Het jaar 2009 is bijna ten einde. Twintig jaar na de val van de Berlijnse Muur. Zeventig jaar na het einde van de Spaanse Burgeroorlog, en zeventig jaar na het begin van de Tweede Wereldoorlog. De vele televisieprogramma’s zullen het jaar weer in kaart gaan brengen. Van Koninginnedag in Apeldoorn en de mexicaanse griep, tot de niet-verkiezing van premier Balkenende tot president van de EU.
Terwijl de media zich uitleven, zijn de gewone mensen onderweg naar huis voor de kerstdagen of aan het trachten nog snel boodschappen in te slaan. reizigers overal in het land zitten vast in de sneeuw, en de Eurostar stond zelfs zestien uur vast in de donkele Kanaaltunnel. Zo reisde ik ook met de trein naar huis, samen met vele anderen. Jong, oud, autochtoon en allochtoon door elkaar. De trein was overvol maar reed tenminste. Dicht bij elkaar opgepakt leek iedereen wel vrolijk, en tot mijn verbazing werd er niet meer geklaagd over de Nederlandse Spoorwegen. Dat stadium zijn de meeste treinreizigers al voorbij. Op laconieke wijze accepteren de reizigers hun lot. Dat zal daar in de duisternis van de Eurotunnel waarschijnlijk wel anders zijn geweest.
Tegelijkertijd moest ik bij al die mensen zo dicht op elkaar opeens denken aan de mexicaanse griep, bijvoorbeeld als iemand niesde. Dan zou de hele trein worden besmet. Een paar weken geleden nog was het hele land in de ban van een pandemie, nu al lijkt niemand zich daarover nog zorgen te maken. Terwijl ik op mijn hoekje van het balkon geklemd stond, had ik nog net de ruimte om mijn boek te lezen. Het aanwezig hebben van een boek is altijd prettig op zulke momenten, omdat het je dwingt om je aandacht op iets anders te vestigen dan het oor van de buurman dat zich op drie centimer afstand van jouw schouder bevindt.
Het boek dat ik, concentratie veinzend, las was ‘In Quarantaine’ van de russische schrijver Vladimir Maximov. De roman gaat over een groep mensen die per trein van Odessa naar Moskou reist. Omdat in Odessa cholera is uitgebroken, wordt de trein op een zijspoor geleid en in quarantaine geplaatst. Om de tijd te doden wordt er gekaart en gedronken, mensen leren elkaar kennen en wisselen verhalen uit.
Epidemieen zijn in de literatuur vaak voorbode van onheil, of juist een manier om tot elkaar te komen. Vaak als symbool van de naderende ondergang. Door een dreigende epidemie wordt de mens tegelijkertijd tijdelijk verlost van het alledaagse. Mensen worden gedwongen met onbekenden samen in een beperkte ruimte tijd te spenderen, en dat lijdt tot confrontaties of en een acceleratie van sociale interactie, of het tot uiting komen van heimelijke verlangens. Thomas Mann gebruikte epidemieen in twee van zijn grootste verhalen. In der Zauberberg was het tubercoluse, in der Tod in Venedig net als in het boek van Maximov de cholera. Maar al eerder had Giovanni Boccaccio in zijn Decamerone beschreven hoe een groep mensen om de pestepidemie in Florence zich opsluit in een villa en elkaar verhalen vertelt om de tijd de doden.
Niets van dat alles bleek gelukkig tijdens mijn eigen rit door de sneeuw. Geen onheil te bespeuren. Toen een kind nodig zijn behoefde moest doen, werd ruim baan gemaakt door de mensenmenigte. Mensen begonnen wel na een tijdje opeens gesprekken met elkaar, hoewel zij als sardientjes op elkaar gepakt zaten. De balkons en gangpaden stonden propvol. Af en toe moest iemand naar de wc. Wat mij opviel was de beleefdheid van de meeste mensen. Er werd luid gelachen toen de conducteur door de intercom iedereen verzocht om ook de gangpaden te bezetten omdat de trein vol was, alsof dat nog niet door iedereen zelf al was bedacht. Ondanks het feit dat ik in mijn boek gedoken bleef, leverde ik mijn eigen stille bijdrage door met mijn schouder tegen de deurknop te leunen, daarmee voorkomend dat deze om de minuut automatisch zou dichtslaan.
Opeens was de trein aangekomen op de bestemming. De mensenmenigte waaierde de trein uit, voorzichtig stappend op de sneeuw of juist in volledige ontkenning van enig slipgevaar. Al deze mensen, die tijdelijk een mini-maatschappij hadden gevormd, keerden weer terug naar hun eigen biotoop. Mobiele telefoons verschenen overal om familieleden te bellen. Het gedrang voor de trappen begon weer. De beleefdheid ebte weg. Ik sloeg mijn boek dicht en was in mijn hart blij dat deze tijdelijke en onschuldige quarantaine zich had voorgedaan, en niemand bot of onbeleefd was geweest. Nu maar hopen dat niemand de mexicaanse griep had. Vooral niet degene die zo hard had geniesd.
Alvast een vrolijk kerstfeest iedereen!