Windhandel
Gerrit Zalm, de steeds minder populaire voormalige Minister van Financiën, de man van de gouden jaren van de Paarse kabinetten, is als bankier in zwaar weer verzeild geraakt door zijn betrokkenheid als commissaris bij de DSB. Hoewel hij naar eigen zeggen zijn vrouw nog recht in de ogen kan aankijken, kijkt Wouter Bos – in zijn beste rol als acteur van het reine geweten van Nederland – al met een schuin oog naar een nieuwe opvolger voor Zalm bij de Staatsbank ABN AMRO. De kersverse Staatsbank heeft nog steeds nieuwe miljarden-injecties nodig en is nog steeds verliesgevend. http://www.nrc.nl/economie/article2422196.ece/ABN_Amro_Nederland_lijdt_verlies_32_miljoen
Verkeerde paard gewed
Topbureaucraat Zalm heeft geniet intussen nog immer van zijn jaarsalaris van 750.000 euro bij de Staatsbank, exclusief bonus, na tot voor kort ook een topsalaris voor zijn werk als financieel directeur bij de DSB te hebben genoten. De schade aan zijn reputatie valt moeilijk in te schatten: in de banen-carrousel van het openbaar bestuur is altijd wel een plekje over.
Zalm heeft, in een verwoede poging nu ook eens mee te doen met de echte grote vissen als Groenink en Lippens, het beleid van de DSB niet enkel verdedigd, maar zelfs zijn fiat gegeven aan dubieuze praktijken als de looncessie. Met een dergelijke cessie wordt het loon automatisch overgedragen in het geval dat de debiteur niet kan afbetalen. Makkelijk voor de bank, die kan dan rechtstreeks naar de werkgever om geld te innen zonder kosten van beslaglegging. En als de klant het hier niet mee eens is, moet hij zelf een dure en tijdrovende procedure starten. Met dit soort wanproducten smeerde de zakenbank van de kunstminnende Westfriese held Scheringa mensen die in principe niet in aanmerking kwamen voor een hypotheek toch een lening aan, met gratis een echte Westfriese molensteen om de nek erbij. En dat is in Noord-Holland kennelijk geen bedriegen maar gewoon liegen, en dus geoorloofd.
Bankierende Ministers
Nu speculeerden de Noordhollandse grondeigenaren al in de 17e eeuw met de verwachte opbrengsten van droogleggingsprojecten van de vele meren in dit deel van het land. Dat ging destijds al vaak mis en komt dus niet als een echte verrassing. Wel is het, althans in Nederlandse verhoudingen, nieuw dat een voormalige Minister van Financiën zich actief bezighoudt met roekeloos bankieren en daarmee de overheidsfinanciën volledig uit de hand laat lopen.
Zalm treedt daarmee in de voetsporen van Jacques Necker (1734-1804), de Franse Minister van Financiën onder koning Lodewijk XVI. De Franse schatkist was in de tweede helft van de 18e eeuw zo goed als leeg. Het volk vreesde daarom een zoveelste belatingverhoging. Necker werd populair bij het volk door niet over te gaan tot belastingverhoging maar door in plaats daarvan leningen uit te schrijven. Deze leningen had hij hard nodig om de oorlog tegen de Britten in Noord-Amerika te kunnen bekostigen. Hoewel Necker direct populair werd met zijn maatregelen, droegen de methodes van deze bankierende Minister op langere termijn in belangrijke mate bij tot het bankroet van de Franse staat, en uiteindelijk de Franse Revolutie.
Necker was, net als Zalm nu, nu eens geliefd en dan weer gehaat. Hij werd door zijn beleid om steeds maar weer leningen uit te schrijven tijdens zijn leven in negatieve zin vergeleken met de Schotse econoom John Law, die enkele decennia eerder voor een grote windhandel had gezorgd door zijn betrokkenheid bij de Franse ‘Mississippi-Compagnie’.
