Paradoxaal genoeg is er geen wetenschap waar bevindingen zo snel gedateerd raken als de geschiedswetenschap. Ieder tijdperk heeft zijn eigen wijze om naar de historische gebeurtenissen te kijken. De wijze waarop het verleden voortleeft in het heden, reflecteert vaak meer de preoccupaties en verlangens van het heden, dan de historische werkelijkheid. Zo is er tegenwoordig een zekere heimwee naar de jaren ’50, toen ‘geluk nog heel gewoon was’. Bepaalde aspecten treden daarbij op de voorgrond, zoals het verenigingsleven, de zekerheden van de verzuiling, de gezelligheid. Maar de angst voor het communisme, de Korea-oorlog en andere minder fraaie zaken worden voor het gemak weggelaten.
Wie de oude schoolboeken uit de jaren ’50 herleest, treft daarin fraaie beschrijvingen aan van onze nationale zeehelden uit de 17e eeuw, en uitgebreide beschrijvingen van de vulkanen op Java. Indie was verloren, maar Nieuw-Guinea was nog altijd van ons, net als de Antillen en Suriname. Vol trots keken leerlingen naar de met Oranje ingekleurde gebieden in de wereld waar de Hollandse vlag fier op de kaden stond. In de jaren ’70 was dit gevoel vervangen door schaamte over het koloniaal verleden. De Hollanders waren onderdrukkers geweest, en nu werd de nadruk gelegd op de emancipatie van zwakkere groeperingen. Het sociale rollenmodel had afgedaan als restant van oude tijden. Participatie was het sleutelwoord. ”Apartheid” werd genoemd als enige bijdrage van de Nederlandse taal aan de wereld, en de leerlingen moesten zich schamen om Nederlander te zijn, behalve als er voetbal werd gespeeld tegen de Duitsers. In 1988 tijdens het EK voetbal riep het Nederlandse volk op de tribunes tijdens wedstrijden tegen West-Duitsland ‘geef mijn oma’s fiets terug’ , en we vonden het maar al te grappig. Voor de gelegenheid werd even vergeten dat veel van onze eigen landgenoten zich tijdens de bezetting even fier hebben aangemeld als vrijwilligers voor het Oostfront.
Tegenwoordig is men bezig met het schrijven van die eeuwige historische canon, waarbij wordt getracht een evenwichtig beeld te schetsen van de vaderlandse geschiedenis. In een poging om objectief te zijn, wordt daarbij helaas zodanig genuanceerd, dat dit afdoet aan de nodige duidelijkheid. Om een voorbeeld te geven: de VOC wordt tegenwoordig geroemd als eerste ‘multinational’ ter wereld, maar tegelijkertijd wordt daaraan toegevoegd dat zich ook veel misstanden hebben voorgedaan. Geschiedenis als ‘enerzijds-anderzijds’-verhaal. Kinderen groeien zo op met het idee dat geschiedenis ook maar een manier is van hoe je het bekijkt. En daarin schuilt een groot gevaar. Op zich is er niks mis met nuances, maar kinderen zijn daar op jongere leeftijd eigenlijk niet erg geschikt voor. Hun hersenen zijn sponzen die alle informatie die ze horen en zien razensnel opslaan. Duidelijke feitenkennis moet daarbij worden onderricht, die kan fungeren als een soort geestelijke humus, waarop dan later de nuanceringen kunnen groeien, zodra hun geest volwassener en kritischer is geworden. Geschiedenis op te vroege leeftijd al presenteren als een subjectieve zaak waarin iedere mening inwisselbaar is voor een andere, leidt niet tot dieper inzicht, maar juist tot het ontbreken van ieder begrip voor bepaalde processen.
Met de opkomst van de Aziatische landen op het wereldtoneel, is het interessant als het Westen eens kijkt naar de minder fraaie kanten van het westerse optreden tegen landen als China en Japan in de 19e eeuw. Zaken die hier onderbelicht worden gelaten, maar daar steeds weer worden opgerakeld. Zoals de Engelsen, die door middel van de Opiumoorlog China open hebben gebroken, en daarmee concessies hebben afgedwongen voor Europese landen (zoals Hong Kong). Of het optreden van de Amerikaanse Matthew Perry met zijn ‘black ships’ in 1853 in Japan, daarmee Japan dwingend tot verregaande modernisering. De Japanners hebben dit altijd als een vernedering ervaren, hoewel zij dat niet snel zullen toegeven aan het westen. Sinds de Mongoolse invasiepoging in de 13e eeuw, was Japan niet meer aangevallen. De ‘Goddelijke Winden’ (Kamikaze), die de Mongoolse vlootmacht hadden vernietigd op zee en Japan hadden gered, waren uitgebleven in 1853. Deze gebeurtenissen spelen nauwelijks een rol hier in het westen, maar worden aldaar overgeleverd van generatie op generatie. Tegelijkertijd wordt de Japanse aanval op Pearl Harbor in Japanse leerboeken nog steeds vermeld als een daad van verzet tegen het machtige Amerika, een bron van nationale trots. De Amerikanen leggen nu weer op dezelfde dwingende wijze modernisering op in Irak en Afghanistan, niet zonder grote risico’s op de langere termijn. Want het kan niet anders of dergelijke geforceerde acties leiden tot grote trauma’s bij die mensen daar. Een terrorist is snel gemaakt.
