Rechterlijke macht schrijdt de 21e eeuw binnen

chain

De Raad voor de Rechtspraak heeft in januari 2007 de “Leidraad deskundigen in civiele zaken” gepubliceerd. Deze is bedoeld om de tot nu toe door ieder gerecht zelf opgestelde instructiebladen voor deskundige in de toekomst te gaan vervangen. Zie http://lrgd.nl/publicaties . Deze lijst vormt een bodem voor de kwaliteit van deskundigen in civiele rechtzaken De Nederlandse rechtspraak wordt steeds meer een landelijk geheel, zonder plaats voor lokale praktijken. Dit valt toe te juichen, aangezien tot op heden volledig ononzichtelijk is hoe procedures in een ander arrondissement verliepen. Zo schrijdt de Nederlandse rechtspraak anno 2009 uiteindelijk ook langzaam de 21e eeuw binnen.

Eindeloze discussies

Tegelijkertijd zijn enkele pijnlijke punten van discussie over de transparantie van de rechterlijke macht nog altijd niet opgelost. Bijvoorbeeld de discussie over de rechter-plaatsvervangers. Deze groep plaatsvervangende rechters wordt in de regel gevormd door mensen in de praktijk, in de regel advocaten. Het is op zich al verbazend dat een advocaat tegelijkertijd rechter kan zijn, vanwege het feit dat een advocaat een geheimhoudingsplicht heeft en de nodige afstand die op grond van de gedragsregels voor de advocatuur dient te worden betracht ten opzichte van de rechter.

Papieren muur

Na de eerdere kritiek op de rechter-advocaten eind jaren ’90, zijn er inmiddels wel enige plaatselijke regels opgesteld die beogen de onpartijdigheid van de advocaat-rechters te garanderen. Deze regels houden meestal in dat de betreffende advocaat-rechter geen zaken mag beoordelen die zich in zijn arrondissement afspelen. Deze regel is echter onvoldoende om diens onpartijdigheid te garanderen. Niet valt immers uit sluiten dat een in Rotterdam ingeschreven advocaat geen conflicterend belang kan hebben bij een zaak die zich in Den Haag afspeelt. Zeker in deze tijden van mobiliteit en communicatie, met blackberry’s en internet, is een dergelijke territoriale beperking weinig meer dan een rijstpapieren muur. Het wordt dan ook tijd om deze plaatselijke regels over rechterende advocaten in een landelijke vorm vast te stellen en verdergaande beperkingen te formuleren ter garandering van de onpartijdigheid van de rechter. Of, in mijn ogen een nog betere oplossing: schaf het instituut van de rechter-plaatsvervanger af.

Selectie van rechters

Een andere, nogal ondoorzichtige gang van zaken is de wijze waarop rechterlijke macht wordt gerecruteerd. In andere landen, zoals Frankrijk, bestaan landelijke toelatingsexamens voor de toetreding tot de rechterlijke macht. Een dergelijk systeem garandeert dat gekwalificeerde kandidaten op objectieve gronden worden toegelaten, ongeacht afkomst of politieke opvattingen. In Nederland, waar ongeveer 60% van de rechters D66 stemt, wordt het selectie-systeem vooral gekenmerkt door ondoorzichtigheid. Een algemeen bekend verschijnsel binnen de sociale psychologie is dat mensen die veel met elkaar gemeen hebben, elkaar sneller zullen uitkiezen. Bovendien wordt in de Nederlandse overheid vrijwel nergens geselecteerd naar het niveau van algemene ontwikkeling, wat tegelijkertijd de reden is waarom er zo weinig Nederlanders worden toegelaten tot posten in de Europese Unie, waar dergelijke kennistoetsen wel tot de selectieprocedure behoren. Ik zou voorstellen om jaarlijks een aantal toelatingsexamens voor de rechterlijke macht te organiseren, waaraan eenieder kan meedoen. Dit voorkomt bovendien dat mensen met een bepaalde, bijvoorbeeld nieuw-nederlandse achternaam, reeds bij voorbaat worden uitgesloten. En zorg ervoor dat in die toelatingsexamens ook vragen worden gesteld over de geschiedenis van de rechterlijke macht en de plaats van de rechter in de trias politica.

Sociale nut van straffen

Dan is er nog de eeuwige discussie binnen het strafrecht over het sociale nut van straffen, bijvoorbeeld bij jeugdige daders. Die discussie woedt maar voort zonder in enige concretisering uit te monden. En in die discussie wordt vaak vergeten dat het strafrecht niet alleen sociale doeleinden heeft, maar ook juist de rechtvaardigheid dient. Om een voorbeeld te geven: rechters discussieren nu al jaren of jeugdige delinkwenten nog wel goed zullen kunnen functioneren na hun straf te hebben uitgezeten. Er wordt direct naar de psychische en sociale ontwikkeling van de dader gekeken, en vaak wordt er dan wel een steekje los gevonden, Tbs wordt vervolgens opgelegd in de hoop dat de dader na het volgen van therapie ooit zal kunnen terugkeren naar de maatschappij. Die jarenlange aandacht voor de dader heeft erin geresulteerd dat het Tbs-systeem in Nederland is uitgegroeid tot een ware psychologische massa-productie, met talloze studies, rapporten en instructies door gedragspsychologen. Die aandacht voor de dader is soms zover doorgeschoten dat de rechten van de dader zelf beter werden gewaarborgd dan die van normale burgers. Bijvoorbeeld Ferdi Elzas, de inmiddels overleden moordenaar van Gerrit-Jan Hein, jarenlang WAO-rechten kon opbouwen tot maar liefst 700.000 euro, waarmee hij jarenlang in een riante villa heeft kunnen wonen. Het verbaast dan niet dat de ‘gewone man’ zich afvraagt of Volkert van der Graaf wellicht over enkele jaren, omdat hij op grond van goed gedrag natuurlijk eerder vrijkomt, eveneens een riant appartement in Amsterdam zal betrekken. Of dat men zich nu afvraagt hoeveel ton Mohammed Bouyeri over een jaar of vijf zal meekrijgen.

Vergelding als doel

De rechterlijke macht realiseert zich daarbij onvoldoende dat het strafrecht primair een vergeldende functie heeft. De maatschappij heeft er belang bij dat de gekrenkte rechtvaardigheid wordt gecompenseerd. En dat kan alleen als een straf wordt opgelegd en uitgezeten, en de opgelegde straf in de juiste verhouding staat tot de zwaarte van het begane misdrijf. Strafrecht als kanalisatie van wraakgevoelens. Cesare Beccaria, de grondlegger van de criminologie, formuleerde dit beginsel al in 1764 in zijn beroemde boek “Dei Delitte e delle pene” (Over misdrijven en straffen). Beccaria erkende zelf overigens ook dat straffen naast de vergeldingsfunctie ook een preventieve functie heeft, maar om de primaire functie van straffen te blijven ontkennen is niet alleen nadelig voor de slachtoffers van misdrijven, maar ook voor de geloofwaardigheid van ons strafrechtelijk systeem zelf. Want al is de wang toekeren naar de vijand wellicht sociaal wenselijker, het nemen van gepaste wraak – mits op evenredige wijze en binnen het strafrechtelijk systeem - doet de woedegevoelens juist uitdoven. En uiteindelijk heeft de maatschappij daar ook baat bij.

 

No comments yet.

Leave a Reply

Enseigner l'histoire au cyc... |
Anglais pour non-spécialist... |
videohistgeo6eme |
Unblog.fr | Annuaire | Signaler un abus | Le Lensois Normand
| Padiri Joseph FRAIPONT NDAG...
| cartes postales du morbihan