Maar weer eens een stukje over de nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Het is de bedoeling dat in 2011 de Nederlandse Antillen als land binnen het Koninkrijk zullen ophouden te bestaan. In plaats daarvan krijgen we drie bijzondere gemeenten, de BES-eilanden, en zowel Curacao als St. Maarten verkrijgen een ‘status aparte’, een grote mate van zelfstandigheid.
De staatkundige kaart van de eilanden overzee is daarmee een nieuwe fase ingetreden van versnippering. De knikkers zijn flink herschud waarmee drie eilanden met een status aparte in de West zijn onstaan en drie eilanden die een bijzondere gemeente worden.
Ware het niet beter geweest als de geografisch dicht bij elkaar liggende eilanden Aruba, Curacao en Bonaire in eenzelfde verband te organiseren en de Bovenwindse eilanden St. Maarten, Saba en St. Eustatius bij elkaar te houden? Op economische, historische, taalkundige, culturele en geografische gronden zou een dergelijke indeling voor de hand liggen, en ondanks enige tegenzin op die eilanden had deze optie ook onderzocht moeten worden. Helaas is echter door Nederland te serieus ingegaan op de rivaliteiten die tussen de eilanden bestaan. Deze rivaliteiten worden steevast aangewakkerd door locale eilandbestuurders die inspelen op de bij de bevolking van de afzonderlijke eilanden levende sentimenten. Saba en St. Eustatius wilden niets meer te maken hebben met het grotere St. Maarten. Aruba en Bonaire willen geen bemoeienis door Curacao. St. Maarten wilde niet meer vastzitten aan Curacao, enzovoorts. De typisch Caribische eilandmentaliteit heeft ertoe geleid dat deze regio ten prooi is gevallen aan wanbestuur en projectontwikkelaars en handje ophouden bij het moederland.
Het is vreemd dat de papiamentstalige eilanden nu allen separaat verder moeten binnen Koninkrijksverband met ieder een ander statuut. Eveneens is het vreemd dat de engelstalige bovenwinden apart verder moeten. Een voorbeeld van de schaduwzijde van dit soort eiland-nationalisme is te zien in de spelling van het Papiamento. Op Curacao hanteert men een fonetische spelling, op Aruba een historische spelling. Dat is niet erg bevorderlijk voor de toekomst van die taal, die toch meer dan 250.000 sprekers kent en geheel eigen is aan die specifieke eilanden.
Als we kijken naar andere eilandengroepen in de wereld is steeds te zien dat de kleinere eilanden zich afzetten tegen de grotere broers. Die onderlinge verdeeldheid kan zo groot zijn dat men liever apart wil blijven. Hetzelfde beeld is te zien in Indonesie, op de Seychellen en ook binnen verschillende eilandstaten in de Stille Zuidzee. Zelfs in onze eigen provincie Zeeland bestaan nog altijd dergelijke sentimenten tussen de verschillende (al dan niet voormalige) eilanden.
In plaats van onderlinge verdeeldheid en locaal particularisme tot staatkundige oplossing te verheffen had Nederland er beter aan gedaan vanuit gezond verstand te handelen en niet toe te geven aan het particularisme van de eilanden en zo de Antillen als staatsverband in stand kunnen houden. Dan had Nederland ook niet per definitie de schulden van 2,5 miljard euro over hoeven te nemen. Onder de paraplu van Nederland had iedere eiland dan een specitiek op het eiland in kwestie toegesneden statuut kunnen verkrijgen. De rommelige uitkomst van de onderhandelingen die binnenkort tot het einde van de Nederlandse Antillen zullen leiden zijn het gevolg van het met de mantel der liefde wegmoffelen van postkoloniale schuldgevoelens. Met als gevolg dat de drie grootste eilanden nu alleen een status aparte hebben verkregen, eigenlijk een schijn-onafhankelijkheid. Het doet denken aan een ”charte octroyee”, een opgelegde grondwet in de Franse staatstheorie.
Maar de bevolking wordt door Den Haag voorgelogen dat die schijnonafhankelijkheid zoete tropische vruchten zal afwerpen. Hoe zuur zal die schijnonafhankelijkheid straks smaken, als deze niet veel meer blijkt te zijn dan een indirecte nog grotere afhankelijkheid van Haagse geldstromen. Het is een aloud thema: alles moet veranderd worden, opdat alles bij het oude blijft. Vele miljoenen euro’s later.
Een werkelijke oplossing ligt misschien in het accepteren van de Caribische rijksdelen als inherent anders. De taal, cultuur en schaal zijn niet te vergelijken met Nederland. En het is in het Caribisch gebied dat deze eilanden uiteindelijk zullen opereren. Op zendingsdrang vanuit Nederland zit niemand daar nog te wachten. Vele eeuwen slavernij hebben die zendingsdrang per definitie in verdachte hoek geplaatst. Daarom is het juist zo spijtig dat er zo weinig aandacht is geweest voor de onderlinge samenwerking tussen de Nederlands-Caribische eilanden. Ook is er weinig aandacht geweest voor de relatie van de eilanden met niet-Nederlandse gebieden. Waarom is er totaal geen aandacht besteed aan de relatie van St. Maarten met het Franse deel van het eiland, St. Martin? Had men de Franse partners niet bij deze discussies kunnen betrekken? Of is er juist belang bij de St. Maartense jurisdictie separaat te houden vanwege fiscale motieven? Maar over fiscaal beleid is nauwelijks gepraat, hetgeen ook verbaast aangezien de offshore praktijk nu juist naast toerisme een belangrijke economische pijler is in het Caribisch gebied. In Bonaire wordt kennelijk gekozen voor ecotoerisme, zonder te kijken welke economische basis dit heeft…enzovoorts!
De auteur was voorheen advocaat op Aruba en Sint Maarten.
Een artikel echt geschreven door een Nederlander die weinig inzicht heeft in het Caribische mentaliteit.
Beste Pubbles,
De achterliggende gedachte van mijn artikel was niet om af te geven op de Antillen. Ik ben het met u eens dat er te weinig aandacht voor de Caribische mentaliteit geweest in het proces van staatkundige hervormingen, althans naar mijn mening. Wat mij vooral zorgen baart is het feit dat niet is gekeken naar de onderlinge verschillen en overeenkomsten in de politieke, bestuurlijke en culturele elites op de verschillende eilanden. Een staatkundige hervorming kan eigenlijk nooit zonder politieke en/of culturele omwenteling plaatsvinden. Anders is het naar mijn mening slechts oude wijn in nieuwe zakken. De Nederlandse onderhandelaars hebben juist bestaande bestuurlijke elites in de hand gespeeld zonder een inhoudelijke agenda op tafel te leggen, juist vanwege de politieke gevoeligheden. Er is in mijn ogen sprake van desinteresse of zelfs onwil aan beide zijden van de oceaan om de zaken aan te pakken. Ik denk dat de zogenaamde ‘status aparte’ van Curacao en St. Maarten in de praktijk weinig nieuws zal brengen.