Neem bijvoorbeeld Israel: wie kijkt naar de ligging van dat land en de omvang, ziet de overeenkomsten met de kruisvaardersstaten uit de 11e en 12e eeuw. Jeruzalem is nu ook weer de hoofstad van het land, dat ondersteund wordt door het westen. En de vijand bevindt zich buiten de grenzen, terwijl binnen de grenzen een soort apartheid wordt gehandhaafd. Aan de andere kant leeft in het westen een vergelijkbare angst voor de islam, die al sinds de middeleeuwen bestaat, en heeft voortgeduurd in het collectieve geheugen tot op heden. Immers, pas in 1689 werden de Turken verslagen bij hun poging om Wenen in te nemen. Al sinds de oude Grieken tot aan de Koude Oorlog en de huidige tijd, komt de vijand uit het oosten. Geen wonder dat het westen zichzelf ”het westen” noemt. West staat in het collectief geheugen van de Europeanen voor vrijheid en democratie, oost voor barbarij en tyrannie.
China ziet zichzelf al sinds meer dan 30 eeuwen als het centrum van de wereld. Het rijk van het midden. Alles wat zich daarbuiten bevond, was barbaars. De Arabische wereld ziet Mekka en Jeruzalem als de navel van de wereld, met uitgeslagen vleugels in het westen tot aan de Atlantische oceaan, vandaar ook de term Maghreb-landen (het islamitische ‘westen’). In het noorden de Kaukasus en Tatarstan. In het zuiden de oostkust van Afrika. En in het oosten de Indonesische archipel. Europa is volgens veel Arabieren weliswaar technisch geavanceerder, een tijdelijke voorsprong die deze landen zich hebben verschaft door imperialistische politiek, maar moreel failliet en ethisch corrupt. Nederlanders zien het eigen land als een gidsland voor anderen, een baken van tolerantie en respect voor andersdenkenden. Enzovoorts.
Het zou een mooi project zijn om alle geschiedenis-schoolboeken uit alle landen van de wereld bij elkaar te sprokkelen. Zoveel landen, zoveel verschillende versies. Ieder land schrijft zijn eigen geschiedenis. De misdaden van het eigen volk worden gebagatelliseerd of gerechtvaardigd, de goede daden uitvergroot. De Februaristaking krijgt ieder jaar grote aandacht van de pers. In Nederland werd de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog zo tot de ‘politionele acties’. Vadertje Drees, de held van de AOW, zond maar al te graag Hollandse jongens naar de dessa om orde op zaken te stellen.
De Nederlandse politici hebben nog altijd niet geleerd van het recente koloniale verleden. Hans van Baalen vond bijvoorbeeld het onzin om verontschuldigingen aan Indonesie aan te bieden voor de oorlog van 1947-1949. Volgens van Baalen was ‘geschiedenis op een gegeven moment gewoon geschiedenis’. Als een olifant in een porseleinkast is hij door Latijns-Amerika getrokken, en werd zelfs uitgezet vanwege zijn opmerkingen over bananenrepublieken. Misschien zou deze Van Baalen tijdens een van zijn reisjes een cursusje omgaan met andere culturen kunnen lezen, of een taalcursus Bahasa Indonesia doen. Dan zou hij direct tegen de mensen daar kunnen zeggen: ‘Onze welgemeende excuses voor wat wij als Nederlanders jullie hebben aangedaan. Maar wij spreken de vurige wens uit om, geleerd hebbende van het verleden, in vriendschap met het Indonesische volk verder te gaan in de toekomst.’ Zo moeilijk is dat niet. Tijdens zijn Leidse studententijd riep hij ook ferme rechtsballerige dingen bij de Studentenweerbaarheid. Neem anders Geert Wilders mee, die is immers zelf een Indo-Europeaan, en weet als geen ander hoe vervelend het is om als echte rechtse rakker te donker haar te hebben om voor scheepsjongen van Bontekoe door te gaan. Maar ach, uiteindelijk zijn beide politici gelukkig niets meer dan voetnoten in de treuriger pagina’s van de Europese geschiedenis. Maar het is als Nederlander anno 2010 heel wat om als voetnoot te worden vermeld in de wereldgeschiedenis die door andere volkeren wordt geschreven.