De rechtsgang in Nederland is helaas nogal traag, maar – na 10 jaar- heeft de Hoge Raad eindelijk op 27 november einduitspraak gewezen in de civiele procedure tegen World Online en bestuursvoorzitter Nina Brink. Link:http://www.rechtspraak.nl/Actualiteiten/Misleiding+bij+beursgang+World+Online.htm.
De uitspraak toont overigens aan dat al in de late jaren ’90 de handelwijze van grote banken als ABN AMRO en Goldman Sachs al behoorlijk riskant en buitensporig was. Met de uitspraak van de Hoge Raad staat nu vast dat World Online, ABN AMRO en Goldman Sachs op de volgende punten onrechtmatig hebben gehandeld (zie link):
- doordat in het prospectus misleidende informatie was opgenomen omtrent de loopbaan van de bestuursvoorzitter en de verwerving van Telitel als dochtermaatschappij;
- doordat in het prospectus ten onrechte niet was vermeld dat de verkoop (bijna drie maanden voor de beursgang) door de bestuursvoorzitter van de aandelen in World Online die zij bezat via haar vennootschap Kalexer, had plaatsgevonden voor een koopprijs van $ 6,04 per aandeel;
- doordat de bestuursvoorzitter door haar uitlatingen in de pers vlak voor de beursgang een onjuiste indruk bij het publiek heeft gewekt over haar aandelenbezit in World Online. Voorts hebben World Online, ABN AMRO en Goldman Sachs nagelaten dit onjuiste beeld te corrigeren;
- doordat World Online in de periode vlak voor en na de beursgang een tiental persberichten over allianties met belangrijke bedrijven heeft uitgebracht, terwijl van deze aangekondigde allianties er vrijwel geen was die enige werkelijke substantie had; ABN AMRO en Goldman Sachs zijn daarbij tekortgeschoten in hun verplichting als lead managers om World Online zodanig te begeleiden en te instrueren dat deze niet een te rooskleurig beeld van haar onderneming schept.
- Ten slotte staat vast dat ABN AMRO onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij op 17 maart 2000 een misleidende, ruim boven de vastgestelde uitgifteprijs liggende, openingskoers van € 50,20 heeft bewerkstelligd (Bron: www.rechtspraak.nl).
Een decennium later: uitblijven van consequenties voor Nina Brink
Bijna 10 jaar na het World-Online debakel, geniet ‘powerwoman’ Nina Brink nog steeds van haar fortuin van meer dan 225 miljoen euro. Wel schuwt zij tegenwoordig kennelijk de pers. Er is, voor zover de schrijver dezes bekend, nooit enig strafrechtelijk onderzoek gestart naar de handel en wandel van Nina Brink bij de beursgang van World Online. Het hier besproken arrest van de Hoge Raad betreft enkel de civiele procedure tegen Nina Brink. Dit is nogal verbazingwekkend, daar de dramatische beursgang van World Online in feite het eerste signaal was van een hype-markt waarin het kunstmatig verhogen van ‘shareholder value’ centraal stond. De Hoge Raad heeft onomwonden geoordeeld dat World Online valse persberichten heeft uitgebracht om daarmee een misleidend beeld te schetsen van de waarde van de onderneming. Het wordt tijd dat het Openbaar Ministerie ook eens de grote vissen gaat aanpakken. Nu bestaat er in het Nederlandse recht geen plicht voor het OM om tot vervolging over te gaan, op basis van het zogeheten ‘opportuniteitsbeginsel’. Het OM heeft dus een zekere beleidsvrijheid. De mate van invloed van een persoon, of diens vermogen, mag echter geen invloed hebben op de beslissing van het Openbaar Ministerie om al dan niet tot vervolging over te gaan. Hoewel mijn invloed als gewone burger miniem is help ik graag door – als relatieve leek op strafrechtelijk gebied- een paar artikelen door het Wetboek van Strafrecht mee te geven. Laten we hopen dat de het OM hierdoor inspiratie opdoet:
Artikel 328bis (oneerlijke mededinging)
Hij die, om het handels- of bedrijfsdebiet van zichzelf of van een ander te vestigen, te behouden of uit te breiden, enige bedrieglijke handeling pleegt tot misleiding van het publiek of van een bepaald persoon, wordt, indien daaruit enig nadeel voor concurrenten van hem of van die ander kan ontstaan, als schuldig aan oneerlijke mededinging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
Artikel 326 (oplichting)
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, tot het ter beschikking stellen van gegevens met geldswaarde in het handelsverkeer, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld, wordt, als schuldig aan oplichting, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 4 jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Artikel 225 (valsheid in geschrifte)
Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Artikel 447c (valse verstrekking gegevens)
Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, aan degene door wie of door wiens tussenkomst enige verstrekking of tegemoetkoming wordt verleend, gegevens verstrekt die naar hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden niet met de waarheid in overeenstemming zijn, wordt, indien deze gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.