Vervuiling door Texaco in Amazonegebied nog altijd ongestraft

amazone 

‘Wherever you go, go Texaco’

De grote olieconcerns in de wereld beconcurreren elkaar hevig om de schaarse nieuwe olievelden in de wereld. In de race om een zo gunstig mogelijk contract worden alle middelen ingezet die er zijn. Maar het gaat minder gemakkelijk dan vroeger. Shell ondervond grote weerstand van de Russische overheid in de aanloop van het Sakhalinproject.

Shell heeft op 10 januari 2010 na een door de Irakese overheid georganiseerde veiling het exclusieve recht gekregen om tot winning van olie in het Majnoon-olieveld bij Basra over te gaan. De situatie in Irak is eerder uitzondering dan regel. Lokale overheden die steviger in het zadel zitten, spelen de olieconcerns steeds vaker tegen elkaar uit en traditionele machtsposities verdwijnen. Het Franse Total, ooit oppermachtig in Afrika, moet steeds vaker concurrentie van andere spelers accepteren. De toegenomen vraag naar olie en andere grondstoffen in China heeft ervoor gezorgd dat veel overheden in Afrikaanse en Latijnsamerikaanse landen contracten met Chinese ondernemingen verkiezen boven westerse bedrijven. In de eerste plaats omdat deze landen geen negatieve koloniale associatie hebben met China, maar ook vanwege de twijfelachtige staat van dienst van veel grote westerse olieconcerns.

Een goed voorbeeld van de imagoschade die westerse bedrijven in Latijns Amerika zijn opgelopen is het nu al 16-jarige conflict tussen Chevron en de bewoners van het Amazonegebied in Ecuador. De bewoners van deze regio hebben reeds in 1993 Texaco, dat in 2001 door Chevron werd overgenomen, gedagvaard voor de rechtbank in New York vanwege grootschalige milieuvervuiling in het Ecuadoriaanse Amazonegebied, veroorzaakt door het op grote schaal dumpen van ruwe olie in de regio. Deze praktijken zijn doorgegaan tot het vertrek van Texaco in de jaren ’90. De ruwe olie wordt nog altijd zichtbaar aangetroffen in de bodem en in het water. Kanker en andere ziekten komen frequent in de regio voor. De schadevergoeding die de bewoners van Chevron eisen, is dan ook niet gering: het gaat om een bedrag van 27 miljard US dollar.

Nu, in 2010, is het conflict nog altijd onopgelost. Zelfs naar Latijnsamerikaanse maatstaven is de duur van de procedure erg lang. De oorzaken daarvoor zijn legio: de complexiteit van het geschil en de vaststelling van omvang de schade, politieke belangen en uiteraard de procedurele middelen die worden aangewend door Chevron om de zaak te vertragen. De nieuwste strategische zet van Chevron is om het geschil, net voordat een vonnis zou worden gewezen, aanhangig te maken bij het Permanente Hof van Arbitrage in Den Haag. De juridische grondslag hiervoor is het Bilatale Investeringsverdag tussen de Verenigde Staten en Ecuador. De stellingen van Chevron hebben als strekking dat Ecuador geen mogelijkheid zou bieden tot een goede verdediging van de zaak. Kortom, Ecuador zou geen ‘rule of law’ kennen. Dit is een zware aantijging, want het suggereert dat Ecuador geen onafhankelijke rechterlijke macht zou hebben om het geschil op adequate wijze te berechten.

