the sciences seems, in that mighty empire, to have been either of too short, or too interrupted a continuance, to allow them to make any considerable correction in the doctrines of those old mathematicians. The imaginations of mankind had not yet got time to grow so familiar with the ancient systems, as to regard them without some degree of that astonishment which their grandeur and novelty excited; a novelty of a peculiar kind, which had at once the grace of what was new, and the authority of what was ancient. They were still, therefore, too much enslaved to those systems, to dare to depart from them, when those confusions which shook, and at last overturned the peaceful throne of the Califfs, banished the study of the sciences from that empire. They had, however, before this, made some considerable improvements: they had measured the obliquity of the Ecliptic, with more accuracy than had been done before. The tables of Ptolemy had, by the length of time, and by the inaccuracy of the observations upon which they were founded, become altogether wide of what was the real situation of the heavenly bodies, as he himself indeed had foretold they would do. It became necessary, therefore, to form new ones, which was accordingly executed by the orders of the Califf Almamon,40 under whom, too, was made the first mensuration of the Earth that we know of, after the commencement of the Christian Aera, by two Arabian astronomers, who, in the plain of Sennaar,41 measured two degrees of its circumference.

Zie http://oll.libertyfund.org/?option=com_staticxt&staticfile=show.php%3Ftitle=201&chapter=56020&layout=html&Itemid=27#c_lf0141-04_footnote_nt104

Smith en slavernij

Hoewel uit het bovenstaande citaat blijkt hoezeer Smith bewondering had voor de Arabische wetenschap, geeft hij ook een reden voor de stagnatie hiervan, in zijn woorden waren de Arabieren teveel een slaaf geworden van de oude wijsheden van de Grieken om er later van af te kunnen wijken (”They were still, therefore, too much enslaved to those systems, to dare to depart from them, when those confusions which shook, and at last overturned the peaceful throne of the Califfs, banished the study of the sciences from that empire’). En juist het durven afwijken van oude zekerheden is hetgeen wat de geest van de Verlichting en de kracht van Smith kenmerkt. Smith hield niet van slavernij, in letterlijke en figuurlijke zin. Hij wees op morele en economische gronden de slavernij af, en voorzag al in de 18e eeuw dat de op dat moment vele malen winstgevender Westindische eilanden uiteindelijk zouden worden ingehaald door de Noordamerikaanse kolonien aangezien deze (althans voor een groot deel) niet op slavernij waren gebaseerd. Hij vond slavernij voorts niet efficient omdat een slaaf nooit zo hard zou werken als een arbeider bij gebrek aan enig vooruitzicht op voordeel. Wellicht heeft de Amerikaanse Burgeroorlog en de afschaffing van de slavernij ook wel te maken met het feit dat het Amerikaanse Zuiden niet enkel in economisch opzicht teveel afhankelijk was geworden van de slavernij, maar ook niet in staat was om zelf op eigen kracht die noodzakelijke afschaffing tot stand te brengen. Zo beschouwd was het Amerikaanse zuiden dus wellicht ook in figuurlijke zin verslaafd aan een in de 19e eeuw inefficient geworden economisch stelsel. En wellicht moeten wij daarom ook de ethische kritiek uit het Amerikaanse Noorden op de slavernij enigszins relativeren, nu deze kritiek ook deels werd gedragen door veranderde economische omstandigheden, die altijd aan een verandering in de tijdsgeest voorafgaan in plaats van vice versa. Hoe cynisch dit ook mag klinken, het geeft tegelijkertijd hoop dat zodra de economische basis verandert, de geestelijke ontwikkeling zal volgen. Ook dit beschrijft Smith in zijn ”Wealth of Nations”. En wellicht ligt in de voormelde redenering ook de kern van zowel het achterblijven van de islamitische wereld als de achterliggende redenen voor de Amerikaanse invallen in zowel Irak als Afghanistan.

Smith en de Islam

Niet alleen het westen maar ook islamitische wereld zal er beter aan doen de kanttekeningen van Smith uit de 18e eeuw serieus te nemen en -meer dan twee eeuwen na de dood van Smith- in te zien dat er lef nodig is om het juk van de geestelijke slavernij af te werpen. Daar is ook volgens  het gedachtengoed van Smith dus actief handelen voor nodig. Daar zit geen druppel ”laisser-faire” bij. Schotland was aan het begin van de 18e eeuw definitief onder Engelse hegemonie gekomen en tijdens het leven van Smith veranderd in een agrarische samenleving tot een industriele samenleving. Smith registreerde deze veranderingen in zijn eigen land en deze vormden de basis van zijn economische theorie. De profeet van het liberalisme wilde als een echte Schotse vrijdenker een zo groot mogelijke vrijheid voor iedereen, ongeacht waar ter wereld deze zich bevinden. Dat is de echte boodschap van Smith, ook na meer dan twee eeuwen tijd.

(Dit is het eerste deel van een vijfdelige serie op dit blog over ”oude” filosofen en hun invloed op de moderne tijd. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de oorspronkelijke teksten)

Bron: Adam Smith, An Inquiry into the Wealth of Nations, Oxford Classics, 2008.

 

Enseigner l'histoire au cyc... |
Anglais pour non-spécialist... |
videohistgeo6eme |
Unblog.fr | Annuaire | Signaler un abus | Le Lensois Normand
| Padiri Joseph FRAIPONT NDAG...
| cartes postales du morbihan