Mississippi Compagnie
De Schotse econoom en financier John Law (1671-1729) was de grote man achter deze Mississippi-Compagnie, de Franse handelsmaatschappij in Noord-Amerika. De Mississippi-Compagnie had in naam het monopolie op de handel met de Franse gebieden in Noord-Amerika. Het publiek werd in de jaren na 1710 door de gerespecteerde econoom Law enthousiast gemaakt voor de openlegging van het stroomgebied van de Mississippi met de belofte van gouden bergen. Omdat Law, met zijn uitstekende reputatie, zijn naam eraan verbond verkeeg het project een grote geloofwaardigheid.
De gouden bergen bleken echter niet te bestaan. Want hoewel Frankrijk in naam een enorm gebied in Noord-Amerika bezat – van de monding van de St. Lawrence rivier in het huidige Quebec tot de Grote Meren en New Orleans -stelde dit rijk in werkelijkheid niet zoveel voor. Er had, buiten het huidige Quebec, namelijk nooit een grootschalige Franse kolonisatie plaatsgevonden. De Engelsen daarentegen hadden zelf twaalf gestaag groeiende kolonies gesticht, welk aantal sinds het einde van de 17e eeuw door uitbreiding met de Nederlandse voormalige kolonie (in 1674) was uitgegroeid tot dertien kolonies. De Franse kolonisatie was echter beperkt gebleven tot een paar missie- en handelsposten zoals St. Louis. Een handjevol Franse handelaars in bevervellen struinde per kano de grote rivieren af. Deze handelaars, de eerste Amerikaanse ‘trappers‘, huwden vaak Indiaanse vrouwen en verwilderden vaak geheel. De handelsroutes over zee werden geblokkeerd door de Engelsen en de Hollanders en de Franse positie was eigenlijk nogal zwak.
Faillissement
Het publiek was zich echter niet bewust van die situatie en belegde massaal in de Mississippi-Compagnie. Daarna ging het echter snel mis. Het bleek allemaal windhandel. De Missisippi -Compagnie ging failliet. De Fransen verloren hun gebieden in Noord-Amerika geheel door het verlies van Engeland in de Zevenjarige Oorlog (1756-1763). Wel claimden de Fransen ook daarna in naam nog een enorm gebied in het midden van het continent, dat uiteindelijk door Napoleon aan de Verenigde Staten werd verkocht in 1803, welke verkoop bekend is geworden als de “Louisiana Purchase”.
Compte rendu
En was Necker nu een tweede John Law? Hij zelf vond uiteraard van niet. Necker deed, aan de vooravond van de Franse Revolutie de beweringen dat hij een tweede John Law zou zijn, af als klinkklare onzin. En om een einde te maken aan de kritiek publiceerde hij zijn ‘Compte rendu’. Dit was een overzicht van inkomsten en uitgaven van de Franse staat. Voor het eerst werd hiermee in de Franse geschiedenis een overzicht gegeven van het financieel beleid van de overheid. Necker zelf klopte zich op de borst met zijn publicatie. Volgens zijn ‘Compte rendu’ was er namelijk zelfs een licht overschot op de overheidsbalans. Het mocht niet baten: in werkelijkheid was de Franse overheid op de rand van een bankroet.
het Lot van Necker
Necker was een ambitieus man en wilde almaar meer macht. De weigering door de koning om zijn verzoeken in te willigen, leidde tot de ontslagname door Necker als Minister op 11 juli 1789. Drie dagen later, op 14 juli 1789, bestormde een woedende massa de Bastille. De Franse Revolutie was een feit en de rest is bekend. Necker trok zich overigens terug op zijn landgoed en wijdde zich daarna aan zijn memoires. Les voor het heden: Ministers kunnen zich maar beter niet bezighouden met bankieren, maar we kunnen ons wel alvast verheugen op de memoires. All in all, a Satisfied Blues: http://www.youtube.com/watch?v=_5Emb0bi0n4&feature=related
Peter Bruns