De stap van Chevron om de zaak naar arbitrage te verwijzen, is wellicht juridisch te beargumenteren, maar wekt niettemin verbazing. Op het moment dat deze in 1993 voorkwam in New York, verkoos Chevron immers zelf ervoor om deze door te verwijzen naar het gerecht in Ecuador. Vervolgens heeft Chevron getracht met de Ecuadoriaanse overheid tot een regeling te komen van het geschil. Zo werden terwijl het geschil nog voor de rechter lag, verschillende afspraken gemaakt met de overheid van Ecuador. Zo heeft Chevron voor 40 miljoen dollar het vervuilde gebied schoongemaakt. Ook zou de Ecuadoriaanse overheid Chevron hebben gekwijt van iedere verdere aansprakelijkheid na deze schoonmaak. Maar het probleem voor Chevron is dat de wederpartij, de 30.000 bewoners, in beginsel niets te maken hebben met de overheid in een civielrechtelijk geding tegen Chevron.

Deskundigenonderzoek heeft overigens aangetoond dat deze schoonmaak onvoldoende was, en dat voor het geheel opheffen van de schadelijke gevolgen van de oliedump tenminste 16 miljoen dollar zijn gemoeid. Chevron, iedere vorm van aansprakelijkheid ontkennend, volhardt in het standpunt dat de toenmalige lokale partner van Texaco, Petroecuador, verantwoordelijk zou zijn voor de olievervuiling. Door toenemende media-aandacht voor de zaak in de Verenigde Staten en het aantreden van de linksgezinde president Correa in Ecuador, zijn de kansen voor een buitengerechtelijke regeling met de overheid echter langzaam geslonken. Chevron heeft daarom de laatste twee jaar getracht de partijdigheid van de Ecuadoriaanse rechterlijke macht aan te tonen, onder meer door middel van video-opnames van gesprekken met de behandelende rechters. Uit die gesprekken zou naar voren komen dat de behandelende rechters vooringenomen waren. Los van het feit dat de videobeelden nogal vaag zijn, is het is de vraag of dergelijke bewijsmiddelen kunnen worden toegelaten in het geschil. Het heeft er immers alle schijn naar dat Chevron deze beelden op onrechtmatige wijze heeft verkregen.

Het in diskrediet brengen van de rechterlijke macht is de nieuwste stap van Chevron in het langslepende conflict, dat nu het derde decennium binnengaat. Waar Chevron, in politiek gunstiger tijden, gokte op een regeling met de Ecuadoriaanse politiek, vetrouwt het bedrijf daar niet meer op. Maar wil het Permanente Hof van Arbitrage ontvankelijk zijn voor de behandeling van het geschil, dan moet er sprake zijn van een geschil met de Ecuadoriaanse overheid zelf. En de kans bestaat dat het Hof van Arbitrage in Den Haag Chevron niet ontvankelijk zal verklaren vanwege het feit dat de wederpartij 30.000 bewoners van het Amazonegebied betreft, en dus niet de overheid, maar ook gezien de huidige vergevorderde stand van zaken. Dan zijn er nog allerlei andere, meer technnisch-juridische argumenten te vinden in de UNCITRAL-regels en het Bilaterale Investeringsverdrag, die tot de conclusie kunnen leiden dat arbitrage nu niet meer mogelijk is. Maar voordat het Hof van Arbitrage tot een dergelijk oordeel komt, is de zaak alweer met enkele maanden zoniet jaren vertraagd. En dan kan Chevron nog altijd in hoger beroep. En dan kan het bedrijf weer proberen om de zaak bij een ander forum te leggen.

Zo hebben de 30.000 burgers in het Amazonegebied anno 2010 nog steeds geen zicht op een verbetering van hun situatie en zullen zij de komende jaren moeten leven met de schadelijke gevolgen van de oliedump. En zo is de voor Chevron kennelijk zo belangrijke ‘rule of law’, na het afleggen van haar procedurele vermomming toch vooralsnog niets anders gebleken dan het aloude recht van de sterkste.

Peter Bruns

 

No comments yet.

Leave a Reply

Enseigner l'histoire au cyc... |
Anglais pour non-spécialist... |
videohistgeo6eme |
Unblog.fr | Annuaire | Signaler un abus | Le Lensois Normand
| Padiri Joseph FRAIPONT NDAG...
| cartes postales du morbihan